Plan: | Fietsbrug plofsluis |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0356.BPLO2011HER001-VA01 |
Overleg en inspraak
In deze paragraaf wordt verslag gedaan van de uitkomsten van het overleg artikel 3.1.1 Bro en de inspraakreacties. De reacties zijn hieronder samengevat en beantwoord.
Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 26 januari 2012 tot en met 8 maart 2012 gedurende zes weken ter inzage gelegen. In deze periode is één zienswijze binnengekomen.
Beantwoording inspraakreacties inzake het voorontwerp bestemmingsplan Fietsbrug Plofsluis
volgnr. | reactie | beantwoording gemeente |
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 |
Schietsportvereniging Ultrajectum
De schietsportvereniging Ultrajectum (SSVU) is al 33 jaar de enige en betalende gebruiker van het brugdeel waar de fietsbrug op moet aansluiten als toegangsweg en parkeergelegenheid voor haar leden. De vereniging bezit hiertoe het onbeperkte gebruiksrecht, vastgelegd in een daartoe strekkende overeenkomst met de Staat der Nederlanden als eigenaar van de Plofsluis en belendend gebied. SSVU wordt daardoor rechtstreeks in zijn belang getroffen door planning van het tracé van een fiets/wandelbrug over de Heemsteedsebrug. Voor SSVU zijn de volgende punten van buitengewoon belang om het (veilige) gebruik van de Plofsluis als schietaccommodatie te garanderen: - Waarborging van de vrije toegang tot de schietaccommodatie; - Waarborging van een veilige toegang tot de accommodatie voor leden en bezoekers; - Waarborging van een (veilige) toegang van gehandicapten tot de accommodatie; - Waarborging van een adequate en veilige parkeervoorziening voor (gehandicapte) leden en bezoekers in de directe nabijheid van de schietaccommodatie; - Waarborging van de (sociale) veiligheid van de accommodatie zelf; - Waarborging van de vrije toegang tot de accommodatie gedurende werkzaamheden die samenhangen met de bouw van een fiets/wandelbrug; - Waarborging van het intact blijven van de waterleiding van de SSVU die loopt van het wateraansluitpunt op het terrein van Waternet en die onder de Overeindsebrug is bevestigd; - Zonodig opnemen in het bestemmingsplan van de aanwezigheid en ongestoorde voortzetting van de schietaccommodatie in het plangebied. Met name de aanlanding van de brug aan de oostzijde van het Amsterdam-Rijnkanaal heeft veel aandacht gekregen. Voor het westelijke deel is dat, naar onze mening, ten onrechte niet gebeurd. Uit de voorliggende stukken lijkt een beeld van volstrekte miskenning van de positie en belangen van de SSVU naar voren te komen, terwijl uw college in grote lijnen wel degelijk op de hoogte is van de door ons aangedragen problematiek. In het verleden zijn toezeggingen gedaan om in overleg met ons bestuur te komen. Het is spijtig om te constateren dat zulk overleg niet ruim voor het gepubliceerde voorontwerpbestemmingsplan heeft plaatsgevonden, zodat mogelijke oplossingen een plaats in de planontwikkeling hadden kunnen krijgen. Kort voor de publicatie van het VOBP is een initiatief genomen door de projectmanager om tot overleg met ons bestuur te komen. |
Wij zijn ervan op de hoogte dat de schietvereniging de Plofsluis al gedurende lange tijd in gebruik heeft en proberen zo goed mogelijk met de in het geding zijnde belangen rekening te houden (zie verdere beantwoording hieronder). Na eerder overleg begin januari zijn er op 3 oktober, op 1 november 2011 en op 12 december 2011 constructieve gesprekken met u gevoerd op het gemeentehuis. Het doel van die gesprekken was om gezamenlijk te bezien wat de mogelijkheden zijn voor wat betreft de door u aangedragen punten. Daarbij is gesproken over mogelijke parkeeroplossingen en het creëren van een veilige situatie rondom de Plofsluis. De gesprekken hebben geresulteerd in een aantal uitwerkingen van parkeeroplossingen van onze zijde en van uw zijde. In het laatste gesprek is aangegeven dat we uw eerste parkeeroplossing, betitteld als optie A, uitwerken en die ter beoordeling voorleggen aan betrokken instanties zoals Rijkswaterstaat. 