direct naar inhoud van Regels
Plan: Bedrijventerrein De Volger
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0361.BP00172-0305

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Plan

Het bestemmingsplan Bedrijventerrein De Volger met identificatienummer NL.IMRO.0361.BP00172-0305 van de gemeente Alkmaar.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 Aan-huis-gebonden beroep
  • a. een praktijkruimte, kantoor, atelier, kapsalon, de uitoefening van een postorderbedrijf/ webwinkel zonder opslag van goederen, schoonheidssalon, hondentrimsalon en naar de aard daarmee gelijk te stellen functies welke in een woning worden uitgeoefend;
  • b. een bedrijf dat is gericht op het vervaardigen van producten en/ of het leveren van diensten door de gebruiker van de woning en dat niet onder de Wet milieubeheer valt, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking/ uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
  • c. bij de onder 'a' en 'b' genoemde functies behorende detailhandel, mits deze naar aard en uitstraling ondergeschikt is aan het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf en dit noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering.
1.6 Antennemast

Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.7 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.8 Bebouwingspercentage

Een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.9 Bedrijf

Een onderneming in hoofdzaak gericht op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.10 Bedrijfsgebouw

Een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf of bedrijfsactiviteit.

1.11 Bedrijfsverzamelgebouw

Een gebouw waarin meerdere bedrijven zijn gehuisvest.

1.12 Bedrijfsvloeroppervlak

De totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.13 Bedrijfswoning

Eén woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op het feitelijk gebruik van het gebouw en/of terrein in overeenstemming met de bestemming.

1.14 Bestaand

De vergunde situatie zoals die is op het moment dat het bestemmingsplan in werking treedt.

1.15 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.16 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.17 Bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van het hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk, met een dak.

1.18 Bijgebouw

Een gebouw dat in bouwkundig en functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.19 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.20 Bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.21 Bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd, bijzondere bouwlagen als kelders, souterrains, kappen en dakopbouwen niet inbegrepen.

1.22 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.23 Bouwperceelgrens

De grens van een bouwperceel.

1.24 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.25 Bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.26 Consumentenvuurwerk

Vuurwerk dat is ingedeeld in categorie 1, 2 of 3 en dat krachtens het Vuurwerkbesluit (AMvB d.d. 22 januari 2002) is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.

1.27 Dansschool

Een bedrijf waarbij de kern van de bedrijfsvoering is gelegen in het tegen betaling geven van danslessen.

1.28 Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Maaltijdbezorgdiensten worden niet beschouwd als detailhandel.

1.29 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.30 Geluidzoneringsplichtige inrichting

Een inrichting, zoals genoemd in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.

1.31 Hoofdgebouw

Een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.

1.32 Horeca

horecabedrijf
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt.

horecabedrijf categorie 1 (discotheek, nachtclub, bar-dancing)
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen.

horecabedrijf categorie 2 (café, grand-café, café-restaurant)
een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid.

horecabedrijf categorie 3 (restaurant, lunchroom)
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken.

horecabedrijf categorie 4 (snackbar, cafetaria, ijssalon, shoarmazaak)
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van kleine etenswaren voor consumptie ter plaatse en buiten, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet-alcoholische dranken.

hotel
een bedrijf dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van kortstondig nachtverblijf en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken ondergeschikt is.

1.33 Huishouden

De zelfstandige bewoning van een woning door één of meer personen, die op een duurzame, gemeenschappelijke wijze samenwonen en er hun hoofdverblijf hebben, en die gezamenlijk gebruik maken van voorzieningen zoals woonkamer, keuken, toilet en badkamer.

1.34 Kampeermiddelen

Een mobiel en/of vast kampeermiddel dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.35 Kantoor

Ruimte die, of complex van ruimten dat, door indeling en inrichting is gebouwd en/of geschikt is voor administratieve, zakelijke of maatschappelijke dienstverlening zonder een publiekaantrekkende functie.

