Sommige activiteiten brengen risico's op zware ongevallen met mogelijk grote gevolgen voor de omgeving met zich mee. Externe veiligheid richt zich op het beheersen van deze risico's. Het gaat daarbij om onder meer de productie, opslag, transport en het gebruik van gevaarlijke stoffen. Dergelijke activiteiten kunnen een beperking opleggen aan de omgeving. Door voldoende afstand tot de risicovolle activiteiten aan te houden kan voldaan worden aan de normen. Aan de andere kant is de ruimte schaars en het rijksbeleid erop gericht de schaarse ruimte zo efficiënt mogelijk te benutten. Het ruimtelijk beleid en het externe veiligheidsbeleid moeten dus goed worden afgestemd. De wetgeving rond externe veiligheid richt zich op de volgende risico’s:
Daarnaast wordt er in de wetgeving onderscheid gemaakt tussen de begrippen kwetsbaar en beperkt kwetsbaar en plaatsgebonden risico en groepsrisico.
Planspecifiek
De beoogde ontwikkeling voorziet in het realiseren van appartementen en betreft daarmee het toevoegen van een kwetsbaar object. Aan de hand van de risicokaart (Atlas leefomgeving) kan voor het plangebied worden vastgesteld of er in de directe omgeving inrichtingen, transportroutes en/of belangrijke buisleidingen aanwezig zijn die in het kader van de externe veiligheid van belang zijn.
Onderstaande afbeelding toont een uitsnede van de risicokaart:
Uitsnede risicokaart - plangebied zwart omcirkeld (bron: Atlas Leefomgeving)
Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor
Uit de risicokaart blijkt dat het plangebied is gelegen in het invloedsgebied van de N9. Aangezien het plangebied zicht op korte afstand tot de N9 bevindt, zijn de risico's als gevolg van het transport over deze weg kwantitatief inzichtelijk gemaakt. Over de N9 worden GF3-stoffengentransporteerd waardoor een risicoberekening noodzakelijk is (Besluit externe veiligheid transportroutes, art 8). Uit de resultaten van het onderzoek (Kragten, d.d. 30 november 2022, SRO050), zie
bijlagen bij toelichting, bijlage 3, blijkt dat zowel voor als na de planrealisatie sprake is van een groepsrisico dat lager is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Onderstaande tabel geeft de samenvatting van de resultaten weer.
Samenvatting kenmerken fN-curves (bron: Kragten)
*Normwaarde: de maximale waarde van het groepsrisico ten opzichte van de oriëntatiewaarde. De maximale waarde wordt berekend als het product van de frequentie met het kwadraat van het aantal slachtoffers. Een normwaarde > 0.01 betekent een overschrijding van de oriëntatiewaarde.
Aangezien de hoogte van het groepsrisico niet toeneemt en de hoogte van het groepsrisico lager is dan de oriëntatiewaarde, kan overeenkomstig artikel 8 van het Bevt volstaan worden met een beperkte verantwoording van de hoogte van het groepsrisico. De risico's als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen over de weg (BLEVE scenario) worden meegenomen in de verantwoordingsrapportage van de hoogte van het groepsrisico.
Bovendien moet er aandacht besteed worden aan de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp en de mogelijkheden voor personen om zich in veiligheid te brengen moet wel aandacht worden besteed (Bevt art 7). Bij incident met toxische stoffen op de A9 kan een giftige gaswolk ontstaan die de locatie kan bereiken. In dit kader is een verantwoording groepsrisico opgesteld (Kragten, d.d. 1 december 2022, SRO050), zie
bijlagen bij toelichting , bijlage 4.
Bevt- Water-, weg- en spoorwegtransport
In een beperkte verantwoording worden de volgende aspecten beschouwd:
- mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval;
- zelfredzaamheid ten aanzien van nog niet gerealiseerde (beperkt) kwetsbare objecten.
Als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over N9 dient binnen de planlocatie rekening gehouden te worden met een BLEVE scenario.
BLEVE scenario
BLEVE is een afkorting voor "Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion" (kokende vloeistof-gasexpansie-explosie). Er bestaat een koude en een warme BLEVE. Bij een koude BLEVE explodeert de tank meteen. Bij een warme BLEVE explodeert de tank als gevolg van een brandhaard.
Bestrijdbaarhed/beheersbaarheid
De beheersbaarheid is afhankelijk van de inzetbaarheid van hulpverleningsdiensten. De brandweer moet in staat zijn om haar taken goed uit te kunnen voeren om daarmee verdere escalatie van een incident te voorkomen. Hierbij kan geacht worden aan het voldoende/edquaat aanwezig zijn van aanvalswegen en bluswatervoorzieningen, maar ook de brandweerzorgnorm wordt hier onder geschaard. Hierbij hanteert de regionale brandweer richtlijnen zoals beschreven in de publicatie "Handreiking bluswatervoorziening en bereikbaarheid" van brandweer Nederland.