1.2 t/m 1.5 In het kader van het voorontwerpbestemmingsplan is aansluiting gezocht bij de huidige weg die langs de Plofsluis leidt. Het weggedeelte waarop door uw leden wordt geparkeerd maakt, zoals u terecht constateert, geen onderdeel uit van het voorontwerpbestemmingsplan. De reden daarvoor is dat voor dat weggedeelte de bestemming niet gewijzigd hoeft te worden. De parkeeroplossing (en het creëren van een veilige situatie) kan in onze ogen worden gezocht binnen de mogelijkheden die het geldende bestemmingsplan biedt en daarom maakt ook deze geen deel uit van het voorontwerpbestemmingsplan. Los van deze bestemmingsplanprocedure blijven wij uiteraard met u in gesprek om tot een oplossing te komen. Zoals wij hiervoor hebben weergegeven zijn wij daarover gezamenlijk in overleg. Ook wij zijn er bij gebaat dat er een oplossing wordt gevonden die recht doet aan uw belangen. |
2 2.1 2.2 2.3 2.4 |
Inspreker 2
De fietsbrug doet afbreuk aan onze privacy, omdat wij compleet worden ingesloten en totaal geen uitzicht meer hebben. Wel kunnen wij door iedereen van bovenaf worden bekeken. Voor de aankoop van ons huis hebben wij navraag gedaan en toen is meegedeeld dat er waarschijnlijk wel huizen gebouwd zouden worden. Een hoge fietsbrug is naar onze mening iets heel anders dan woningbouw. Daarbij vinden wij dat de slechtste optie is gekozen, omdat het plan dwars door een mooi stukje natuur gaat. Wij maken bezwaar tegen een plan dat willens en wetens doorgezet wordt omdat het “geldpotje op moet”, dan maar ten koste van de natuur en onze privacy. Voor ons zit er daarom niets anders op dan ons huis te koop te zetten. |
We begrijpen uw zorgen met betrekking tot uw privacy. Het hoogste punt van de aanlanding is circa 130 m van uw woning verwijderd, daarna loopt de aanlanding schuin af. Bij de uitwerking van de inrichting van de aanlanding zullen we aandacht besteden aan privacyaspecten, zodat uw privacy zoveel mogelijk gewaarborgd blijft. De plannen voor de realisatie van een fietsbrug maken al lange tijd onderdeel uit van het gemeentelijk beleid. In de structuurvisie van 1991 wordt daarvan al melding gemaakt. Ook in het bestemmingsplan voor Het Klooster, dat in 2005 is vastgesteld, is dat het geval. Bij de keuze voor de aanlanding hebben een aantal elementen een rol gespeeld. Dat is te lezen in de Inpassingsstudie die voor de hellingbaan is verricht. Op basis daarvan zijn wij tot de conclusie gekomen dat de hellingbaan waarvoor gekozen is de beste optie is. Zoals gezegd maken de plannen al lange tijd deel uit van het gemeentelijk beleid. Ook in de huidige structuurvisie wordt daarvan melding gemaakt. Aangezien er financiële middelen beschikbaar zijn gesteld door meerdere partijen en er sprake is van een ruimtelijk gewenste ontwikkeling ligt het in de rede dat de plannen worden uitgevoerd. |
3 3.1 3.2 3.3 3.4 |
Achmea rechtsbijstand namens Inspreker 3
Cliënt is het niet eens met de gekozen locatie voor de fietsbrug en de manier waarop de aanlanding is vormgegeven. Met name door dat laatste wordt zijn vrije uitzicht geheel belemmerd. Dat is een onevenredig nadeel dat gemakkelijk minder erg kan worden gemaakt door de aanlanding op andere wijze vorm te geven, bijvoorbeeld parallel aan het Amsterdam-Rijnkanaal. Als met een alternatieve oplossing hetzelfde doel bereikt kan worden met minder kosten / bezwaren, dan moet volgens de jurisprudentie voor dat alternatief worden gekozen. Daarbij speelt ook mee dat het altijd het (beleids)uitgangspunt van de gemeente is geweest dat de Hollandse Waterlinie vrij zou blijven van bebouwing en uit- en doorzichtbelemmerende werken en bouwwerken. Tenslotte zal met het openen van de fietsbrug het fietsverkeer enorm toenemen. Ook dit een argument om ervoor te pleiten dat de aanlanding anders vorm wordt gegeven, in ieder geval niet voor de deur van cliënt. Namens cliënt verzoek ik u alsnog te kiezen voor het alternatief om de aanlanding richting de picknickplaats aan de Overeindseweg te creëren (hoek Heemsteedsekanaaldijk / Overeindseweg). Mocht u hiertegen inbrengen dat de aanlanding dan te kort zou zijn, dan wil cliënt u voorstellen om de fietsbrug Nigtevecht hierin op te nemen. |