1.36 Kleine windturbine

Een bouwwerk voor het opwekken van elektrisch of thermisch vermogen uit wind, met een ashoogte van maximaal 7 meter.

1.37 Maaltijdbezorgdiensten

Een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken, kant en klare maaltijden en kleine etenswaren, worden verkocht en bezorgd voor directe consumptie anders dan ter plaatse.

1.38 Nutsvoorziening

Voorzieningen ten behoeve van op het openbare net aangesloten voorzieningen, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.

1.39 Opslag:

Het bedrijfsmatig opslaan van goederen, grondstoffen, andere stoffen en materialen;

1.40 Peil
  • a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg (ter plaatse van de hoofdtoegang);
  • b. in andere gevallen en voor andere bouwwerken: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.41 Professioneel vuurwerk

Vuurwerk dat is ingedeeld in categorie 4 alsmede vuurwerk dat is ingedeeld in categorie 2 of 3 en dat krachtens het Vuurwerkbesluit (AMvB d.d. 22 januari 2002) niet is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.

1.42 Prostitutie

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.43 Risicovolle inrichting

Een inrichting, waarbij ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.

1.44 Seksinrichting

De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.45 Vergadercentrum

Een inrichting waar één of meer voorzieningen aanwezig zijn ten behoeve van vergaderingen, zakelijke bijeenkomsten en cursussen zonder verhuur van zalen ten behoeve van het geven van feesten en muziek/dansevenementen.

1.46 Voorgevel

(het verlengde van) de naar een weg gekeerde gevel van een gebouw. Van een hoofdgebouw gelegen op de hoek van twee straten moeten beide gevels van het hoofdgebouw, gelegen aan weg, gezien worden als voorgevel).

1.47 Voorgevellijn

De op de verbeelding aangegeven gevellijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.

1.48 Webwinkel

Detailhandel via internet, waarbij sprake is van opslag van goederen die hoofdzakelijk elders worden bezorgd. Afhaalpunten en showrooms worden hieronder niet verstaan.

1.49 Wonen

Het bewonen van een woning.

1.50 Woning

Een zelfstandige woonruimte, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 De dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 De goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 De inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven en/of het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten die staan vermeld in de Staat van bedrijfsactiviteiten die als Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten aan deze regels is gehecht, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2', uitsluitend bedrijven behorende tot de milieucategorieën 1 en 2 zijn toegestaan en tevens;
      • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemingsbedrijf ' tevens een aannemingsbedrijf, voor zover deze bedrijfsactiviteiten zijn vermeld in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten onder categorie 3.1 is toegestaan;
      • ter plaatse van de aanduiding 'reclamebureau' tevens een reclamebureau, voor zover deze bedrijfsactiviteiten zijn vermeld in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten onder categorie 3.1 is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1', uitsluitend bedrijven behorende tot de categorieën 1 tot en met 3.1 zijn toegestaan en tevens;
      • ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen' een benzineservicestation zonder LPG verkoop, alsmede een bijbehorende detailhandelsvestiging met een verkoopvloeroppervlakte van ten hoogste 100 m² is toegestaan;
      • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - constructiebedrijf' een constructiebedrijf voor zover dit voorkomt in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten onder categorie 4.1 is toegestaan ;
      • ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van bedrijf - dansschool' tevens een dansschool is toegestaan ;
      • ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van bedrijf - bedrijfsverzamelgebouw' tevens voor een bedrijfsverzamelgebouw is toegestaan ;
      • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - timmerwerkplaats' teven voor een bedrijf ten behoeve van vervaardiging van houten emballage, voor zover deze voorkomt in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten onder categorie 3.2 is toegestaan ;
      • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaalwarenfabriek' een metaalwarenfabriek, voor zover deze voorkomt in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten onder categorie 3.2 is toegestaan ;
      • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - watersportbedrijf' een watersportbedrijf met reparatie van vaartuigen is toegestaan ;
      • ter plaatse van de aanduiding 'hondenschool' een hondenschool is toegestaan;
      • ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' een zelfstandig kantoor is toegestaan ;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met milieucategorie 3.2', uitsluitend bedrijven behorende tot de categorieën 1 tot en met 3.2 zijn toegestaan;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf - transportbedrijf' een transportbedrijf;
  • b. bestaande bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. webwinkel op een bedrijventerrein;
  • d. buitenopslag, voor zover achter de voorgevellijn en niet langs de naar de openbare weg gekeerde (zij)gevels;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' tevens bestemd voor nutsvoorzieningen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' tevens bestemd voor een antennemast;

