4e Herziening Bestemmingsplan Woonarken - Uiterweg 154
Status: | vastgesteld |
Identificatie: | NL.IMRO.0358.11D-VG01 |
Plantype: | bestemmingsplan |
regels
Inhoudsopgave
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.2 Aanlegplaats
Plaats, waar een pleziervaartuig kan aanmeren, niet zijnde een woonark.
1.3 Bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.4 Bedrijf aan huis
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten niet zijnde de uitoefening van een beroep aan huis, dan wel het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, niet vallend onder de vergunningsplicht van de Wet milieubeheer, door (één van) de hoofdbewoners, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door de beperkte omvang ervan in de woonark en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken kan worden uitgeoefend met overwegend behoud van de woonfunctie en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.5 Beroep aan huis
Het uitoefenen van een vrij beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op het terrein van de administratieve, juridische, medische, therapeutische, kunstzinnige, ontwerp-technische dienstverlening of hiermee gelijk te stellen dienstverlening door (één van) de hoofdbewoners, dat door de beperkte omvang ervan in diens woonark en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken kan worden uitgeoefend met overwegend behoud van de woonfunctie en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.6 Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0358.11D-VG01 met de bijbehorende regels.
1.7 Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.8 Bijbehorend bouwwerk bij woonarken
Uitbreiding van woonark, dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend gebouw, of een ander bouwwerk, met een dak, al of niet op de oever.
1.9 Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.10 Bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.11 Ecologische oever
Een door de mens ingerichte oever waarbij ontwikkeling van natuur, landschap en ecologie expliciet wordt gestimuleerd en waarbij een geleidelijke overgang aanwezig is van nat naar droog.
1.12 Gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.13 Huishouden
Persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan.
1.14 Insteek van het water
De insteek van het water is de snijlijn van het schuine oevertalud (oeverhelling) met het horizontaal gelegen maaiveld.
1.15 Jachthaven
Een haven waar bedrijfsmatig voor pleziervaartuigen ligging, berging en onderhoud wordt geboden.
1.16 Kantoor
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in zeer beperkte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan dan wel wordt geholpen.
1.17 Kunstwerken
Bouwwerken geen gebouwen zijnde van weg- en waterbouwkundige aard, zoals bruggen, viaducten, duikers, keerwanden, beschoeiingen, kademuren en dergelijke.
1.18 Ligplaats
Een gedeelte van het openbaar water door een woonark of woonboot ingenomen of bestemd om door een woonark of woonboot met bijbehorende voorzieningen te worden ingenomen.
1.19 Loopplank
Voorziening om op de wal te komen.
1.20 Oever
Aan het water grenzende strook land bestaande uit een oevertalud en een horizontaal gelegen oever.
1.21 Oevergebruik
Het gebruik van de oever ten behoeve van de buitenruimte bij een woonark en entree tot de woonark.
1.22 Openbaar water
Alle wateren die voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn.
1.23 Peil
Voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst; de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang van het gebouw;
In andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.24 Plan
Het bestemmingsplan 'Woonarken - Uiterweg 154' van de gemeente Aalsmeer.
1.25 Pleziervaartuig
Een vaartuig, hoofdzakelijk gebruikt en bestemd voor niet-bedrijfsmatige varende recreatie.
1.26 Seksinrichting
De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.27 Voorzieningen voor woonarken
Een voorziening voor een woonark is een object in of boven het water dat verband houdt met het wonen of verblijven op de woonark, zoals een loopplank of steiger, een vlot, een vlonder (al of niet boven water), een drijvende tuin of drijvend terras.
1.28 Waterhuishoudkundige voorzieningen
Waterhuishoudkundige voorzieningen zijn voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit.
1.29 Waterlijn
Het grensvlak tussen water en lucht.
1.30 Wonen
De huisvesting van één afzonderlijke huishouding op een woonark en daardoor is aan te merken als wooneenheid, niet zijnde een bijzondere woonvorm, dan wel voor de huisvesting van niet meer dan drie personen naast de huishouding dan wel vier personen wanneer er daarnaast geen huishouding in het gebouw is ondergebracht.