Voor wat betreft de aanlanding is er een Inpassingsstudie verricht, waarbij meerdere elementen een rol hebben gespeeld. Op basis daarvan is de keuze voor de huidige aanlanding gemaakt. Dat het vrije uitzicht geheel wordt belemmerd is in onze ogen een misvatting. Weliswaar is er sprake van uitzichtverlies, maar dit manifesteert zich grotendeels in westelijke richting. Voor wat betreft uw alternatieve oplossing is het zo dat die oplossing vanuit landschappelijk oogpunt bezwarend is, zodat daarmee niet hetzelfde doel wordt bereikt als met de aanlanding wordt beoogd. Met de keuze voor de aanlanding wordt de Hollandse Waterlinie zoveel mogelijk gerespecteerd. Het fietsverkeer zal met het openen van de brug inderdaad toenemen. Wij zien niet direct in waarom dit een argument is om de aanlanding op een andere wijze vorm te geven. Wij verwijzen naar de beantwoording van voorstaande punten. Met betrekking tot uw voorstel over de fietsbrug Nigtevecht nemen wij aan dat u doelt op het helix ontwerp, dat in Nigtevecht onderwerp van studie is geweest. Een dergelijke constructieve aanlanding is kostentechnisch niet haalbaar en ook vanuit het oogpunt van fietsveiligheid plaatsen wij onze vraagtekens daarbij. |
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 |
Inspreker 4 / Bridges 2000
In grote lijnen valt het ontwerp uiteen in twee delen: de brug en de aanlanding. In het geval van de ligging van de Plofsluis komt daar een derde element bij: het historische element van de sluis. Uitgangspunt is dan ook een goede samenhang tussen bestaand en nieuw, passend in het functionele karakter van de omgeving. Twee punten zijn van belang bij het geven van een mening over uw voornemen voor het opstellen van een bestemmingsplan: het beeld en de prijs. In onze ervaring als ontwerper en bouwer van bijzondere bruggen, BRIDGES 2000, en als bewoner van een huis direct naast het kanaal in Houten, geeft een extra dimensie aan onze mening. Een onopvallender brugdeel zou passender zijn bij het historische karakter van de Plofsluis en de aanlanding vraagt meer transparantie in een relatief kleinschalig gebied rondom het kanaal, waar juist het doorzicht en de grootsheid van het weidegebied tot uitdrukking dient te blijven komen. Dit mede met het oog op het monumentale karakter van het rijksmonument de Nieuwe Hollandse Waterlinie, nabij de batterij aan de Overeindseweg, waardoor bij de door u voorgestelde aanlanding een blokkade optreedt in de te respecteren functie van het schootsveld van 300 meter. Een minder opvallende brug en een transparante aanlanding aan de Houtense zijde behoort de uitwerking te zijn van uw uitgangspunten. Daarbij is een goedkopere variant op voorhand denkbaar. Als erkend bruggenbouwer hebben wij kennis en expertise op het gebied van ontwerp en uitvoering van bijzondere bruggen. Naar onze mening is het brugdeel goedkoper uit te voeren en de aanlanding duurder met in de optelsom een goedkopere variant opleverend. Beide delen beter passend in de uitwerking van het uitgangspunt en het respecteren van het rijksmonument Plofsluis en het werk aan de Overeindse Weg. Graag doen wij u een zakelijk voorstel om de twee varianten, met gelijkluidende uitgangspunten, uit te laten werken door een werkgroep, waarin wij graag zullen deelnemen. |
