direct naar inhoud van Artikel 4 Gemengd - 2
Plan: Achterdam
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0361.BP00110-0401

Artikel 4 Gemengd - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 4.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

4.2.2 Situering van hoofdgebouwen

Voor het bouwen van of in hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Voor zover de voorgevel direct grenst aan de bestemming Verkeer - verblijf, mogen hoofdgebouwen uitsluitend worden gebouwd indien deze aaneengesloten in de bestemmingsgrens met de bestemming Verkeer - verblijf worden gebouwd.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a:
    • 1. mogen gebouwen anders dan in de bestemmingsgrens met de bestemming Verkeer - verblijf worden gebouwd;
    • 2. mogen gebouwen niet-aaneengesloten worden gebouwd;
    • 3. zijn stegen toegestaan;
  • c. het bepaalde onder b is van toepassing op voorwaarde dat de afwijking op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan rechtmatig was gerealiseerd of waarvoor een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend.
  • d. Het aantal woningen bedraagt niet meer dan het aantal dat op het moment van het van kracht worden van het plan in het gebouw aanwezig is.
4.2.3 Bouw- en goothoogten en pandbreedtes hoofdgebouwen
  • a. Voor zover gronden niet vallen onder Artikel 7 en zijn aangegeven als 'bebouwingscategorie 1', mag bebouwing worden opgericht met inachtneming van de volgende
    bepalingen:
    • 1. de maximum bouwhoogte bedraagt 16 meter;
    • 2. de minimum goothoogte bedraagt 8 meter;
    • 3. de maximum goothoogte bedraagt 12 meter;
    • 4. de minimum pandbreedte bedraagt 6 meter;
    • 5. de maximum pandbreedte bedraagt 9 meter;
    • 6. de pandbreedte mag niet groter zijn dan de goothoogte.
  • b. Voor zover gronden niet vallen onder Artikel 7 en zijn aangegeven als 'bebouwingscategorie 3', mag bebouwing worden opgericht met inachtneming van de volgende bepalingen:
    • 1. de maximum bouwhoogte bedraagt 10 meter;
    • 2. de minimum goothoogte bedraagt 3,5 meter;
    • 3. de maximum goothoogte bedraagt 7 meter;
    • 4. de minimum pandbreedte bedraagt 3,5 meter;
    • 5. de maximum pandbreedte bedraagt 6 meter.
  • c. Ten aanzien van de onder a en b toegestane goothoogten geldt dat:
    • 1. slechts gebouwd mag worden indien de goothoogte minimaal 50 centimeter verschilt van tenminste één direct aangrenzend pand, tenzij de bebouwing op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan anders was gerealiseerd of waarvoor een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend;
    • 2. ten behoeve van het bepaalde in sub 1 een 50 centimeter grotere goothoogte is toegestaan dan onder a en b is aangegeven.
  • d. Ten aanzien van de bepalingen onder a t/m c geldt dat andere goot- en bouwhoogten en pandbreedtes zijn toegestaan indien deze bebouwing op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan rechtmatig anders was gerealiseerd of waarvoor een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend.
4.2.4 Bouwdiepte van gebouwen
  • a. De maximale bouwdiepte van hoofdgebouwen op de eerste bouwlaag bedraagt de bouwdiepte welke conform het bestemmingsvlak of bouwvlak is toegestaan;
  • b. De bouwdiepte van hoofdgebouwen op de tweede bouwlaag en hoger mag niet groter zijn dan 10 meter.
  • c. In afwijking van het bepaalde onder b zijn grotere bouwdieptes toegestaan indien deze op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan rechtmatig waren gerealiseerd of waarvoor een onherroepelijke bouwvergunning voor is verleend, met dien verstande dat de afwijkingen ten opzichte van hetgeen op grond van het bepaalde in b is toegestaan niet groter worden.
4.2.5 Daken van gebouwen:
  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd indien deze worden afgedekt met een toplaag, bestaande uit een kap met een gemiddelde hellingshoek van minimaal 45 en maximaal 60 graden.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a mogen hoofdgebouwen plat zijn afgedekt, indien dit op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan rechtmatig was gerealiseerd.
4.2.6 Dakterrassen