1.31 Woonark
Drijvend object, in het algemeen niet bestemd of ingericht om te varen, doorgaans voorzien van een betonnen casco met vierkante of rechthoekige opbouw, waaronder begrepen een drijvende woning zowel ten behoeve van permanente als niet-permanente bewoning.
1.32 Woonark voor niet-permanente bewoning
Gelijk aan woonarken voor permanente bewoning, met dien verstande dat er geen sprake is van een permanent verblijf, maar van recreatief gebruik, dat periodiek dient als verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben en uitsluitend tussen de voorgeschreven periode, zoals bepaald in de Woonarkenverordening Aalsmeer.
1.33 Woonark voor permanente bewoning
Woonarken die uitsluitend of hoofdzakelijk als woning worden gebezigd of tot woning worden bestemd en dient voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding en daardoor is aan te merken als wooneenheid, niet zijnde een bijzondere woonvorm, dan wel voor de huisvesting van niet meer dan drie personen naast de huishouding dan wel vier personen wanneer er daarnaast geen huishouding in woonark is ondergebracht;
1.34 Woonboot
Drijvend of varend object dat herkenbaar is aan casco, romp en opbouw als een (van origine) varend schip zowel ten behoeve van permanente als niet-permanente bewoning. Indien een woonboot voldoet aan voorgeschreven maatvoering, geldt het bepaalde voor woonarken ook voor woonboten.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 De hoogte van een bouwwerk op het land
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 De oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.3 De lengte en breedte van een woonark
Tussen de langste lengte en de langste breedte (buitenkant bak) exclusief overstekken, loopranden, gangboorden, stootranden e.d.
2.4 De hoogte van een woonark
Vanaf de waterlijn tot aan het hoogste punt van het woonark, met uitzondering van onderschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Water - Permanent Wonen
3.1 bestemmingsomschrijving
De voor 'Water - Permanent Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
ter plaatse van de aanduiding ligplaats een ligplaats ten behoeve van een woonark voor permanente bewoning;
aan-huis-gebonden beroep of aan-huis-gebonden bedrijf;
ter plaatse van de aanduiding 'oever' oevergebruik;
water;
waterberging;
waterhuishouding;
kunstwerken;
met de daarbij behorende:
voorzieningen van algemeen nut;
voorzieningen voor woonarken;
aanlegplaatsen;
erf- en terreinafscheidingen.
3.2 bouwregels
3.2.1 Woonarken
Voor het bouwen van woonarken gelden de volgende regels:
woonarken dienen minimaal volledig binnen de aanduiding 'ligplaats' gelegen te zijn dan wel ook het volledige aanduidingsvlak te benutten;
ter plaatse van de aanduiding ligplaats mag de woonark maximaal 18x6x5 meter (lxbxh) bedragen;
de afstand tot de naastgelegen woonark dient aan alle zijden tenminste 5 meter te zijn;
de maximale afstand van de woonark tot de insteek van het water bedraagt 1 meter.
3.2.2 Bijbehorende bouwwerken op de oever
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
per woonark is maximaal 1 zelfstandig bijbehorend bouwwerk op de oever toegestaan, met een maximale oppervlakte van 40 m2;
de maximale bouwhoogte van een zelfstandig bijbehorend bouwwerk bedraagt 3 meter;
de minimale afstand van het zelfstandige bijbehorend bouwwerk tot de oeverlijn bedraagt 2 meter;
bruggen zijn niet toegestaan.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
per woonark is maximaal één aanlegplaats toegestaan
de maximale oppervlakte van voorzieningen voor woonarken, met uitzondering van de loopplank bedraagt, per woonark 15 m².
de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 1 meter;
de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 1 meter, gemeten vanaf het waterpeil.
3.3 specifieke gebruiksregels
3.3.1 Aan-huis-gebonden beroep of aan-huis-gebonden-bedrijf
De uitoefening van een beroep aan huis of een bedrijf aan huis in de woonark voor permanente bewoning en/of bijbehorende bouwwerken is uitsluitend toegestaan onder de voorwaarde dat:
de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
het bruto vloeroppervlak voor de uitoefening van het beroep aan huis of het bedrijf aan huis niet groter is dan 25% van het gezamenlijke bruto vloeroppervlak van de woonark en bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 50 m2;
het gebruik ter plaatse niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en parkeersituatie ter plaatse;
geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame;
het beroep of bedrijf alleen door de bewoner(s) wordt uitgeoefend;
er geen vergunningsplichtige activiteiten plaatsvinden als bedoeld in de Wet milieubeheer;
er geen horeca-activiteiten of detailhandel plaatsvinden;
het gebruik als prostitutiebedrijf of seksinrichting is niet toegestaan.
