direct naar inhoud van Artikel 15 Wonen
Plan: Alkmaar Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0361.BP00009-0305

Artikel 15 Wonen

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen;
  • b. aan huis verbonden beroep/bedrijf;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 1' zijn de volgende functies op de eerste bouwlaag toegestaan:
    • 1. dienstverlening;
    • 2. kantoren;
    • 3. maatschappelijk;
    • 4. cultuur en ontspanning;
    • 5. sportvoorzieningen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 2' zijn de volgende functies op de eerste bouwlaag toegestaan:
    • 1. dienstverlening;
    • 2. kantoren;
    • 3. maatschappelijk;
    • 4. cultuur en ontspanning;
    • 5. sportvoorzieningen;
    • 6. detailhandel;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 3' zijn de volgende functies in het hele gebouw toegestaan;
    • 1. maatschappelijk;
    • 2. dienstverlening;
  • f. op de eerste bouwlaag een bedrijf en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten van categorie A en B die staan vermeld in Bijlage 1 Staat van bedrijven - functiemenging, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';
  • g. op de eerste bouwlaag horeca categorie 4, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 4';
  • h. ondergrondse parkeervoorziening, ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
  • i. bijgebouw, ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
  • j. garageboxen, ter plaatse van de aanduiding 'garage';
  • k. pension, ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • l. kantoor, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • m. een onderdoorgang, ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
  • n. praktijkruimte, ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte';

met daarbij behorende:

  • o. bouwwerken;
  • p. tuinen en erven;
  • q. wegen en paden;
  • r. waterlopen en waterpartijen;
  • s. speelvoorzieningen;
  • t. groenvoorzieningen;
  • u. (ondergrondse) parkeervoorzieningen.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Gebouwen
  • a. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
    • 2. het aantal woningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal;
    • 3. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
    • 4. het bouwperceel, voor zover gelegen binnen het bouwvlak, mag niet meer worden bebouwd dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;
    • 5. bij een lessenaarsdak: mag de kleinste goothoogte niet groter zijn dan de op de verbeelding weergegeven goothoogte, de grootste goothoogte mag niet groter zijn dan de op de verbeelding weergegeven bouwhoogte;
    • 6. de eerste bouwlaag van een hoofdgebouw mag niet worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang'. Ter plaatse van deze onderdoorgang mogen geen bouwwerken ter belemmering van de doorgang worden gebouwd;
    • 7. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • b. Voor het bouwen van een garagebox, ter plaatse van de aanduiding 'garage' geldt dat de goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • c. Voor het bouwen van een bijgebouw, ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw' geldt dat de goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.

15.2.2 Aan- en uitbouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen bij woningen gelden de volgende regels:

  • a. het achtererfgebied behorende bij een woning mag niet meer dan 50% worden bebouwd;
  • b. aan- en uitbouwen mogen alleen worden gebouwd in het verlengde van het hoofdgebouw tot 3 meter achter de achtergevel;
  • c. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen bedraagt niet meer dan 3 meter;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • e. aan- en uitbouwen mogen uitsluitend in het achtererfgebied worden gebouwd.

15.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 meter, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen vóór de voorgevelrooilijn maximaal 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3,00 meter bedragen, met dien verstande dat vóór de voorgevelrooilijn geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan anders dan erf- en terreinafscheidingen als bedoeld in sub a.

15.2.4 Ondergrondse parkeervoorziening

Voor het bouwen van een ondergrondse parkeervoorziening, ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag maximaal 0,80 meter bedragen, gemeten vanaf het maaiveld;
  • b. de ondergrondse bouwdiepte bedraagt maximaal 4 meter onder peil.
15.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
15.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.2.1 sub a lid 2, onder de voorwaarden dat:

  • a. er geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken optreedt;
  • b. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving wordt gewaarborgd;
  • c. de parkeerdruk in de directe omgeving niet onevenredig wordt vergroot.
15.5 Specifieke gebruiksregels
15.5.1 Bedrijven

15.5.2 Aan huis verbonden beroep/bedrijf

Voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep/bedrijf als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, gelden de volgende regels;

  • a. de oppervlakte bedraagt maximaal 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 60 m²;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. detailhandel mag alleen plaatsvinden als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden beroep/bedrijf;
  • d. de activiteit mag geen inrichting zijn die is vermeld in Bijlage 1 onderdeel C van het Besluit omgevingsrecht (Bor);
  • e. het straat- en bebouwingsbeeld mag niet onevenredig worden geschaad.

15.5.3 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. kamerverhuur;
  • b. de bewoning van een woning door meer dan één huishouden;
  • c. seksinrichtingen;
  • d. prostitutie;
  • e. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en bedrijven die vallen onder het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (BRZO);
  • f. detailhandel met uitzondering van detailhandel als bedoeld onder 15.1 sub d alsmede onder 15.5.2 sub c.
15.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 15.5.2 sub a in die zin dat ten hoogste 100 m² wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep of bedrijf.