alsmede voor:

  • g. bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en water;
  • h. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit, waarbij de functie gemaximeerd is tot 20% van het totale bruto vloeroppervlak, met een maximaal winkelvloeroppervlak van 100 m2;
  • i. (algemene) nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, met uitzondering van bedrijfsgebouwen die op het moment van terinzagelegging van het plan (legaal) al aanwezig zijn en (gedeeltelijk) buiten het bouwvlak zijn gesitueerd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' ten hoogste het op de verbeelding aangegeven maximum bebouwingspercentage is toegestaan;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 12 m,;
  • d. in afwijking van het bepaalde in sub c zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die meer bedragen dan in het plan is voorgeschreven, als ten hoogste toelaatbaar;
  • e. de maximale oppervlakte aan bedrijfsgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf' mag niet meer bedragen dan 3.084 m2.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,5 meter met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevellijn niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.

3.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de bedrijfswoning is alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 meter;
  • c. de inhoud van de bedrijfswoning met aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 500 m³;
  • d. de afstand van de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken tot de perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 5 meter;

3.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend in het bouwvlak en in het achtererfgebied worden gebouwd;
  • b. er zijn uitsluitend vergunningsvrije bijbehorende bouwwerken toegestaan overeenkomstig artikel 2 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, zoals dat geldt op het moment van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, met dien verstande dat bestaande bijbehorende bouwwerken eveneens zijn toegestaan
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. zelfstandige kantoren, behoudens een zelfstandig kantoor als bedoeld in artikel 3.1 onder a, sub 2 laatste bullet.
  • b. parkeervoorzieningen voor vrachtauto's, gelegen voor de voorgevel;
  • c. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • d. Bevi-inrichtingen
  • e. meer dan 10.000 m2 vuurwerkopslag;
  • f. inrichtingen ten aanzien waarvan op grond van onderdeel C en D van de bijlage van het Besluit milieueffectrapportage het opstellen van een milieueffectrapportage verplicht is of beoordeeld dient te worden of een milieueffectrapport opgesteld dient te worden;
  • g. prostitutie en seksinrichtingen;
  • h. detailhandel, met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit als bedoeld in 3.1 onder h;
  • i. wonen, behoudens in een bedrijfswoning als bedoeld in 3.1 sub b;
  • j. maaltijdbezorgdiensten;
  • k. het gebruik van gebouwen als fitnesscentrum en/of sportschool, met dien verstande dat het gebruik van gebouwen als fitnesscentrum en/of sportschool op de gronden met de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfsverzamelgebouw' wel is toegestaan.

3.3.2 Aan-huis-gebonden beroepen

Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen (en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten) toegestaan:

  • a. het vloeroppervlak ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen (en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten) niet groter is dan 30% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen, tot een maximum van 40 m²;
  • b. ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroepen (en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten) in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien;
  • c. de aan-huis-gebonden beroepen (en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten) geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaan met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten).
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Milieucategorie
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 juncto 3.3 ten behoeve van:
    • 1. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die zijn opgenomen in één categorie hoger dan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 3.1 sub a indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijkwaardig zijn;
    • 2. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten die, hoewel gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 3.1 sub a, niet in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten worden genoemd;
  • b. In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, zijn geluidzoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen niet toegestaan;
3.4.2 Buitenopslag voor de voorgevellijn
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 sub d ten behoeve van het toestaan van buitenslag voor de voorgevellijn dan wel langs de naar de openbare weg gekeerde zijgevel, mits deze groen wordt ingekleed in de vorm van onder andere een haag of groen hekwerk.