3.3.2 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
voor het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
voor het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
als opslag-, laad- en/of losplaats ten behoeve van handelsdoeleinden;
het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens anders dan woonarken en bijbehorende bouwwerken;
wonen in bijbehorende bouwwerken;
als seksinrichting.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Verboden werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
het dempen, graven, vergroten of herprofileren van watergangen en waterpartijen;
het aanleggen van dammen, dijken of andere taluds, of het vergraven dan wel ontgraven van bestaande dammen, dijken en taluds;
het ontginnen, verlagen van de bodem, afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
het aanbrengen van wel wijzigen van drainagesystemen;
het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houden constructies, installaties of apparatuur.
3.4.2 Toegestane werkzaamheden
Het in lid 3.4.1 vervatte verbod is niet toepassing op werken werkzaamheden welke:
het normale onderhoud betreffen;
noodzakelijk zijn in verband met het op de betreffende bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond;
worden uitgevoerd krachtens een in het kader van de Natuurbeschermingswet vastgesteld beheersplan;
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
3.4.3 Voorwaarden
De in lid 3.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend mits kan worden aangetoond dat de betrokken waarden niet onevenredig worden geschaad, gelet op:
het belang dat met de ingreep is gediend;
het waterhuishoudkundig belang (kwantitatief en kwalitatief), met het oog op de waterhuishoudkundige doelstellingen van het betrokken gebied.
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene bouwregels
5.1 Maximaal aantal ligplaatsen
Het maximale aantal ligplaatsen voor woonarken welke permanent bewoond mogen worden in dit bestemmingsplan bedraagt 1;
Het maximale aantal ligplaatsen voor woonarken voor niet-permanente bewoning bedraagt 0.
5.2 Algemene bepaling m.b.t. ondergronds bouwen
Ondergrondse bouwwerken zijn niet toegestaan.
5.3 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als zonnepanelen, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons, overstekende daken, overstekken, loopranden, gangboorden en stootranden bij woonarken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouwregels aan iedere zijde van het bouwwerk niet meer dan 0,5 meter bedraagt.
Artikel 6 Algemene aanduidingsregels
6.1 Luchtvaartverkeerzone IV
Ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone - LIB art 2.2.1 nr 4' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegverkeer van en naar Schiphol.
In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen geldt ter plaatse van de aanduiding 'Luchtvaartverkeerzone LIB art 2.2.1 nr 4' de volgende regel:een op grond van de andere aangewezen bestemmingen toelaatbaar gebouw, of de uitbreiding daarvan, welk aangemerkt kan worden als een nieuw gebouw, mag slechts worden gebouwd indien voor het desbetreffende bouwplan een verklaring van geen bezwaar is verleend zoals bedoeld in artikel 8.9 van de Wet luchtvaart.
Artikel 7 Algemene afwijkingsregels
Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels afgeweken kan worden, is het college van burgemeester en wethouders bevoegd om in afwijking van de desbetreffende bepalingen van dit bestemmingsplan een omgevingsvergunning te verlenen voor:
bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen met een bouwhoogte van ten hoogste 3,5 meter en een bruto vloeroppervlakte van ten hoogste 25 m²;
afwijkingen van deze regels voor gedenktekens, beeldende kunstwerken, geluidwerende en windhinder beperkende voorzieningen, riool-overstortkelders, informatie- en reclameborden, en plastieken en vrijstaande muren;
overschrijding van de maximale toegestane oppervlakte en hoogte van bijbehorende bouwwerken op de oever met maximaal 10% ten behoeve van een betere, technische realiseerbaarheid.
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 8 Overgangsrecht
8.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
Het bepaalde onder 1. is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
8.2 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub 1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder 1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het bepaalde onder 1 is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 9 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 4e herziening bestemmingsplan Woonarken - Uiterweg 154'.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van
De griffier, de voorzitter,