Bereikbaarheid en bluswatervoorziening
Uit bovengevende handreiking volgt advies dat het plangebied en de risicobronnen goed bereikbaar moeten zijn voor hulpverleningsdiensten via twee van elkaar onafhankelijke aanvalswegen, waardoor in geval van de calamiteiten het plangebied en de risicobron goed bereikbaar is.
Zorgnorm
De brandweerzorgnorm is een aanbevolen opkomsttijd die afhankelijk van het soort project en de risico's voor de aanwezige personen. De opkomsttijd bestaat uit een optelsom van de uitruktijd en de aanrijdtijd. De uitruktijd betreft de tijd die men heeft vanaf het alarmeren totdat met gereed is om te vertrekken naar het plaats van het incident. De uitruktijd voor een beroepskorps ligt lager dan die van een vrijwillig korps, omdat de beroepsmederwerkers zich in de directe nabijheid van de kazerne bevinden.
Bestrijdbaarheid BLEVE scenario
Een koude BLEVE is niet te bestrijden omdat de tankwagen of -container meteen explodeert. Gezien de snelle ontwikkeltijd zijn er geen mogelijkheden voor bronbestrijding en primaire effectbestrijding zal daarom gericht zijn op het bestrijden van secundaire branden. Voor het voorkomen van een warme BLEVE dient een aangestraalde tankwagen tijdig te worden gekoeld en de brandhaard te worden geblust. Hiervoor dient voldoende bluswater nabij de risicobron aanwezig te zijn.
Zelfredzaamheid
Zelfredzaamheid is het zichzelf kunnen onttrekken aan een dreigend gevaar, zonder daadwerkelijke hulp van hulpverleningsdiensten. De mogelijkheden van zelfredzaamheid bestaan globaal uit schuilen en ontvluchten.
Mobiliteit van de aanwezigen
Binnen het plangebied worden geen functies voorzien die specifiek bedoeld zijn voor minder zelfredzame personen. Het plan betreft de nieuwbouw van appartementen. Indien minder zelfredzame personen aanwezig zijn, is het uitgangspunt dat zij door zelfredzame personen in veiligheid gebracht worden.
Mogelijkheden voor ontvluchting/schuilen
Bij incidenten zal een afweging gemaakt moeten worden tussen schuilen of vluchten.
Binnen het invloedsgebied van een BLEVE-scenario is vluchten het uitgangspunt waarbij gerealiseerd dient te worden dat indien daadwerkelijk een BLEVE dreigt, de vluchttijd bijzonder kort is. In geval van een calamiteit is een vroegtijdige alarmering van levensbelang om ervoor te zorgen dat de aanwezigen veilig kunnen vluchten. De mogelijkheden om op eigen kracht te kunnen vluchten nemen toe door (nood)uitgangen en vluchtroutes zoveel mogelijk loodrecht van de weg af te richten. Op die manier worden vluchtende personen afgeschermd door de bebouwing zelf.
Risicocommunicatie
In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de zelfredzaamheid kan worden verbeterd door maatregelen zoals waarschuwings- en alarmeringssysteen en risicocommunicatie (hoe te handelen bij een incident, gebaseerd op de eerder genoemde scenario's). In geval van een calamiteit is het van levensbelang dat de aanwezigen tijdig gewaarschuwd worden.
Bovengenoemde punten ten aanzien van bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid dienen voor advies te worden voorgelegd aan de regionale Brandweer dan wel de Veiligheidsregio. De aanvullende adviezen van de brandweer of veiligheidsregio dient de gemeente Alkmaar mee te wegen in haar besluitvorming.
Buisleidingen
Het plangebied bevindt zich niet in de buurt van buisleidingen. De dichtstbijzijnde buisleiding ligt op ruim 1 km afstand. De risico’s als gevolg van transporten met gevaarlijke stoffen door buisleidingen vormen geen aandachtspunt voor de planlocatie.
Inrichtingen
Ten zuidwesten van het plangebied bevindt zich een risicovolle inrichting in de vorm van een LPG-tankstation. Het LPG-tankstation valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Op grond van het Bevi en het Revi bedraagt het invloedsgebied 150 meter rondom het LPG-vulpunt en het LPG-reservoir. Verder geldt op grond van de circulaire effectafstanden LPG-tankstations een effectafstand van 160 meter rondom het LPG-vulpunt. Het plangebied is gelegen op 200 meter van het LPG-vulpunt en is gelegen buiten de invloedsgebied van het LPG-tankstation en buiten de effectafstanden. Het plangebied is gelegen buiten het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen. De aanwezigheid van risicovolle inrichtingen vormt daarmee geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
Conclusie
Gelet op bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het aspect externe veiligheid geen belemmeringen veroorzaakt voor de uitvoerbaarheid van de beoogde ontwikkeling.