Artikel 4 Bedrijf - Tankstation

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Tankstation' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een tankstation ten behoeve van de verkoop van motorbrandstoffen zonder lpg, met daarbij behorende voorzieningen, zoals kantoor en magazijn, tankshop en autowasvoorziening;
  • b. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • c. groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' mag de bouwhoogte mag meer bedragen dan is aangegeven.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • b. de hoogte van licht- en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • c. de hoogte van een reclamezuil mag niet meer bedragen dan 18 meter;
  • d. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 6 meter, met dien verstande dat er slechts één overkapping per bouwperceel gerealiseerd mag worden tot maximaal 50 m²;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.

4.2.3 Luifels

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding–luifel' mag, in afwijking van het bepaalde in lid 4.2.2, een luifel worden gebouwd waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 7 meter.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2 ten behoeve van bijzondere dakvormen, mits redelijke eisen van welstand in acht worden genomen.

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. voet- en rijwielpaden;
  • c. in- en uitritten;
  • d. straatmeubilair;
  • e. geluidwerende voorzieningen;
  • f. kunstwerken;
  • g. beeldende kunst;
  • h. water, watergangen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - hellingbaan en insteekbaan' tevens voor hellingbanen en insteekhaven;

met de daarbij behorende:

  • j. bouwwerken;
  • k. nutsvoorzieningen.
5.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevellijn niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.

Artikel 6 Horeca

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3', voor horeca, categorie 3;
  • b. een hotel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'hotel';
  • c. dierenverblijf behorende bij de toegestane functies onder a t/m c, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dierenpension';
  • d. bestaande bedrijfswoningen, uitsluitend binnen de aanduiding 'bedrijfswoning';

met de daarbijbehorende:

  • e. tuinen, erven en terreinen;
  • f. in- en uitritten;
  • g. parkeer- en verkeersvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'parkeren';
  • h. water, watergangen, steigers en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. groen- en speelvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 meter, tenzij ter plaatse een andere bouwhoogte is aangegeven op de verbeelding;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan de bestaande goothoogte.

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevellijn niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.

6.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de bedrijfswoning is alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 meter;
  • c. de inhoud van de bedrijfswoning met aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 500 m³;
  • d. de afstand van de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken tot de perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 5 meter.

6.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. bijgebouwen zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 4,5 meter;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 60 m²;
6.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.1 sub a en buiten het bouwvlak gebouwen toestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. de oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 20% van de oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel;
  • b. de afstand tot de perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3 meter;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 meter, met dien verstande dat indien de maximale bouwhoogte van gebouwen gelegen op hetzelfde bouwperceel als bedoeld in sub a minder bedraagt dan 3,5 meter, de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan deze hoogte.
6.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. evenementen;
  • b. vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • c. buitenopslag.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.4 ten behoeve van het toestaan van buitenopslag, mits:
    • 1. buitenslag achter de voorgevellijn plaatsvindt en niet langs de naar de openbare weg gekeerde (zij)gevels;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a is buitenopslag voor de voorgevellijn en langs de naar de openbare weg gekeerde (zij)gevels toegestaan, mits deze groen wordt ingekleed in de vorm van onder andere een haag of groen hekwerk.

Artikel 7 Tuin

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen;

met de daarbij behorende:

  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • c. wegen en paden;
  • d. waterlopen en waterpartijen;
  • e. groenvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag 1,50 meter bedragen;
  • b. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 3 meter;

Artikel 8 Verkeer

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie;
  • b. voet- en rijwielpaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
  • e. straatmeubiliair;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. kunstwerken;
  • h. beeldende kunst;
  • i. waterlopen en waterpartijen;
  • j. oeververbindingen (bruggen).
  • k. in- en uitritten ten behoeve van aangrenzende bebouwing.
8.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevellijn niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.

