direct naar inhoud van REGELS
Plan: Alkmaar Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0361.BP00122-0305

REGELS

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Alkmaar Noord van de gemeente Alkmaar;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0361.BP00122-0305 met bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan-huis-verbonden beroep/bedrijf:

een praktijkruimte, kantoor, webwinkel, atelier, kapsalon, schoonheidssalon, hondentrimsalon, logies met ontbijt en naar de aard daarmee gelijk te stellen functies welke in een woning worden uitgeoefend, alsmede een bedrijf dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten door de gebruiker van de woning en dat niet onder de Wet milieubeheer valt, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, niet zijnde prostitutie en seksinrichtingen;

1.6 aanpandig:

gebouwen zijn aanpandig indien zij constructief aan elkaar zijn gebouwd en geluidsoverlast kan ontstaan door contactgeluid via een constructieve verbinding;

1.7 achtererfgebied:

erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;

1.8 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.9 bebouwingsgebied:

achtererfgebied, alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijke hoofdgebouw;

1.10 bebouwingspercentage:

een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak of bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd, waarbij kelders en souterrains niet worden meegerekend;

1.11 bedrijf:

een onderneming in hoofdzaak gericht op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel (maximaal 20% van het totale bruto vloeroppervlak) van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die rechtstreeks in verband staan met de uitgeoefende handelingen;

1.12 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, welke gelet op het feitelijke gebruik van het gebouw en/of terrein in overeenstemming is met de bestemming;

1.13 beperkt kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;

1.14 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.15 bestaand:

bestaand bouwwerk:

een bouwwerk dat bij de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan legaal aanwezig is, wordt gebouwd, dan wel nadien krachtens een melding of vergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend, kan worden gebouwd;

bestaand gebruik:

het gebruik dat bestaat ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod;

1.16 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.17 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw, dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aan gebouwd gebouw of ander bouwwerk met een dak;

1.18 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.19 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.20 bouwkundig afgescheiden:

gebouwen zijn bouwkundig afgescheiden indien zij constructief onafhankelijk van elkaar zijn gebouwd;

1.21 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren is begrensd, bijzondere bouwlagen als kelders, souterrains, kappen en dakopbouwen niet inbegrepen;

1.22 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.23 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.24 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.25 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.26 brutovloeroppervlak:

de som van het product van de afstand tussen de gevelvlakken en de afstand hart op hart van de bouwmuren per bouwlaag, niet inbegrepen balkons, loggia's en galerijen;

1.27 cultuur en ontspanning:

het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning;

1.28 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; met dien verstande dat ondersteunende horeca is toegestaan tot maximaal 20% van het verkoopvloeroppervlak van de winkel;

1.29 dienstverlening:

commerciële activiteiten met een baliefunctie voor de verrichting van diensten aan of ten gerieve van het publiek, niet zijnde detailhandel of kantoor. Dienstverlening omvat zowel persoonlijke als zakelijke dienstverlening;

1.30 eerste bouwlaag:

de begane grond;

1.31 erf:

al dan niet bebouwd perceel of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, voor zover het bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt;

1.32 evenement:

elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, waaronder mede wordt verstaan een herdenkingsplechtigheid, een braderie, een optocht, niet zijnde een betoging, en een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg, met uitzondering van bioscoopvoorstellingen, markten, kansspelen, het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen, betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties, activiteiten als straatartiest, voetbalwedstrijden en sport- en spelwedstrijden in of op de daartoe bestemde gebouwen en terreinen;

1.33 evenement categorie 1:

een evenement met onversterkte (straat)muziek, achtergrondmuziek en beperkte spreekinstallaties;

1.34 evenement categorie 2:

een evenement met spreekinstallaties, versterkte (live) muziek, orkest, taptoe et cetera;

1.35 evenement categorie 3:

een evenement, zoals popconcerten, live optredens, houseparty, Dj's, rap, dance-event en muziekprogramma's van radio en TV omroepen et cetera;

1.36 gebouw:

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.37 hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

1.38 horecabedrijf:

een bedrijf of instelling, uitgezonderd een seksinrichting, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, ingedeeld in vier categorieën:

  • horeca, categorie 1 (discotheek, nachtclub, bar/dancing)

een horecabedrijf, waaronder een discotheek, nachtclub, bar/dancing en een daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen;

  • horeca, categorie 2 (café, grand-café, café-restaurant)

een horecabedrijf, waaronder een café, grand-café, café-restaurant en een daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid;

  • horeca, categorie 3 (restaurant, lunchroom)

een horecabedrijf, waaronder een restaurant, lunchroom en een daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken;

  • horeca, categorie 4 (snackbars, cafetaria, ijssalon, shoarmazaak)

een horecabedrijf, waaronder een snackbar, cafetaria, ijssalon, shoarmazaak en een daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, zoals een eethuis, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van bereide etenswaren voor consumptie ter plaatse en elders dan ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet-alcoholische dranken; de zwak-alcoholhoudende dranken worden alleen verstrekt voor het gebruik elders dan ter plaatse; binnen deze categorie vallen ook de coffeeshops en de zogenaamde ontnuchteringszaken; de coffeeshop heeft een gedoogbeschikking op het punt van verkoop softdrugs en mag geen alcoholische dranken schenken;

1.39 hotel:

een bedrijf dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken ondergeschikt is;

1.40 huishouden:

de zelfstandige bewoning van een woning door één of meer personen, die op een duurzame, gemeenschappelijke wijze samenwonen en er hun hoofdverblijf hebben en die gezamenlijk gebruik maken van voorzieningen, zoals woonkamer, keuken, toilet en badkamer;

1.41 kamerverhuur:

het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de kamerhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft;

1.42 kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan, dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een omgevingsvergunning is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht, dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.43 kantoor:

ruimte die of complex van ruimten dat door indeling en inrichting is gebouwd en/of geschikt is voor administratie, zakelijke of maatschappelijke dienstverlening zonder een publieksaantrekkende functie;

1.44 kleinschalige duurzame energiewinning:

energie die wordt gewonnen uit kleinschalige perceelsgebonden bronnen, niet zijnde windturbines, waarbij weinig tot geen schadelijke milieueffecten optreden bij winning en omzetting en die in onuitputtelijke hoeveelheden beschikbaar is, zoals zon, wind, water, biomassa, aard- en omgevingswarmte;

1.45 kunstwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;

1.46 kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald die in acht moet worden genomen;

1.47 logies met ontbijt:

een kleinschalige, aan de woonfunctie ondergeschikte, overnachtingsaccommodatie gericht op het verschaffen van kortdurend verblijf (logies) en ontbijt. De ruimte voor logies met ontbijt biedt plaats voor maximaal vier personen, is onderdeel van het hoofdverblijf en beschikt niet over een eigen kookvoorziening;

