Artikel 7 Algemene ontheffingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:
-
a. het afwijken van de voorgeschreven goothoogte, hoogte, oppervlakte, breedte en inhoud van bebouwing, alsmede van voorgeschreven afstanden tot de zijdelingse perceelsgrens, eventueel met overschrijding van de bouwgrenzen, mits deze afwijkingen niet meer bijdragen dan 10% van de in deze voorschriften voorgeschreven maatvoering;
-
b. het afwijken van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de plankaart, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein en er geen dringende reden zijn die zich tegen de afwijking verzetten, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de planverbeelding is aangegeven niet meer dan 5 m bedraagt ;
-
c. het afwijken van bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de planverbeelding, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking wenselijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer dan 5 m bedraagt;