Artikel 9 Water

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterberging;
  • b. waterwegen;
  • c. waterhuishouding;
  • d. waterlopen en waterpartijen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. infiltratievoorzieningen;
  • g. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden, onder andere ter plaatse van de aanduiding 'brug';
  • h. kunstwerken ten behoeve van de waterhuishouding.
9.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. op de gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan;
  • b. de hoogte van bouwwerken voor informatievoorziening mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • c. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • d. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 meter.

Artikel 10 Wonen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen/bedrijven;

met de daarbijbehorende:

  • b. groenvoorzieningen;
  • c. openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • d. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • e. paden;
  • f. waterlopen en -partijen;
  • g. tuinen;
  • h. in- en uitritten;
  • i. parkeervoorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Hoofdgebouw

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden mag het aantal woningen niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  • c. de inhoud van de hoofdgebouwen met aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 500 m³;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 meter, tenzij ter plaatse een andere bouwhoogte is aangegeven;
  • e. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens dient ten minste 3 m te bedragen, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is;

10.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend in het bouwvlak en in het achtererfgebied worden gebouwd;
  • b. er zijn uitsluitend vergunningsvrije bijbehorende bouwwerken toegestaan overeenkomstig artikel 2 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, zoals dat geldt op het moment van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, met dien verstande dat bestaande bijbehorende bouwwerken eveneens zijn toegestaan.

10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 meter;
  • b. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 3,5 meter, met dien verstande dat er slechts één overkapping per bouwperceel gerealiseerd mag worden en tot maximaal 30 m²;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.
10.3 Specifieke gebruiksregels
10.3.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en gebouwen ten behoeve van seksinrichtingen;
  • b. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • c. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van vrijstaande of aangebouwde bijgebouwen als zelfstandige woning en/of als afhankelijke woonruimte anders dan voor mantelzorg;
  • d. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gebouwen ten behoeve van recreatieve bewoning;
  • e. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en gebouwen ten behoeve van de opslag van goederen en materialen;
  • f. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;
  • g. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en gebouwen voor de stalling en/of opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen;
  • h. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bouwwerken ten behoeve van recreatieve bewoning;
  • i. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bouwwerken ten behoeve van huisvesting van seizoenarbeiders.

10.3.2 Aan-huis-gebonden beroep

De uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen (en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten) is toegestaan, mits:

  • a. het vloeroppervlak ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen (en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten) niet groter is dan 30% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen, tot een maximum van 40 m²;
  • b. ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroepen (en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten) in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien;
  • c. de aan-huis-gebonden beroepen (en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten) geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaan met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten).

Artikel 11 Leiding

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. een gastransportleiding met beschermingszone ter plaatse van de 'hartlijn leiding - gas' met een diameter van ten hoogste 600 mm en een druk van ten hoogste 80 bar;
  • b. een watertransportleiding met beschermingszone ter plaatse van de 'hartlijn leiding - water' met een diameter van ten hoogste 400 mm.
11.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  • b. uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de doeleinden genoemd in artikel 11.1 zijn toegestaan alsmede erf- en terreinafscheidingen op basis van de daar voorkomende bestemming(en);
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
11.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2 teneinde het bouwen van bouwwerken overeenkomstig andere bestemmingen mogelijk te maken, voorzover:

  • a. de veiligheid van de leiding niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten;
  • b. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of de bouwwerken de belangen, bedoeld onder a, schaden, en welke beperkingen en voorschriften bij de omgevingsvergunning dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.4.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven of ophogen;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • d. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • e. diepploegen;
  • f. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de doeleindenomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies;
  • g. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen.

11.4.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 11.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;

11.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 11.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  • b. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of de werken en/of werkzaamheden de belangen, bedoeld onder a, schaden, en welke beperkingen en voorschriften bij de omgevingsvergunning dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.