Wij nemen dit punt voor kennisgeving aan. Wij zijn van mening dat het beeld en de prijs inderdaad van belang zijn. Daarmee is rekening gehouden in de huidige plannen. Een definitief ontwerp voor de brug is echter nog niet voorhanden. Voor wat betreft de aanlanding is de Inpassingsstudie verricht. Op basis van die studie is de huidige aanlanding gekozen. Een transparante aanlanding in de vorm van een constructief element is niet realiseerbaar binnen het huidige budget. Voor wat betreft de aanlanding is er zoals gezegd een Inpassingsstudie verricht, waarbij meerdere elementen een rol hebben gespeeld. Op basis daarvan is de keuze voor de huidige aanlanding gemaakt. Het Kwaliteitsteam Nieuwe Hollandse Waterlinie heeft daarbij zijn waardering uitgesproken voor het gedraaide grondlichaam, aangezien daarmee het zicht op het kanaal open blijft. Brug en aanlanding zijn onderwerp van studie geweest. Daarbij is rekening gehouden met randvoorwaarden, die bijvoorbeeld zijn gesteld door Rijkswaterstaat in verband met de scheepvaart. Binnen de gegeven randvoorwaarden is het volgens ons niet mogelijk de door u geschetste oplossing te realiseren. Zie de beantwoording van het vorige punt. |
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 |
Inspreker 5
De brug is volstrekt overbodig. Er ligt al een prima brug een paar honderd meter verderop. De meer dan 10 meter hoge brug vereist een hoge en lange hellingbaan aan de oostzijde van het kanaal die absoluut niet in het huidige, nota bene beschermd, landschap past, het schootsveld van het Overeindse Werk te niet doet en bijzonder hinderlijk is voor de bewoners van de Overeindseweg. Daar komt nog bij dat het historische karakter van de route langs de Hollandse Waterlinie door de beoogde hellingbaan ernstig wordt aangetast. De aangegeven kortere fietsroute tussen de West- en Oostzijde van het kanaal is zeer discutabel en geldt eigenlijk alleen voor fietsers van Houten die naar het industrieterrein op de westoever gaan. Voor Houtense schoolkinderen die in Nieuwegein naar school gaan maakt het in afstand niets uit. Daarbij komt dat het voor kinderen veel veiliger is om langs de oostoever te rijden dan over de gevaarlijke en drukke westkant van het kanaal. Voor recreanten kan het niet echt bezwaarlijk zijn om de bestaande brug te gebruiken en zou een nieuwe brug hooguit een luxe alternatieve route betekenen, maar dat kan de hoge kosten voor bouw en onderhoud van deze brug nooit rechtvaardigen. Wij hebben grote twijfels over de prognose van de in de toekomst te verwachten aantallen gebruikers van de brug. Een genoemd aantal van 800 fietsers per dag lijkt ons zeer overdreven, zeker tijdens de wintermaanden en op regenachtige dagen. Daarbij komt dat veel fietsers toch blijven kiezen voor de oude route, omdat deze niet langer is en zeker veiliger. Wij hebben sterk de indruk dat de prognose is beïnvloed door de wens om een sluitende kosten/baten analyse te kunnen geven. In deze tijd van bezuinigingen is het volgens ons volstrekt onverantwoord om een dergelijk luxe en niet echt dringend nodig project uit te voeren, dat begroot is op € 8 miljoen. Dat er al een aantal subsidiepotten voor dit project gevuld zijn door de diverse Rijks-, Provincie- en gemeentelijke overheden mag natuurlijk geen reden zijn om deze brug kosten wat kost te bouwen. Er zijn in Nieuwegein beslist dringender bestemmingsmogelijkheden met een veel hogere prioriteit om deze subsidiepotten aan te besteden. Mocht deze onnodige fietsbrug toch gerealiseerd gaan worden, dan hopen we in ieder geval dat de naamgeving Heemsteedsebrug zal zijn, verwijzend naar de vroegere afgebroken brug op deze plaats en niet de naam gaat dragen van een wethouder die op deze wijze 'eeuwige' roem probeert te verkrijgen. |