1.48 maatschappelijk:

overheids- en onderwijsvoorzieningen, medische, sociaal-culturele en religieuze voorzieningen, jeugd/kinderopvang en vergelijkbare maatschappelijke doeleinden, met inbegrip van bijbehorend en aan de maatschappelijke doeleinden ondergeschikte detailhandel, dienstverlening en ondergeschikte horeca van categorie 3;

1.49 maatvoeringsvlak:

een op de verbeelding aangegeven vlak dat binnen een bestemmingsvlak de grens aangeeft tussen verschillende bouwhoogtes of bebouwingspercentages;

1.50 markt:

een door het college van burgemeester en wethouders ingestelde markt;

1.51 nutsvoorziening:

voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;

1.52 overkapping

elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder, dan wel met ten hoogste één wand;

1.53 peil:
  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd: het waterpeil;
  • d. in andere gevallen:de gemiddelde hoogte van het aansluitend maaiveld, of het afgewerkte bouwterrein;
1.54 perifere detailhandel in ABC-goederen:

detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling van de verkoop van auto's, boten en caravans, motoren en scooters, met uitzondering van tuinartikelen, grove bouwmaterialen, bouwmarkten, brand- en explosiegevaarlijke goederen, keukens, sanitair en woning inrichtingsartikelen, waaronder meubelen;

1.55 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.56 prostitutiebedrijf:

een bedrijf waar prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteit vormt;

1.57 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotisch-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.58 stadslandbouw:

het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren in urbane en peri-urbane gebieden, daarbij gebruikmakend van stedelijke hulpbronnen en reststoffen, dat door zijn beperkte aard en omvang in of nabij een woonomgeving kan worden uitgeoefend;

1.59 standplaats voor detailhandel:

een openbare en in de open lucht gelegen plaats om goederen en/of diensten te koop aan te bieden, te verkopen of af te leveren, gebruikmakend van mobiele middelen, zoals een boot, een kraam, een wagen of een tafel;

1.60 tweede bouwlaag:

de eerste verdieping;

1.61 voorgevel:

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie, dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;

1.62 voorgevelrooilijn:

een denkbeeldige of op de verbeelding aangegeven lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrens ligt;

1.63 vuurwerk:

vuurwerk dat is ingedeeld in categorieën 1, 2 of 3 en dat krachtens het Vuurwerkbesluit (AMvB d.d. 22 januari 2002) is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik, alsmede vuurwerk dat is ingedeeld in categorie 4 en dat krachtens het Vuurwerkbesluit (AMvB d.d. 22 januari 2002) niet is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik;

1.64 webwinkel:

het verkopen van goederen via internet, waarbij de goederen elders worden bezorgd en geen sprake is van een voor publiek toegankelijke winkelruimte of showroom;

1.65 windturbine:

een installatie c.q. bouwwerk voor het opwekken van elektrisch of thermisch vermogen uit wind;

1.66 woning:

een zelfstandige woonruimte, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.3 goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 de afstand tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel:

de kortste afstand vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel;

2.7 ondergeschikte bouwdelen:

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,00 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten van categorie A en categorie B die staan vermeld in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging;
  • b. een tankstation, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  • c. bedrijfsgebonden kantoren, tot maximaal 50% van het brutovloeroppervlak per bedrijfsvestiging met een maximum van 2.000 m² bruto vloeroppervlak;
  • d. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit, waarbij de functie gemaximaliseerd is tot 20% van het totale brutovloeroppervlak, met een maximale winkelvloeroppervlak van 100 m²;
  • e. een horecabedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 4';
  • f. maatschappelijk, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  • g. bedrijfswoningen;

met de daarbij behorende:

  • h. erven;
  • i. (ondergrondse) parkeervoorzieningen;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. ontsluitingswegen;
  • l. voet- en rijwielpaden;
  • m. waterlopen en waterpartijen;
  • n. groenvoorzieningen;
  • o. bouwwerken.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het aantal bedrijfswoningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal;
  • c. de goot- en bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,50 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn ten hoogste 1,00 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en lichtmasten mag ten hoogste 8,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 4,00 m bedragen.
3.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Bedrijven

3.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. inrichtingen die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), met uitzondering van het tankstation ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  • b. detailhandel, met uitzondering van detailhandel als bedoeld in lid 3.1, sub c;
  • c. wonen, met uitzondering van het wonen in de bestaande bedrijfswoningen;
  • d. kamerverhuur;
  • e. de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • f. prostitutie;
  • g. seksinrichtingen.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde lid 3.1, sub a voor het toestaan van activiteiten die in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging vallen onder categorie C, onder voorwaarde dat sprake is van een goede aansluiting op de hoofdinfrastructuur.

Artikel 4 Centrum

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep/bedrijf;
  • b. detailhandel;
  • c. bedrijven en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten van categorieën A en B die staan vermeld in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging;
  • d. maatschappelijk;
  • e. sportvoorzieningen;
  • f. cultuur en ontspanning;
  • g. dienstverlening;
  • h. kantoor, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • i. horeca, uitsluitend voor zover het de bestaande horecabedrijven betreft;
  • j. kiosk, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  • k. verkooppunt voor vuurwerk, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - verkooppunt vuurwerk';
  • l. evenementen van categorie 1;
  • m. evenementen van categorie 2, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
  • n. markten;
  • o. een standplaats voor ambulante detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - standplaats';

met de daarbij behorende:

  • p. bouwwerken;
  • q. erven;
  • r. (ondergrondse) parkeer-, laad- en losvoorzieningen;
  • s. nutsvoorzieningen;
  • t. ontsluitingswegen;
  • u. voet- en rijwielpaden;
  • v. verkeer- en verblijfsgebied;
  • w. waterlopen en waterpartijen;
  • x. groenvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het aantal woningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal;
  • c. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn ten hoogste 1,00 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 6,00 m bedragen.
4.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Aan-huis-verbonden beroep/bedrijf

Voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep/bedrijf als ondergeschikte activiteit bij een woonfunctie gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte bedraagt maximaal 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 60 m²;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. detailhandel mag alleen plaatsvinden als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep/bedrijf;
  • d. de activiteit mag geen inrichting zijn die is vermeld in bijlage 1 onderdeel C van het Besluit omgevingsrecht (Bor);
  • e. het straat- en bebouwingsbeeld mag niet onevenredig worden geschaad.

4.4.2 Bedrijven

4.4.3 Evenementen

Voor de in lid 4.1 genoemde gronden voor evenementen categorie 2 ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' gelden de volgende regels:

  • a. winkelcentrum De Mare: maximaal totaal aantal dagen per jaar: 20, exclusief de dagen die nodig zijn voor het op- en afbouwen;
  • b. het gebruik als evenemententerrein is ondergeschikt aan de functie van winkelcentrum.

