direct naar inhoud van Artikel 15 Wonen
Plan: Vreeswijk - Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0356.BPVN2010001-OH01

Artikel 15 Wonen

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf;
  • b. Mantelzorg in een afhankelijke woonruimte;
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' tevens voor gestapelde woningbouw;
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' tevens voor dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
  • e. Ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' tevens voor detailhandel, dienstverlening en kantoor, uitsluitend op de begane grond;
  • f. Ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' tevens voor kantoren, uitsluitend op de begane grond;
  • g. Ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' tevens voor maatschappelijke doeleinden;
  • h. Parkeren;
  • i. Ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' tevens voor een parkeergarage met één laag op de begane grond en één laag daarboven;

Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:

  • j. Hoofdgebouwen;
  • k. Aan/ uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
  • l. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • m. Erven.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' gelden de opgenomen maximale hoogten ten aanzien van de goot- en bouwhoogte;
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mag een gebouw uitsluitend met een onderdoorgang worden gebouwd met een vrije doorgangshoogte van ten minste 3 m;
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overbouwing' mag een overbouwing worden gebouwd met een vrije doorgangshoogte van ten minste 2,6 m en daaronder een vrije doorgangshoogte van ten minste 3 m.
15.2.2 Aan/ uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aan/ uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden daarnaast de volgende bepalingen:

  • a. Op deze gronden mogen aan/ uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij de gronden buiten het bouwvlak voor maximaal 50% bebouwd mogen worden;
  • b. De totale oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak mag ten hoogste 30 m² bedragen;
  • c. De totale oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak mag ten hoogste 60 m² bedragen, indien maximaal 25% van de gronden buiten het bouwvlak bebouwd is;
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen bijgebouwen worden gebouwd, in afwijking van het bepaalde onder a t/m c;
  • e. De diepte van aan/ uitbouwen ten opzichte van de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw mag ten hoogste 3 m bedragen;
  • f. De hoogte van een aan/ uitbouw mag niet meer bedragen dan 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw en mag niet hoger zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  • g. De goothoogte van bijgebouwen mag maximaal 3 m bedragen;
  • h. De bouwhoogte van bijgebouwen mag maximaal 4 m bedragen;
  • i. De bouwhoogte van overkappingen mag maximaal 3 m bedragen
15.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel ten hoogste 1 m mag bedragen;
  • b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 m bedragen.
15.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in sublid 15.2.2, onder a, b en c, en sublid 15.4.2, onder a, en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen met maximaal 60 m² wordt vergroot ten behoeve van mantelzorg, mits het een tijdelijke voorziening betreft.

15.4 Specifieke gebruiksregels
15.4.1 Aan-huis-verbonden beroep

Ten aanzien van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf mag niet meer bedragen dan 35% van de woonvloeroppervlakte van de betreffende woning, met een maximum van 75 m²;
  • b. De activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten geen onevenredige afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
  • c. De activiteiten mogen geen detailhandel betreffen, behoudens webwinkels;
  • d. De activiteiten mogen geen seksinrichting of horeca betreffen;
  • e. Voor zover de activiteiten de uitoefening van een bedrijf betreffen, zijn alleen toegestaan bedrijven welke voorkomen in categorie 1 en 2 van de van deze regels deel uitmakende Staat van toelaatbare bedrijven;
  • f. De activiteiten mogen geen onevenredig nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken;
  • g. Er dient een relatie te zijn tussen ten minste één bewoner en de uitgeoefende activiteiten.
15.4.2 Niet toegestaan gebruik

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. Het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning is niet toegestaan;
  • b. Het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting is niet toegestaan.
15.4.3 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in sublid 15.4.1, onder g, en een aan-huis-verbonden beroep toestaan, zonder dat er een relatie bestaat tussen ten minste één bewoner en de uitgeoefende activiteiten, voor zover het medische beroepen betreft.