 

Artikel 12 Waarde - Archeologie 1

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.

12.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere bestemmingen mogen in of op deze gronden geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:

  • a. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van de bouwwerken met niet meer dan 50 m² wordt uitgebreid;
  • b. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van de bouwwerken met meer dan 50 m² wordt uitgebreid, maar waarbij geen grondroerende werkzaamheden plaatsvinden dieper dan 0,35 m onder het maaiveld;
  • c. bouwwerken met een oppervlakte van 50 m² of minder;
  • d. bouwwerken met een oppervlakte van meer dan 50 m² maar waarbij geen grondroerende werkzaamheden
12.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2 onder de volgende voorwaarden:

  • a. is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, dan wel;
  • b. is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, dan wel;
  • c. indien is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten onevenredig
  • d. kunnen worden verstoord:
    • 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. een verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. een verplichting het bouwen te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
  • e. Alvorens burgemeester en wethouders de omgevingsvergunning als bedoel in lid 12.3 verlenen, wordt om deskundig archeologisch advies gevraagd, dat bij de afweging wordt betrokken.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van Burgemeester en wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het uitvoeren van grondbewerkingen waartoe ook worden gerekend ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen, mengen;
    • 2. het aanbrengen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
    • 3. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, (tele)communicatie, en/of andere leidingen en drainage en de daarmee verband houdende constructies;
    • 4. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en overige waterpartijen;
    • 5. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen
    • 6. het indrijven van voorwerpen in de bodem.
  • b. De sub a bedoelde vergunning is niet vereist voor werken en/of werkzaamheden:
    • 1. die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, waaronder begrepen het vervangen van drainagewerken;
    • 2. die reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
    • 3. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning;
    • 4. waarbij geen grondroerende werkzaamheden groter dan 50 m² plaatsvinden;
    • 5. waarbij grondroerende werkzaamheden groter dan 50 m² plaatsvinden, maar die niet dieper gaan dan 0,35 m onder het maaiveld.
  • c. Een vergunning als bedoeld sub a wordt slechts verleend, mits:
    • 1. is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, dan wel;
    • 2. is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, dan wel;
    • 3. de volgende voorwaarden in acht worden genomen, indien is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden onevenredig kunnen worden verstoord;
      • een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
      • een verplichting tot het doen van opgravingen;
      • een verplichting het bouwen te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
  • d. Alvorens Burgemeester en wethouders de vergunning als bedoeld in lid 12.4 verlenen, wordt om deskundig archeologisch advies gevraagd, dat bij de afweging wordt betrokken.
12.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming "Waarde - Archeologie 1" geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 13 Waarde - Archeologie 2

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.

13.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere bestemmingen mogen in of op deze gronden geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:

  • a. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van de bouwwerken met niet meer dan 500 m² wordt uitgebreid;
  • b. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van de bouwwerken met meer dan 500 m² wordt uitgebreid, maar waarbij geen grondroerende werkzaamheden plaatsvinden dieper dan 0,40 m onder het maaiveld;
  • c. bouwwerken met een oppervlakte van 500 m² of minder;
  • d. bouwwerken met een oppervlakte van meer dan 500 m² maar waarbij geen grondroerende werkzaamheden
13.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2 onder de volgende voorwaarden:

  • a. is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, dan wel;
  • b. is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, dan wel;
  • c. indien is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten onevenredig
  • d. kunnen worden verstoord:
    • 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. een verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. een verplichting het bouwen te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
  • e. Alvorens burgemeester en wethouders de omgevingsvergunning als bedoel in lid 13.3 verlenen, wordt om deskundig archeologisch advies gevraagd, dat bij de afweging wordt betrokken.
13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van Burgemeester en wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het uitvoeren van grondbewerkingen waartoe ook worden gerekend ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen, mengen;
    • 2. het aanbrengen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
    • 3. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, (tele)communicatie, en/of andere leidingen en drainage en de daarmee verband houdende constructies;
    • 4. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en overige waterpartijen;
    • 5. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen
    • 6. het indrijven van voorwerpen in de bodem.
  • b. De sub a bedoelde vergunning is niet vereist voor werken en/of werkzaamheden:
    • 1. die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, waaronder begrepen het vervangen van drainagewerken;
    • 2. die reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
    • 3. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning;
    • 4. waarbij geen grondroerende werkzaamheden groter dan 500 m² plaatsvinden;
    • 5. waarbij grondroerende werkzaamheden groter dan 500 m² plaatsvinden, maar die niet dieper gaan dan 0,40 m onder het maaiveld.
  • c. Een vergunning als bedoeld sub a wordt slechts verleend, mits:
    • 1. is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, dan wel;
    • 2. is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, dan wel;
    • 3. de volgende voorwaarden in acht worden genomen, indien is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden onevenredig kunnen worden verstoord;
      • een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
      • een verplichting tot het doen van opgravingen;
      • een verplichting het bouwen te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
  • d. Alvorens Burgemeester en wethouders de vergunning als bedoeld in lid 13.4 verlenen, wordt om deskundig archeologisch advies gevraagd, dat bij de afweging wordt betrokken.
13.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming "Waarde - Archeologie 2" geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 14 Waarde - Archeologie 3

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.

14.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere bestemmingen mogen in of op deze gronden geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:

  • a. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van de bouwwerken met niet meer dan 10.000 m² wordt uitgebreid;
  • b. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van de bouwwerken met meer dan 10.000 m² wordt uitgebreid, maar waarbij geen grondroerende werkzaamheden plaatsvinden dieper dan 0,40 m onder het maaiveld;
  • c. bouwwerken met een oppervlakte van 10.000 m² of minder;
  • d. bouwwerken met een oppervlakte van meer dan 10.000 m² maar waarbij geen grondroerende werkzaamheden
14.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.2 onder de volgende voorwaarden:

  • a. is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, dan wel;
  • b. is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, dan wel;
  • c. indien is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten onevenredig
  • d. kunnen worden verstoord:
    • 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. een verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. een verplichting het bouwen te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
  • e. Alvorens burgemeester en wethouders de omgevingsvergunning als bedoel in lid 14.3 verlenen, wordt om deskundig archeologisch advies gevraagd, dat bij de afweging wordt betrokken.
14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van Burgemeester en wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het uitvoeren van grondbewerkingen waartoe ook worden gerekend ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen, mengen;
    • 2. het aanbrengen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
    • 3. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, (tele)communicatie, en/of andere leidingen en drainage en de daarmee verband houdende constructies;
    • 4. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en overige waterpartijen;
    • 5. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen
    • 6. het indrijven van voorwerpen in de bodem.
  • b. De sub a bedoelde vergunning is niet vereist voor werken en/of werkzaamheden:
    • 1. die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, waaronder begrepen het vervangen van drainagewerken;
    • 2. die reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
    • 3. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning;
    • 4. waarbij geen grondroerende werkzaamheden groter dan 10.000 m² plaatsvinden;
    • 5. waarbij grondroerende werkzaamheden groter dan 10.000 m² plaatsvinden, maar die niet dieper gaan dan 0,40 m onder het maaiveld.
  • c. Een vergunning als bedoeld sub a wordt slechts verleend, mits:
    • 1. is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, dan wel;
    • 2. is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, dan wel;
    • 3. de volgende voorwaarden in acht worden genomen, indien is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden onevenredig kunnen worden verstoord;
      • een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
      • een verplichting tot het doen van opgravingen;
      • een verplichting het bouwen te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
  • d. Alvorens Burgemeester en wethouders de vergunning als bedoeld in lid 14.4 verlenen, wordt om deskundig archeologisch advies gevraagd, dat bij de afweging wordt betrokken.
14.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming "Waarde - Archeologie 3" geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 15 Waterstaat - Waterkering