4.4.4 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. inrichtingen die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
  • b. kamerverhuur;
  • c. de bewoning van een woning door meer dan één huishouden;
  • d. seksinrichtingen;
  • e. prostitutie;
  • f. de opslag en verkoop van vuurwerk, met uitzondering van het aangeduide verkooppunt.

Artikel 5 Gemengd - Maatschappelijk

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijk;
  • b. detailhandel;
  • c. dienstverlening;
  • d. ondergeschikte horeca van de categorieën 2, 3 en 4;
  • e. bedrijven en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten, die staan vermeld in de categorieën A en B die zijn opgenomen in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging;
  • f. woningen, uitsluitend op de tweede en hogere bouwlagen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep/bedrijf;
  • g. evenementen van categorie 1;
  • h. evenementen van categorie 2, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
  • i. een standplaats voor ambulante detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - standplaats';

met de daarbij behorende:

  • j. bouwwerken;
  • k. wegen en paden;
  • l. laad- en losplaatsen;
  • m. speelvoorzieningen;
  • n. parkeervoorzieningen;
  • o. nutsvoorzieningen;
  • p. ontsluitingswegen;
  • q. voet- en rijwielpaden;
  • r. verkeer- en verblijfsgebied;
  • s. waterlopen en waterpartijen;
  • t. groenvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het aantal woningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal;
  • c. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. de dakhelling mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum dakhelling (graden)' is aangegeven;
  • e. ten behoeve van verkeers- en verblijfsdoeleinden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn ten hoogste 1,00 m mag bedragen en dat terrasafscheidingen maximaal 1,50 m mogen bedragen;
  • b. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en lichtmasten mag ten hoogste 8,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3,00 m bedragen.
5.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Aan-huis-verbonden beroep/bedrijf

Voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep/bedrijf als ondergeschikte activiteit bij een woonfunctie gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte bedraagt maximaal 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 60 m²;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. detailhandel mag alleen plaatsvinden als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep/bedrijf;
  • d. de activiteit mag geen inrichting zijn die is vermeld in bijlage 1 onderdeel C van het Besluit omgevingsrecht (Bor);
  • e. het straat- en bebouwingsbeeld mag niet onevenredig worden geschaad.

5.4.2 Detailhandel, dienstverlening, horeca en bedrijven
  • a. Het gezamenlijk gebruik voor detailhandel, dienstverlening, horeca en bedrijven en/of bedrijfsmatige activiteiten bedraagt maximaal 50% van het totale bruto vloeroppervlak (bvo) tot een maximum van 250 m² bvo.
  • b. In geval van activiteiten die aanpandig zijn aan woningen, zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging vallen onder categorie A.
  • c. In geval van activiteiten die bouwkundig afgescheiden zijn van woningen en andere gevoelige functies op grond van de Wet milieubeheer, zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging vallen onder categorieën A en B.

5.4.3 Evenementen

Voor de in lid 5.1 genoemde gronden voor evenementen categorie 2 ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' gelden de volgende regels:

  • a. winkelcentrum Daalmeer: maximaal totaal aantal dagen per jaar: 10, exclusief de dagen die nodig zijn voor het op- en afbouwen;
  • b. het gebruik als evenemententerrein is ondergeschikt aan de maatschappelijke functie.

5.4.4 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. inrichtingen die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
  • b. kamerverhuur;
  • c. de bewoning van een woning door meer dan één huishouden;
  • d. seksinrichtingen;
  • e. prostitutie;
  • f. de opslag en verkoop van vuurwerk.

Artikel 6 Gemengd - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangegeven gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep/bedrijf;
  • b. bedrijven en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten van categorieën A en B die staan vermeld in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging;
  • c. detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  • d. dienstverlening, ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
  • e. een horecabedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2';
  • f. een horecabedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3';
  • g. een kantoor, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • h. cultuur en ontspanning;
  • i. maatschappelijk;
  • j. evenementen van categorie 1;
  • k. een standplaats voor ambulante detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - standplaats';

met de daarbij behorende:

  • l. erven;
  • m. parkeervoorzieningen;
  • n. laad- en losplaatsen;
  • o. nutsvoorzieningen;
  • p. ontsluitingswegen;
  • q. voet- en rijwielpaden;
  • r. waterlopen en waterpartijen;
  • s. groenvoorzieningen;
  • t. bouwwerken.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het aantal woningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal;
  • c. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mogen niet meer bedragen dan bestaand, met dien verstande dat de goothoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' niet meer mag bedragen dan is aangegeven.

6.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij woningen gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en in het achtererfgebied worden gebouwd;
  • b. er zijn uitsluitend vergunningsvrije bijbehorende bouwwerken toegestaan overeenkomstig artikel 2 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, zoals dat geldt op het moment van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, met dien verstande dat bestaande bijbehorende bouwwerken eveneens zijn toegestaan.

6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn ten hoogste 1,00 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag ten hoogste 3,00 m bedragen.
6.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
6.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.1, sub b, onder de voorwaarden dat:

  • a. er geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken optreedt, waarbij dient te worden voldaan aan de beleidsregel 'waarborging woon- en leefklimaat bij splitsing van woningen' die is vastgesteld op 11 november 2014;
  • b. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving wordt gewaarborgd;
  • c. de parkeerdruk in de directe omgeving niet onevenredig wordt vergroot.
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Aan-huis-verbonden beroep/bedrijf

Voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep/bedrijf als ondergeschikte activiteit bij een woonfunctie gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte bedraagt maximaal 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 60 m²;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. detailhandel mag alleen plaatsvinden als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep/bedrijf;
  • d. de activiteit mag geen inrichting zijn conform artikel 1 van de Wet milieubeheer, respectievelijk de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, alsmede onder een categorie vallen uit het Inrichtingen- en vergunningenbesluit;
  • e. het straat- en bebouwingsbeeld mag niet onevenredig worden geschaad.

6.5.2 Bedrijven

6.5.3 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. inrichtingen die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
  • b. kamerverhuur;
  • c. de bewoning van een woning door meer dan één huishouden;
  • d. detailhandel;
  • e. de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • f. prostitutie;
  • g. seksinrichtingen.
6.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde lid 6.1, sub b voor het toestaan van activiteiten die in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging vallen onder categorie C, onder voorwaarde dat sprake is van een goede aansluiting op de hoofdinfrastructuur.

Artikel 7 Groen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. waterlopen en waterpartijen;
  • c. beeldende kunst;
  • d. geluidwerende voorzieningen;
  • e. kunstwerken;
  • f. evenementen van categorie 1;
  • g. evenementen van categorie 2, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
  • h. een ondergeschikt horecabedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3';
  • i. stadslandbouw;
  • j. wonen, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • k. een kinderboerderij, ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij';
  • l. scouting, ter plaatse van de aanduiding 'scouting';
  • m. een speeltuin, ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin';
  • n. een uitkijktoren, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - uitkijktoren';
  • o. een standplaats voor ambulante detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - standplaats';

met de daarbij behorende:

  • p. bouwwerken;
  • q. voet- en fietspaden;
  • r. nutsvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij woningen gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en in het achtererfgebied worden gebouwd;
  • b. er zijn uitsluitend vergunningsvrije bijbehorende bouwwerken toegestaan overeenkomstig artikel 2 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, zoals dat geldt op het moment van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, met dien verstande dat bestaande bijbehorende bouwwerken eveneens zijn toegestaan.

