direct naar inhoud van Artikel 4 Gemengd
Plan: Beverkoog
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0361.BP00015-0401

Artikel 4 Gemengd

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een bedrijf en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in de categorieën 1 tot en met 4 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (Bijlage 1);
  • b. ondergeschikte detailhandel, al dan niet in combinatie met reparatiewerkzaamheden, gemaximeerd tot 20% van het totale bruto vloeroppervlak van de hoofdfunctie, met een maximale omvang van 100 m² winkelvloeroppervlak (wvo), mits de detailhandel gerelateerd is aan de hoofdfunctie;
  • c. solitaire kantoren, met een maximale oppervlakte van 750 m², mits deze geen sterke publieksaantrekkende werking c.q. baliefunctie hebben, waarbij een maximum oppervlak van 3000 m² aan kantoorunits per gebouw geldt;
  • d. bedrijfsgebonden kantoorvoorzieningen, gemaximeerd tot 50% van het bruto vloeroppervlak van de hoofdfunctie en een maximale bruto vloeroppervlak van 2000 m² per bedrijf;
  • e. dienstverlening;
  • f. perifere detailhandel in ABC-goederen;
  • g. perifere detailhandel tot 1500 m2 winkelvloeroppervlak (wvo);
  • h. een webwinkel;
  • i. een facilitypoint;
  • j. copyshops;
  • k. horecabedrijven van categorie 3 en 4;
  • l. sportvoorzieningen;
  • m. parkmanagement;
  • n. maatschappelijk;
  • o. culturele en ontspannende voorzieningen;
  • p. kindercentrum;
  • q. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • r. opslag en verkoop van consumentenvuurwerk, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - vuurwerk';

met de daarbij behorende:

  • s. bouwwerken;
  • t. aan- en uitbouwen;
  • u. tuinen, erven en terreinen;
  • v. ontsluitingswegen, voet- en rijwielpaden;
  • w. parkeervoorzieningen;
  • x. nutsvoorzieningen;
  • y. groenvoorzieningen;
  • z. waterlopen en waterpartijen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, niet zijnde woningen en bijgebouwen bij woningen, gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, met uitzondering van bedrijfsgebouwen die op het moment van terinzagelegging van het plan al aanwezig zijn en (gedeeltelijk) buiten het bouwvlak zijn gesitueerd;
  • b. het bouwperceel, voor zover gelegen binnen het bouwvlak, mag niet meer worden bebouwd dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. de afstand van een bedrijfsgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3 meter;
  • e. de afstand van de gebouwen tot aan de voorste perceelsgrens bedraagt minimaal 3 meter.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,5 meter, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 meter;
  • d. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet meer bedragen dan 3 meter.

4.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van een bedrijfswoning (hoofdgebouw) gelden de volgende regels:

  • a. indien de bedrijfswoning in het bedrijfsgebouw wordt opgenomen, mag de maximale bouwhoogte van de bedrijfswoning, de bouwhoogte van het bedrijfsgebouw niet overschrijden;
  • b. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • c. een bedrijfswoning mag ten minste 3 meter achter de voorgevel worden gebouwd;
  • d. de inhoud van het hoofdgebouw bedraagt minimaal 300 m³;
  • e. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet meer bedragen dan 3 meter.

4.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. de bijgebouwen zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4 meter;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  • d. bijgebouwen mogen ten minste 3 meter achter de voorgevel worden gebouwd;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m²;
  • f. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet meer bedragen dan 3 meter.

4.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Bouwhoogte

Het bevoegd gezag kan voor de gronden, ten oosten van de Berenkoog van noord naar zuid, door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 4.2 voor het toestaan van een bouwhoogte tot maximaal 18 meter, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de afwijking voor maximaal 1/4 deel van het bebouwde oppervlak geldt;
  • b. de afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en een efficiënt gebruik van het bouwperceel of de bouwpercelen;
  • c. de functionele en ruimtelijke structuur niet onevenredig worden aangetast;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt;
  • e. de verkeersveiligheid is gewaarborgd;
  • f. op het bouwperceel voldoende parkeer- en laad- en losruimte aanwezig is.

4.4.2 Parkeervoorzieningen op het dak van een gebouw

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels en toestaan dat buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de afwijking is slechts toegestaan als gebouwd wordt ten behoeve van de bouw van parkeervoorzieningen op het dak van een gebouw, niet zijnde bedrijfswoningen of bijgebouwen;
  • b. parkeervoorzieningen als genoemd onder a niet op andere wijze, op het eigen terrein, gerealiseerd kunnen worden, een en ander ter beoordeling van een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige;
  • c. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van omliggende percelen niet onevenredig worden beperkt;
  • d. de stedenbouwkundige inpassing van de parkeervoorzieningen voldoende gewaarborgd is.

4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Vuurwerk

De maximale hoeveelheid vuurwerk die binnen een inrichting als bedoeld in 4.1 sub r aanwezig mag zijn, bedraagt 10.000 kg.

4.5.2 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. wonen, met uitzondering van een bedrijfswoning als bedoeld onder 4.1 sub q;
  • c. een verkooppunt voor motorbrandstoffen inclusief lpg;
  • d. seksinrichtingen en prostitutie;
  • e. opslag en verkoop van professioneel vuurwerk en/of consumentenvuurwerk met uitzondering van een inrichting als bedoeld onder 4.1. sub r;
  • f. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en bedrijven die vallen onder het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (BRZO);
  • g. hotels.

4.5.3 Parkeervoorzieningen

Parkeervoorzieningen en laad- en losruimte bevinden zich op het eigen terrein.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 4.1:

  • a. voor vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd onder milieucategorie 1, 2, 3 of 4 in de bij deze regels horende Staat van bedrijfsactiviteiten (Bijlage 1), mits deze bedrijven naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijk gesteld met de bedrijven welke wel zijn genoemd;
  • b. voor het toestaan van perifere detailhandel op gronden, waar milieucategorie 1 en/of 2 geldt, groter dan 1500 m2, onder de voorwaarden dat met een distributieplanologisch onderzoek (DPO) is aangetoond dat er geen structurele ontwrichting van de detailhandelsstructuur optreedt en advies is ingewonnen bij de regio (RAC)

4.7 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan besluiten de aanduidingen als bedoeld in 4.1 sub q te verwijderen, met dien verstande dat uitsluitend toepassing wordt gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid indien de desbetreffende activiteit ter plaatse langer dan een jaar is beëindigd.