Dakterrassen zijn toegestaan op een aan- of uitbouw, met dien verstande dat:

  • a. deze uitsluitend mogen worden gebruikt conform het toegestane gebruik van de aangrenzende of direct ondergelegen bouwlaag van het hoofdgebouw;
  • b. op dakterrassen bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegestaan van maximaal 1,20 meter hoogte, gemeten vanaf het dak;
  • c. geen dakterrassen zijn toegestaan op delen van het dak die 3 meter of minder van de bestemming of Verkeer - verblijf liggen, tenzij deze op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan rechtmatig waren gerealiseerd;
  • d. geen dakterrassen zijn toegestaan die een onevenredige afbreuk doen aan de karakteristiek en ruimtelijke kwaliteit van het stadsbeeld.
4.2.7 Begane grond

Het is niet toegestaan de voorgevel zodanig te construeren of te wijzigen dat gesloten plinten (eerste bouwlaag) ontstaan; bergingen mogen in de eerste bouwlaag niet aan de zijde worden gerealiseerd die grenst aan de bestemming Verkeer - verblijf.

4.2.8 Ontsluitingen

In geval van verbouwing, restauratie, verbetering en/of verandering van gebouwen dient het op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezige aantal al dan niet zelfstandige ontsluitingen naar de tweede en hoger gelegen bouwlagen minimaal in stand te worden gehouden.

4.2.9 Toegelaten overschrijdingen

Het is, op voorwaarde dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristiek en ruimtelijke kwaliteit van het stadsbeeld, toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmingsgrenzen te overschrijden ten behoeve van:

  • a. goot- en dakoverstekken met een maximale diepte van 0,60 meter;
  • b. erkers met een maximale diepte van 0,80 meter;
  • c. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, luifels, zonneschermen, overstekende daken en vergelijkbare onderdelen van gebouwen;
4.3 Afwijken van de bouwregels

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in overeenstemming met artikel 3.6 van de wet in afwijking van het bepaalde in lid 4.2 een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van:

  • a. het realiseren van niet-aaneengesloten bebouwing, op voorwaarde dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristiek en ruimtelijke kwaliteit van het stadsbeeld;
  • b. het realiseren van lagere goothoogten en kleinere pandbreedtes op voorwaarde dat de karakteristiek en ruimtelijke kwaliteit van het stadsbeeld niet in onevenredige mate worden aangetast, met inachtneming van het bepaalde in lid 4.2.3 onder d;
  • c. het met een plat dak afdekken van hoofdgebouwen, op voorwaarde dat de karakteristiek en ruimtelijke kwaliteit van het stadsbeeld niet in onevenredige mate worden aangetast.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Maximum oppervlak

Voor kantoren, maatschappelijke doeleinden, culturele voorzieningen, kleinschalige sportvoorzieningen en bedrijf geldt een maximum bruto vloeroppervlak van 250 m² per vestiging.

4.4.2 Maximum aantal werkplekken

Voor de raamprostitutie geldt een maximum aantal werkplekken voor het hele bestemmingsplangebied van 69.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in overeenstemming met artikel 3.6 van de wet in afwijking van het bepaalde in lid 4.1 onder a een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van meerdere woningen per perceel, bestemd voor de bewoning van één gezin. Aan eventuele toestemming voor een dergelijke afwijking kunnen nadere eisen worden gesteld voor wat betreft ontsluiting, woonoppervlakte en aantal woningen.

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om overeenkomstig artikel 3.6 van de wet het plan te wijzigen in die zin dat voor één of meerdere panden de bestemming Gemengd - 2 mag worden gewijzigd in de bestemming Gemengd - 1 onder de volgende voorwaarden:

  • a. gelijktijdig met de wijziging van de panden met de bestemming Gemengd - 2 in de bestemming Gemengd - 1 worden ook panden met de bestemming Gemengd - 1 gewijzigd in de bestemming Gemengd - 2;
  • b. na toepassen van de wijzigingsbevoegdheden is het aantal werkplekken voor raamprostitutie voor het hele bestemmingsplangebied niet groter dan 69.