7.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het aantal woningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal;
  • c. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.

7.2.3 Overige gebouwen

Voor het bouwen van overige gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin' geldt dat:
    • 1. de gebouwen binnen het bouwvlak worden gebouwd;
    • 2. de inhoud niet meer dan 30 m³ per gebouw bedraagt ;
    • 3. de bouwhoogte niet meer dan 3,00 m bedraagt;
  • b. bij de functies 'scouting' en 'kinderboerderij' is voor elk van beide functies een kas/tuinschuur toegestaan met een oppervlakte van maximaal 15,00 m2 en een bouwhoogte van 3,00 m.

7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn ten hoogste 1,00 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en lichtmasten mag ten hoogste 8,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag ten hoogste 6,00 m bedragen.
7.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Aan-huis-verbonden beroep/bedrijf

Voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep/bedrijf als ondergeschikte activiteit bij een woonfunctie gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte bedraagt maximaal 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 60 m²;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. detailhandel mag alleen plaatsvinden als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep/bedrijf;
  • d. de activiteit mag geen inrichting zijn die is vermeld in bijlage 1 onderdeel C van het Besluit omgevingsrecht (Bor);
  • e. het straat- en bebouwingsbeeld mag niet onevenredig worden geschaad.

7.4.2 Evenementen

Voor de in lid 7.1 genoemde gronden voor evenementen categorie 2 ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' gelden de volgende regels:

  • a. Oudieplas: maximaal totaal aantal dagen per jaar: 20, exclusief de dagen die nodig zijn voor het op- en afbouwen;
  • b. park De Rekerhout: maximaal totaal aantal dagen per jaar: 20, exclusief de dagen die nodig zijn voor het op- en afbouwen;
  • c. het gebruik als evenemententerrein is ondergeschikt aan de functie als groenvoorziening/water.

7.4.3 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, behorende bij deze bestemming, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. een standplaats voor kampeermiddelen;
  • b. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van grond;
  • c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • d. ligplaatsen ten behoeve van woonschepen/drijvende woningen;
  • e. seksinrichtingen;
  • f. prostitutie.

Artikel 8 Maatschappelijk

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijk;
  • b. een begraafplaats, ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
  • c. woningen, uitsluitend op de tweede en hogere bouwlagen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep/bedrijf;
  • d. evenementen van categorie 1;
  • e. evenementen van categorie 2, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
  • f. een standplaats voor ambulante detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - standplaats';

met de daarbij behorende:

  • g. wegen en paden;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. (ondergrondse) parkeervoorzieningen;
  • j. speelvoorzieningen;
  • k. bouwwerken;
  • l. laad- en losplaatsen;
  • m. nutsvoorzieningen;
  • n. ontsluitingswegen;
  • o. waterlopen en waterpartijen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het aantal woningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal;
  • c. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • e. de dakhelling mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum dakhelling (graden) is aangegeven.

8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn ten hoogste 1,00 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3,00 m bedragen.
8.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
8.4 Specifieke gebruiksregels
8.4.1 Aan-huis-verbonden beroep/bedrijf

Voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep/bedrijf als ondergeschikte activiteit bij een woonfunctie gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte bedraagt maximaal 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 60 m²;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. detailhandel mag alleen plaatsvinden als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep/bedrijf;
  • d. de activiteit mag geen inrichting zijn die is vermeld in bijlage 1 onderdeel C van het Besluit omgevingsrecht (Bor);
  • e. het straat- en bebouwingsbeeld mag niet onevenredig worden geschaad.

8.4.2 Evenementen

Voor de in lid 8.1 genoemde gronden voor evenementen categorie 2 ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' gelden de volgende regels:

  • a. Sperwerstraat: maximaal totaal aantal dagen per jaar: 10, exclusief de dagen die nodig zijn voor het op- en afbouwen;
  • b. winkelcentrum Daalmeer: maximaal totaal aantal dagen per jaar: 10, exclusief de dagen die nodig zijn voor het op- en afbouwen;
  • c. het gebruik als evenemententerrein is ondergeschikt aan respectievelijk de maatschappelijke functie en de functie van winkelcentrum.
8.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied - 1' en 'wetgevingzone - wijzigingsgebied - 2' wijzigen voor de bouw van woningen, met inachtneming van het bepaalde in de bestemming Wonen, mits:

  • a. er geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen;
  • b. de omliggende bedrijven niet onevenredig in hun functioneren worden belemmerd;
  • c. voor de maximale bouw- en goothoogte wordt aangesloten bij de op de verbeelding aangeduide maatvoering;
  • d. middels onderzoek moet worden aangetoond dat bij de woningen en de daarbij behorende buitenruimte aan de normen volgens het Besluit luchtkwaliteit wordt voldaan;
  • e. bij de te bouwen woningen bij voorkeur wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van de Wet geluidhinder. Dit dient middels akoestisch onderzoek te worden aangetoond. In specifieke situaties kan het college voor hogere waarden dan de voorkeurswaarden ontheffing verlenen. Het beleid van de gemeente Alkmaar hiervoor staat beschreven in de beleidsnotitie hogere waarden Wet geluidhinder die op het moment van het verzoek daartoe van toepassing is.

Artikel 9 Recreatie - Volkstuin

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. volkstuinen;

met de daarbij behorende:

  • b. bouwwerken;
  • c. erven;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. ontsluitingswegen;
  • g. voet- en rijwielpaden;
  • h. waterlopen en waterpartijen;
  • i. groenvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)';
  • c. in afwijking van het bepaalde in sub a en sub b mag buiten het bouwvlak in iedere volkstuin een kas en/of tuinschuur worden gebouwd met een totale oppervlakte per volkstuin van maximaal 15,00 m2 en een bouwhoogte van maximaal 3 m.

9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en lichtmasten mag ten hoogste 8,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 6,00 m bedragen.
9.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
9.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik van gronden strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:

  • a. een inrichting als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder;
  • b. een standplaats voor kampeermiddelen;
  • c. ligplaatsen ten behoeve van woonschepen/drijvende woningen;
  • d. de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • e. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van grond;
  • f. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • g. seksinrichtingen;
  • h. prostitutie.

