direct naar inhoud van Artikel 12: Gemengd - 5
Plan: Oudorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0361.BP00100-0305

Artikel 12: Gemengd - 5

12.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";
  • b. bedrijven en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in de categorieën A en B die zijn opgenomen in bijlage 1 Bedrijvenlijst;
  • c. dienstverlening;
  • d. kantoren;
  • e. bijgebouwen, aan- en uitbouwen;

met de daarbij behorende:

  • f. erven;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. ontsluitingswegen;
  • j. voet- en rijwielpaden;
  • k. waterlopen en waterpartijen;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. bouwwerken.
12.2. Bouwregels
12.2.1. Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" mogen uitsluitend bedrijfswoningen worden gebouwd;
  • c. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven.

12.2.2. Bijgebouwen, aan- en uitbouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen en aan- en uitbouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. bijgebouwen en aan- en uitbouwen mogen uitsluitend in het achtererfgebied worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • c. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste 4,50 m bedragen;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen bij een hoofdgebouw mag ten hoogste 50 m² bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het achtererfgebied mag worden bebouwd.

12.2.3. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn ten hoogste 1,00 m mag bedragen;
  • b. een antennemast mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "antennemast";
  • c. de bouwhoogte van een antennemast mag ten hoogste 28 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3,00 m bedragen, met dien verstande dat voor de voorgevelrooilijn geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan anders dan erf- en terreinafscheidingen als bedoeld in sub a.
12.3. Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • d. ter waarborging van de verkeersveiligheid; en
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
12.4. Specifieke gebruiksregels
12.4.1. Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. de bewoning van een woning door meer dan één huishouden;
  • b. kamerverhuur;
  • c. prostitutie;
  • d. seksinrichting;
  • e. de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk;
  • f. de opslag en verkoop van professioneel vuurwerk;
  • g. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
  • h. bedrijven die vallen onder het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (Brzo).