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor

  • a. de waterhuishouding, wateraanvoer en- afvoer;
  • b. instandhouding van waterkeringen en bijbehorende beschermingszones(s);
  • c. waterstaatkundige voorzieningen.
15.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de doeleinden genoemd in artikel 15.1 zijn toegestaan alsmede erf- en terreinafscheidingen op basis van de daar voorkomende bestemming(en);
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2,5 meter.
15.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.2 teneinde het bouwen van bouwwerken overeenkomstig andere bestemmingen mogelijk te maken, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterkering.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 16 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 17 Algemene bouwregels

17.1 Ondergronds bouwen
17.1.1 Ondergrondse werken

Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.

17.1.2 Ondergrondse bouwwerken

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:

  • a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. het oppervlak aan ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan het toegestane oppervlak aan bouwwerken boven peil vermeerderd met 15 m²;
  • c. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 4 meter onder peil;
  • d. bij het berekenen van de blijkens de verbeelding of deze regels geldende bebouwingspercentages, of van het in deze regels maximaal te bebouwen oppervlak, wordt de oppervlakte van ondergrondse gebouwen mede in aanmerking genomen.

17.1.3 Afwijken ten behoeve van ondergronds bouwen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.1.2 sub d voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarden dat:

  • a. de waterhuishouding niet wordt verstoord;
  • b. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.
17.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

17.3 Bestaande afstanden en andere maten
17.3.1 Maximale maatvoering

Indien afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.

17.3.2 Minimale maatvoering

In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.

17.3.3 Heroprichting

In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in 17.3.1 en 17.3.2 uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.

Artikel 18 Algemene afwijkingsregels

18.1 Afwijken algemeen

Indien niet op grond van een andere bepaling kan worden afgeweken van deze regels kan het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het volgende:

  • a. het afwijken van de in de regels voorgeschreven maatvoering, waaronder inhoudsmaten en percentages, met ten hoogste 10%;
  • b. het in geringe mate afwijken van een grens van een aanduiding - voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken danwel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein, waarbij de overschrijding niet meer dan 3 meter mag bedragen en het vlak van de aanduiding ten hoogste 10% wordt vergroot.

Artikel 19 Algemene wijzigingsregels

19.1 Wijzigen algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

  • a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van waterlopen, wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien waterhuishoudkundige aspecten en/of de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • c. het wijzigen van de Lijst van bedrijfsactiviteiten die als bijlage 1 aan deze regels is gehecht, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
  • d. het aanpassen van opgenomen bepalingen in dit bestemmingsplan, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in beleidsregels, indien deze beleidsregels na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

Artikel 20 Overige regels

20.1 Parkeernormen
  • a. Bij de verlening van een omgevingsvergunning voor bouwen of voor een gebruiksverandering moet, indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's, (motor)fietsen of andere voertuigen in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel. Dit betekent dat moet worden voldaan aan de geldende Nota Parkeernormen van de gemeente Alkmaar en dat, indien dit beleid gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging.
  • b. Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel.
  • c. Gerealiseerde voorzieningen als bedoeld in sub a en b, dienen na de realisering in stand te worden gehouden.
  • d. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in sub a en b:
    • 1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;of
    • 2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
20.2 Beleidsregels

Voor zover in dit bestemmingsplan wordt verwezen naar beleidsregels, waarvan de inhoud gedurende de planperiode wordt gewijzigd, moeten deze wijzigingen in acht worden genomen.

20.3 Voorrangsregeling

Voor zover dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen worden bij toepassing van de dubbelbestemmingen in dit plan ook de regels in acht genomen die bij deze dubbelbestemmingen of andere dubbelbestemmingen horen. Indien strijd ontstaat tussen dubbelbestemmingen, prevaleert:

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 21 Overgangsrecht

21.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  • c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
21.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Sub a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 22 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein De Volger'.