Artikel 10 Sport

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van sportactiviteiten, met inbegrip van bijbehorende en aan de sportactiviteit ondergeschikte detailhandel en dienstverlening;
  • b. een aan de sport ondergeschikt horecabedrijf van categorie 3;
  • c. evenementen van categorie 1;
  • d. evenementen van categorie 2, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';

met de daarbij behorende:

  • e. wegen en paden;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. waterlopen en waterpartijen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. bouwwerken.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.

10.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de maximale goothoogte bedraagt 3 m;
  • b. de maximale bouwhoogte bedraagt 5 m;
  • c. het maximale oppervlak aan bijbehorende bouwwerken bedraagt 100 m².

10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten en ballenvangers mag ten hoogste 12,00 m bedragen.
10.3 Specifieke gebruiksregels
10.3.1 Evenementen

Voor de in lid 10.1 genoemde gronden voor evenementen categorie 2 ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' gelden de volgende regels:

  • a. sportvelden Koedijk: maximaal totaal aantal dagen per jaar: 13, exclusief de dagen die nodig zijn voor het op- en afbouwen;
  • b. het gebruik als evenemententerrein is ondergeschikt aan de functie van sportvoorziening.

10.3.2 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, behorende bij deze bestemming, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. een standplaats voor kampeermiddelen;
  • b. de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • c. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van grond;
  • d. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • e. seksinrichtingen;
  • f. prostitutie.

Artikel 11 Verkeer

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en paden;
  • b. voet- en rijwielpaden;
  • c. pleinen;
  • d. bruggen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. waterlopen en waterpartijen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. laad- en losplaatsen;
  • i. straatmeubilair;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. kunstwerken;
  • l. beeldende kunst;
  • m. geluidwerende voorzieningen;
  • n. oeververbindingen (bruggen);
  • o. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden;
  • p. evenementen van categorie 1;
  • q. een nutsvoorziening, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';

met de daarbij behorende:

  • r. bouwwerken.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 6,00 m.

11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 6,00 m bedragen.
11.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
11.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, behorende bij deze bestemming, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. een standplaats voor kampeermiddelen;
  • b. ligplaatsen ten behoeve van woonschepen/drijvende woningen;
  • c. de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • d. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van grond;
  • e. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • f. seksinrichtingen;
  • g. prostitutie.

Artikel 12 Verkeer - Railverkeer

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. spoorlijnen en spoorwegvoorzieningen;
  • b. gebouwen ten behoeve van wachtruimten;
  • c. busstation met bijbehorende voorzieningen;
  • d. voet- en rijwielpaden;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. waterlopen en waterpartijen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. straatmeubilair;
  • i. speelvoorzieningen;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. kunstwerken;
  • l. beeldende kunst;

met de daarbij behorende:

  • m. bouwwerken.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.

12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 5,00 m bedragen.
12.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, behorende bij deze bestemming, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. een standplaats voor kampeermiddelen;
  • b. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van grond;
  • c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • d. ligplaatsen ten behoeve van woonschepen/drijvende woningen;
  • e. seksinrichtingen;
  • f. prostitutie.

Artikel 13 Verkeer - Verblijf

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en paden;
  • b. voet- en rijwielpaden;
  • c. pleinen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. waterlopen en waterpartijen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. laad- en losplaatsen;
  • h. straatmeubilair;
  • i. speelvoorzieningen;
  • j. kunstwerken;
  • k. beeldende kunst;
  • l. evenementen van categorie 1;
  • m. evenementen van categorie 2, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
  • n. markten;
  • o. een standplaats voor ambulante detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - standplaats';
  • p. een horecabedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 4';
  • q. een fietsenstalling, ter plaatse van de aanduiding 'fietsenstalling';

met de daarbijbehorende:

  • r. bouwwerken.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 4' en 'fietsenstalling' bedraagt niet meer dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m).

13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 6,00 m bedragen.
13.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
13.4 Specifieke gebruiksregels
13.4.1 Evenementen

Voor de in lid 13.1 genoemde gronden voor evenementen categorie 2 ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' gelden de volgende regels:

  • a. Kanaal en Kanaaldijk Koedijk: maximaal totaal aantal dagen per jaar: 1, exclusief de dagen die nodig zijn voor het op- en afbouwen;
  • b. het gebruik als evenemententerrein is ondergeschikt aan de verkeer- en verblijfsfunctie.

13.4.2 strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, behorende bij deze bestemming, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. een standplaats voor kampeermiddelen;
  • b. ligplaatsen ten behoeve van woonschepen/drijvende woningen;
  • c. de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • d. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van grond;
  • e. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • f. seksinrichtingen;
  • g. prostitutie.

Artikel 14 Water

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterberging;
  • b. waterhuishouding;
  • c. waterlopen en waterpartijen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. oeverstroken;
  • f. scheepvaartdoeleinden;
  • g. infiltratievoorzieningen;
  • h. kunstwerken;
  • i. beeldende kunst;
  • j. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden;
  • k. ontsluiting, ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting';
  • l. evenementen van categorie 1;
  • m. evenementen van categorie 2, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';

met de daarbij behorende:

  • n. bouwwerken.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 5,00 m bedragen.
14.3 Specifieke gebruiksregels
14.3.1 Evenementen

Voor de in lid 14.1 genoemde gronden voor evenementen categorie 2 ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' gelden de volgende regels:

  • a. Kanaal en Kanaaldijk: maximaal totaal aantal dagen per jaar: 1, exclusief de dagen die nodig zijn voor het op- en afbouwen;
  • b. Oudieplas: maximaal totaal aantal dagen per jaar: 20, exclusief de dagen die nodig zijn voor het op- en afbouwen;
  • c. het gebruik als evenemententerrein is ondergeschikt aan respectievelijk de functie van water(loop).

14.3.2 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. ligplaatsen ten behoeve van woonschepen/woonarken/drijvende woningen;
  • b. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van grond;
  • c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

Artikel 15 Wonen

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep/bedrijf;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - levendig' zijn - enkel op de eerste bouwlaag - toegestaan:
  • c. maatschappelijk, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  • d. praktijkruimte, ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte';
  • e. een speeltuin, ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin';
  • f. een standplaats voor ambulante detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - standplaats';

met de daarbij behorende:

  • g. tuinen en erven;
  • h. wegen en paden;
  • i. waterlopen en waterpartijen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. parkeervoorzieningen;
  • l. bouwwerken.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het aantal woningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal, dan wel het aantal dat is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  • c. de goot- en bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan bestaand;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van een gebouw ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' niet meer bedragen dan is aangegeven;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder c mag de goot- en bouwhoogte van een gebouw ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' niet meer bedragen dan is aangegeven.

15.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij woningen gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend in het bouwvlak en in het achtererfgebied worden gebouwd;
  • b. er zijn uitsluitend vergunningsvrije bijbehorende bouwwerken toegestaan overeenkomstig artikel 2 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, zoals dat geldt op het moment van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, met dien verstande dat bestaande bijbehorende bouwwerken eveneens zijn toegestaan.

15.2.3 Overige gebouwen

Voor het bouwen van overige gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin' geldt dat:
    • 1. de gebouwen binnen het bouwvlak worden gebouwd;
    • 2. de inhoud niet meer dan 30 m³ per gebouw bedraagt ;
    • 3. de bouwhoogte niet meer dan 3,00 m bedraagt.

15.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn ten hoogste 1,00 m mag bedragen;
  • b. voor de overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, geldt dat er uitsluitend vergunningsvrije bouwwerken toegestaan overeenkomstig artikel 2 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, zoals dat geldt op het moment van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.
15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
15.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.1, sub b onder de voorwaarden dat:

  • a. geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken optreedt, waarbij dient te worden voldaan aan de beleidsregel 'waarborging woon- en leefklimaat bij splitsing van woningen' die is vastgesteld op 11 november 2014;
  • b. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving wordt gewaarborgd;
  • c. de parkeerdruk in de directe omgeving niet onevenredig wordt vergroot.
15.5 Specifieke gebruiksregels
15.5.1 Aan-huis-verbonden beroep/bedrijf

Voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep/bedrijf als ondergeschikte activiteit bij een woonfunctie gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte bedraagt maximaal 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 60 m²;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. detailhandel mag alleen plaatsvinden als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep/bedrijf;
  • d. de activiteit mag geen inrichting zijn die is vermeld in bijlage 1 onderdeel C van het Besluit omgevingsrecht (Bor);
  • e. het straat- en bebouwingsbeeld mag niet onevenredig worden geschaad.

15.5.2 Bedrijven

Er zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging vallen onder categorie A, waarbij detailhandel en horeca alleen mogen worden uitgeoefend als ondergeschikte nevenactiviteit.

15.5.3 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. kamerverhuur;
  • b. de bewoning van een woning door meer dan één huishouden;
  • c. prostitutie;
  • d. seksinrichtingen;
  • e. de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • f. inrichtingen die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).

Artikel 16 Waarde - Archeologie 1

16.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming, het behoud en/of het herstel van de voorkomende archeologische waarden.
  • b. De bestemming 'Waarde - Archeologie 1' (dubbelbestemming) is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelbestemmingen. Voor zover de dubbelbestemming samenvalt met andere dubbelbestemmingen is lid 27.1 van toepassing.
16.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. er mag slechts worden gebouwd, indien vooraf door de aanvrager een rapport is overlegd dat voldoet aan de richtlijnen van de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag wordt verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, en met dien verstande dat aan de omgevingsvergunning de volgende verplichtingen kunnen worden verbonden:
    • 1. het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag vastgesteld programma van eisen;
    • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing indien de bouwwerkzaamheden plaatsvinden met een maximale diepte van 0,20 m en een maximum oppervlak van 25 m².
16.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde onder 16.2, sub a voor de bouw van bouwwerken onder de voorwaarden dat:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een afwijking in redelijkheid niet kan worden geweigerd;
  • b. het bevoegd gezag bij de afweging omtrent de afwijking toepassing geeft aan de criteria als genoemd onder 16.2, sub a, dan wel dat voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de aanvraag reeds een omgevingsvergunning als bedoeld onder 16.4 is verleend;
  • c. alvorens de afwijking wordt verleend door het bevoegd gezag advies is ingewonnen bij een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige;
  • d. het bepaalde in de onderliggende bestemming onverminderd van toepassing blijft.
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor de onder 16.1 bedoelde bestemmingen de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:

  • a. het afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen, diepwoelen, en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur, tenzij deze worden uitgevoerd in het kader van archeologische opgravingen volgens een door het bevoegd gezag vastgesteld archeologisch Programma van Eisen;
  • b. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplanting, bomen en houtgewas;
  • d. het aanbrengen van verhardingen en/of verharde oppervlakten anders dan een bouwwerk;
  • e. de aanleg van een drainage ongeacht de diepte.

16.4.2 Toegestane werken

Het onder 16.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. zich in een reeds opgegraven gebied bevinden, zulks uitsluitend ter beoordeling door de gemeentelijk archeoloog;
  • d. plaatsvinden in een gebied kleiner dan 25 m² en op minder dan 0,20 m diepte.

16.4.3 Voorwaarden

Een omgevingsvergunning als bedoeld onder 16.4.1 wordt slechts verleend indien:

  • a. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de onder 16.1 bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind;
  • b. vooraf door de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport is overgelegd dat voldoet aan de richtlijnen van de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, waarin de archeologische waarden van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • c. voldaan is aan de volgende verplichtingen die aan de vergunning kunnen worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag vastgesteld programma van eisen;
  • d. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
16.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' ter plaatse geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd indien op basis van archeologisch onderzoek door een ter zake deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden meer aanwezig zijn.

Artikel 17 Waarde - Archeologie 2

17.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en/of het herstel van voorkomende archeologische waarden.
  • b. De bestemming 'Waarde - Archeologie 2' (dubbelbestemming) is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelbestemmingen. Voor zover de dubbelbestemming samenvalt met andere dubbelbestemmingen is lid 27.1 Schema van volgorde dubbelbestemmingen van toepassing.
17.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. er mag slechts worden gebouwd, indien vooraf door de aanvrager een rapport is overgelegd dat voldoet aan de richtlijnen van de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag wordt verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, en met dien verstande dat aan de omgevingsvergunning de volgende verplichtingen kunnen worden verbonden:
    • 1. het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door burgemeester en wethouders vastgesteld programma van eisen;
    • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing indien de bouwwerkzaamheden plaatsvinden met een maximale diepte van 0,40 m en een maximum oppervlak van 500 m².
17.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijking verlenen van het bepaalde onder 17.2, sub a voor de bouw van bouwwerken onder de voorwaarden dat:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een ontheffing in redelijkheid niet kan worden geweigerd;
  • b. het bevoegd gezag bij de afweging omtrent de afwijking toepassing geven aan de criteria als genoemd onder 17.2, sub a, dan wel dat voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de bouwaanvraag reeds een omgevingsvergunning als bedoeld onder 17.4 is verleend;
  • c. alvorens de afwijking wordt verleend door het bevoegd gezag advies is ingewonnen bij een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige;
  • d. het bepaalde in de onderliggende bestemming onverminderd van toepassing blijft.
17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor de onder 17.1 bedoelde bestemmingen de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:

  • a. het afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen, diepwoelen en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur, tenzij deze worden uitgevoerd in het kader van archeologische opgravingen volgens een door het bevoegd gezag vastgesteld archeologisch Programma van Eisen;
  • b. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplanting, bomen en houtgewas;
  • d. het aanbrengen van verhardingen en/of verharde oppervlakten anders dan een bouwwerk;
  • e. de aanleg van een drainage ongeacht de diepte.

17.4.2 Toegestane werken

Het onder 17.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. zich in een reeds opgegraven gebied bevinden, zulks uitsluitend ter beoordeling door de gemeentelijk archeoloog;
  • d. plaatsvinden in een gebied kleiner dan 500 m² en op minder dan 0,40 m diepte.

17.4.3 Voorwaarden

Een vergunning als bedoeld onder 17.4.1 wordt slechts verleend indien:

  • a. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de onder 17.1 bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind;
  • b. vooraf door de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport is overgelegd, dat voldoet aan de richtlijnen van de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, waarin de archeologische waarden van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • c. voldaan is aan de volgende verplichtingen die aan de vergunning kunnen worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag vastgesteld programma van eisen;
    • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
17.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' ter plaatse geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd indien op basis van archeologisch onderzoek door een ter zake deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden meer aanwezig zijn.

Artikel 18 Waarde - Archeologie 3

18.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en/of het herstel van voorkomende archeologische waarden.
  • b. De bestemming 'Waarde - Archeologie 3' (dubbelbestemming) is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelbestemmingen. Voor zover de dubbelbestemming samenvalt met andere dubbelbestemmingen is lid 27.1 Schema van volgorde dubbelbestemmingen van toepassing.
18.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. er mag slechts worden gebouwd, indien vooraf door de aanvrager een rapport is overgelegd dat voldoet aan de richtlijnen van de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag wordt verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld en met dien verstande dat aan de omgevingsvergunning de volgende verplichtingen kunnen worden verbonden:
    • 1. het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag vastgesteld programma van eisen;
    • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing indien de bouwwerkzaamheden plaatsvinden met een maximale diepte van 0,40 m en een maximum oppervlak van 5.000 m².
18.3 Afwijken van de bouwregels

het bevoegd gezag kan afwijking verlenen van het bepaalde onder 18.2, sub a voor de bouw van bouwwerken onder de voorwaarden dat:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een afwijking in redelijkheid niet kan worden geweigerd;
  • b. het bevoegd gezag bij de afweging omtrent de afwijking toepassing geven aan de criteria als genoemd onder 18.2, sub a, dan wel dat voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de bouwaanvraag reeds een omgevingsvergunning als bedoeld onder 18.4 is verleend;
  • c. alvorens de afwijking wordt verleend door het bevoegd gezag advies is ingewonnen bij een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige;
  • d. het bepaalde in de onderliggende bestemming onverminderd van toepassing blijft.
18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag voor de onder 18.1 bedoelde bestemmingen de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:

  • a. het afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen, diepwoelen, en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur, tenzij deze worden uitgevoerd in het kader van archeologische opgravingen volgens een door het bevoegd gezag vastgesteld archeologisch Programma van Eisen;
  • b. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplanting, bomen en houtgewas;
  • d. het aanbrengen van verhardingen en/of verharde oppervlakten anders dan een bouwwerk;
  • e. de aanleg van een drainage ongeacht de diepte.

18.4.2 Toegestane werken

Het onder 18.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. zich in een reeds opgegraven gebied bevinden, zulks uitsluitend ter beoordeling door de gemeentelijk archeoloog;
  • d. werkzaamheden waarbij de grondverstoring plaatsvindt in een gebied kleiner dan 5000 m² en op minder dan 0,40 m diepte.

18.4.3 Voorwaarden

Een vergunning als bedoeld onder 18.4.1 wordt slechts verleend indien:

  • a. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de onder 18.1 bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind;
  • b. vooraf door de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport is overgelegd, dat voldoet aan de richtlijnen van de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, waarin de archeologische waarden van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • c. voldaan is aan de volgende verplichtingen die aan de vergunning kunnen worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag vastgesteld programma van eisen;
    • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
18.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' ter plaatse geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd indien op basis van archeologisch onderzoek door een ter zake deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden meer aanwezig zijn.

Artikel 19 Waarde - Cultuurhistorie

19.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het herstel van de cultuurhistorische, bouwhistorische en beeldbepalende elementen in de op die grond gelegen bouwwerken.
  • b. De bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' (dubbelbestemming) is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelbestemmingen. Voor zover de dubbelbestemming samenvalt met andere dubbelbestemmingen is lid 27.1 Schema van volgorde dubbelbestemmingen van toepassing.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de minimale en maximale goot- en bouwhoogte van de hoofdgebouwen is de goot- en bouwhoogte welke ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan rechtmatig was gerealiseerd;
  • b. de maximale pandbreedte is de pandbreedte welke ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan rechtmatig was gerealiseerd;
  • c. als voorgevelrooilijn geldt de voorgevelrooilijn welke ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan rechtmatig was gerealiseerd;
  • d. in afwijking van het bepaalde in sub c mag, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristiek en ruimtelijke kwaliteit van het stadsbeeld, de voorgevelrooilijn overschreden worden te behoeve van:
    • 1. goot- en dakoverstekken met een maximale diepte van 0,60 m;
    • 2. erkers met een maximale diepte van 0,80 m;
    • 3. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, luifels, zonneschermen, overstekende daken en vergelijkbare onderdelen van gebouwen;
  • e. de toegestane dakhelling is de dakhelling welke ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerp bestemmingplan rechtmatig was gerealiseerd.
19.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder:

  • a. 19.2.1, sub a en b voor het realiseren van kleinere en grotere goot- en bouwhoogten en gevelbreedtes onder de voorwaarden dat:
    • 1. de door middel van de bebouwingscategorie aangegeven minimale en maximale goot- en bouwhoogten en maximale gevelbreedtes niet worden overschreden;
    • 2. het pand wordt vernieuwd of verbouwd waarbij een restauratieve aanpak van de voorgevel en de kap voorop staat;
    • 3. de karakteristiek en ruimtelijke kwaliteit van het stadsbeeld niet in onevenredige mate worden aangetast;
    • 4. de goothoogte tenminste 50 cm afwijkt van tenminste één direct aangrenzend pand.
19.4 Wijzigingsbevoegdheid

Het college van burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen:

  • a. door één of meerdere bestemmingsvlakken op de verbeelding met de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' te verwijderen, mits:
    • 1. de cultuurhistorische, bouwhistorische en/of beeldbepalende elementen niet langer aanwezig zijn in de bouwwerken op de met de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' gelegen gronden en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het bouwwerk kunnen worden hersteld;
    • 2. de cultuurhistorische, bouwtechnische en/of beeldbepalende elementen welke aanwezig zijn in de bouwwerken op de met de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' gelegen gronden, redelijkerwijs niet langer geheel of gedeeltelijk te handhaven zijn in relatie tot de functie die het bouwwerk moet of uitsluitend nog kan vervullen;
  • b. indien door verbeterwerkzaamheden, dan wel door gewijzigde inzichten, een bouwwerk welke gelegen is op gronden waarop niet de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' van toepassing is, cultuurhistorische en/of beeldbepalende waarde krijgt, deze gronden tevens de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' toe te kennen.

Artikel 20 Waterstaat - Waterkering

20.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterstaatkundige voorzieningen. Op grond van de Keur van de waterbeheerder dient, alvorens kan worden gestart met de bouwwerkzaamheden, contact te worden opgenomen met de waterbeheerder, zodat kan worden beoordeeld of voor het uitvoeren van de bouwwerkzaamheden een ontheffing benodigd is of niet.
  • b. De bestemming 'Waterstaat - Waterkering' (dubbelbestemming) is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelbestemmingen. Voor zover de dubbelbestemming samenvalt met andere dubbelbestemmingen is lid 27.1 Schema van volgorde dubbelbestemmingen van toepassing.
20.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op de gronden mogen ten behoeve van de onder 20.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  • c. op grond van de Keur van de waterbeheerder dient, alvorens kan worden gestart met de bouwwerkzaamheden, contact te worden opgenomen met het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, om te laten beoordelen of voor het uitvoeren van de bouwwerkzaamheden een ontheffing van de Keur is benodigd.
20.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 20.2. De vergunning kan worden verleend, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterkeringbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 21 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 22 Algemene bouwregels

22.1 Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten
  • a. Indien afstanden, bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken en reeds onherroepelijk verleende omgevingsvergunningen die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, dan wel de Woningwet op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
  • b. In die gevallen dat afstanden tot, bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
  • c. In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in sub a en sub b uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.
22.2 Bijbehorende bouwwerken bij hoofdgebouwen

Voor zover in de regels niet anders is bepaald, gelden voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij hoofdgebouwen de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend in het bouwvlak en in het achtererfgebied worden gebouwd;
  • b. er zijn uitsluitend vergunningsvrije bijbehorende bouwwerken toegestaan overeenkomstig artikel 2 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, zoals dat geldt op het moment van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, met dien verstande dat bestaande bijbehorende bouwwerken eveneens zijn toegestaan.
22.3 Algemene bepaling met betrekking tot ondergronds bouwen
  • a. Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden gelden behoudens in deze bestemmingsregels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.
  • b. Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze bestemmingsregels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:
    • 1. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
    • 2. het oppervlak aan ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan het toegestane oppervlak aan bouwwerken boven peil vermeerderd met 15 m²;
    • 3. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt ten hoogste 4,00 m onder peil;
    • 4. bij het berekenen van het in deze bestemmingsregels maximaal te bebouwen oppervlak, wordt de oppervlakte van ondergrondse gebouwen mede in aanmerking genomen.
  • c. Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.3, sub b onder 3 voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10,00 m onder peil onder de voorwaarde dat:
    • 1. de waterhuishouding niet wordt verstoord;
    • 2. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.

Artikel 23 Algemene gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt niet gerekend:

  • a. kleinschalige duurzame energiewinning.

Artikel 24 Algemene aanduidingsregels

24.1 Veiligheidszone - Bevi
24.1.1 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de voorkomende bestemming mogen op/in deze gronden geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.

24.1.2 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van de gronden en bouwwerken als kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object.

24.1.3 Afwijken van de gebruiksregels

Er kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 24.1.2 in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt als beperkt kwetsbaar object, mits:

  • hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen.

24.1.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • a. de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - Bevi' wordt verwijderd, mits de betreffende risicovolle inrichting ter plaatse is beëindigd;
  • b. de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - Bevi' voor een risicovolle inrichting wordt verkleind, mits:
    • 1. voor de risicovolle inrichting een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer is verleend of gewijzigd;
    • 2. de ligging van de zone is afgestemd op de met deze vergunning corresponderende veiligheidsafstand ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
    • 3. zich binnen de gewijzigde zone geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten bevinden.

Artikel 25 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de op de verbeelding of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de in de regels toegestane maximale bouwhoogten, anders dan bedoeld in a, met ten hoogste 5 m worden overschreden ten behoeve van antennemasten voor telecommunicatie, mits het grondoppervlakte ten hoogste 5% van het dakvlak bedraagt;
  • c. het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  • d. het bepaalde in het plan en toestaan dat geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, worden toegestaan, mits de afwijking in situering niet meer dan 2 m bedraagt;
  • e. het bepaalde in het plan en toestaan dat nutsvoorzieningen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, wachthuisjes ten behoeve van openbaar vervoer, telefooncellen, toiletgebouwtjes en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 35 m³ bedraagt;
  • f. de regels en toestaan dat een kleine windturbine wordt gebouwd waarvan de masthoogte niet meer mag bedragen dan 6 m, waarbij, indien sprake is van een gebouwgebonden windturbine, deze hoogte wordt gemeten vanaf het dak, en waarvan de rotor een oppervlakte beschrijft van maximaal 19,50 m2 (een maximale rotordiameter van ongeveer 5,00 m).

Artikel 26 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening, de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

  • a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 m en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 m en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • c. het wijzigen van de lijst van bedrijfsactiviteiten, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
  • d. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij wordt verwezen naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

Artikel 27 Overige regels

27.1 Schema van volgorde dubbelbestemmingen

Indien en voor zover op gronden meerdere van de dubbelbestemmingen als geregeld in de artikelen 16, 17, 18, 19 en 20 gelden, zijn voor zover de voor die dubbelbestemmingen geldende regels ten aanzien van bebouwing of gebruik niet met elkaar verenigbaar zijn, de regels van toepassing die gelden voor de dubbelbestemming met de hoogste prioriteit volgens de volgorde die is aangegeven in onderstaand schema:

Doeleinden   Artikelnummer   Volgorde van toepassing  
Waterstaat - Waterkering   20   1  
Waarde - Archeologie 1   16   2  
Waarde - Archeologie 2   17   3  
Waarde - Archeologie 3   16   4  
Waarde - Cultuurhistorie   19   5  
     
27.2 Parkeernormen
  • a. Bij de verlening van een omgevingsvergunning voor bouwen of voor een gebruiksverandering moet, indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's, (motor)fietsen of andere voertuigen in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel. Dit betekent dat moet worden voldaan aan de geldende Nota Parkeernormen van de gemeente Alkmaar en dat, indien dit beleid gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging.
  • b. Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel.
  • c. Gerealiseerde voorzieningen als bedoeld in sub a en b, dienen na de realisering in stand te worden gehouden.
  • d. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in sub a en b:
    • 1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;of
    • 2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
27.3 Beleidsregels

Voor zover in dit bestemmingsplan wordt verwezen naar beleidsregels, waarvan de inhoud gedurende de planperiode wordt gewijzigd, moeten deze wijzigingen in acht worden genomen.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 28 Overgangsrecht

28.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sublid a met maximaal 10%.
  • c. Sublid a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
28.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Sublid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 29 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Alkmaar Noord

van de gemeente Alkmaar

Behorend bij het besluit van 26-09-2016