De realisatie van een fietsbrug moet niet alleen worden bezien als onderdeel van een directe langzaamverkeersverbinding tussen Nieuwegein en Houten, maar ook in de context van enkele nieuwe ontwikkelingen, zoals de ontwikkeling van Laagraven Oost, dat in de komende jaren verder ontwikkeld zal worden als recreatiegebied. De ontwikkeling van het gebied geeft ook veranderingen in de afwikkeling van recreatief fietsverkeer en woon-werkfietsverkeer. In de toekomst zal de fietsbrug daardoor in betekenis toenemen. Voor wat betreft de aanlanding is er zoals gezegd een Inpassingsstudie verricht, waarbij meerdere elementen een rol hebben gespeeld. Op basis daarvan is de keuze voor de huidige aanlanding gemaakt. Het Kwaliteitsteam Nieuwe Hollandse Waterlinie heeft daarbij zijn waardering uitgesproken voor het gedraaide grondlichaam, aangezien daarmee het zicht op het kanaal open blijft. Zie allereerst de beantwoording bij 5.1. Voor wat betreft de veiligheid zien wij niet in dat de westkant van het kanaal gevaarlijker is dan de oostkant. Een onderbouwing van dat punt ontbreekt in uw reactie. Zie de beantwoording bij 5.1. Zie allereerst de beantwoording van voorstaande punten. Verder is het zo dat adviesbureau SOAB onderzoek heeft verricht naar de fietspotentie van en naar de fietsroutes via de Plofsluisbrug. Van het rekening houden met de wens om tot een sluitende kosten baten /analyse te komen, zoals u stelt, is daarbij geen sprake geweest. Zie de beantwoording bij 5.1. Bedankt voor uw suggestie. Deze zullen wij meenemen als de naamgeving van de brug aan de orde is. |
Beantwoording overlegreacties inzake het voorontwerp bestemmingsplan Fietsbrug Plofsluis
volgnr. | reactie | beantwoording gemeente |
1 1.1 |
Provincie Utrecht
Wij kunnen concluderen dat dit bestemmingsplan niet strijdig is met de provinciale ruimtelijke belangen zoals wij deze hebben opgenomen in de Provinciale Ruimtelijke Verordening en de Beleidslijn nieuwe Wro. Wel vragen wij ons als wegbeheerder van de provinciale wegen N408 en N409 nog af wat de gevolgen zijn voor de doorstroming en de verkeersveiligheid van de kruisende fietsstromen N409 / Koppeldijk / Heemsteedseweg. Zou –wellicht in de plantoelichting- hier wat meer inzicht in kunnen worden gegeven. |
Het eerste deel van uw reactie nemen wij voor kennisgeving aan. Voor wat betreft de gevolgen voor de N408 en de N409 verwijzen wij u graag naar het rapport dat door SOAB is opgesteld. Daaruit blijkt dat er geen gevolgen zijn voor de doorstroming en de verkeersveiligheid van het fietsverkeer voor de N408 en de N409. |
2 2.1 |
VROM inspectie
In de brief van 26 mei 2009 aan alle colleges van burgemeester en wethouders heeft de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aangegeven over welke nationale belangen uit de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid (RNRB, TK 2007-2008, 31500 nr.1) gemeenten altijd overleg moeten voeren met het Rijk. Gemeenten verzoeken zelf de afzonderlijke rijksdiensten om advies. De VROM Inspectie coördineert de rijksreactie over voorontwerp bestemmingsplannen, -projectbesluiten en –structuurvisies. Het voorontwerpbestemmingsplan dat nu voorligt geeft de betrokken rijksdiensten geen aanleiding tot het maken van opmerkingen, gelet op de nationale belangen in de RNRB. |
Wij nemen uw reactie voor kennisgeving aan. |
3 3.1 3.2 3.3 3.4 |
Rijkswaterstaat, waterdistrict Utrecht
Paragraaf 5.8 Water Het Amsterdam-Rijnkanaal valt niet onder de beleidslijn Grote Rivieren. Het is wel zo dat vanwege de Waterwet de belangen van de vaarweg Amsterdam-Rijnkanaal en het waterbeheer (kwaliteit en kwantiteit) geborgd worden. De WBR is niet meer van toepassing op de “natte” waterstaatswerken. P. 31 De Heemsteedsedijk is geen primaire waterkering. Het is een zogenaamde “overige kering”. Voor werkzaamheden die de belangen van de waterkering raken is een watervergunning noodzakelijk. De onderzijde van de brug dient minimaal op NAP + 8,90 meter te liggen in volledig belaste situatie. Inpassingsstudie fietsbrug Plofsluis In paragraaf 4.3 moet vermeld worden dat de overspanning van het kanaal 140 meter is tussen de oevers i.p.v. 135 meter. Programma van eisen, onder externe raakvlakken: Het radarblinde gebied mag niet meer zijn dan de breedte van de brugconstructie zelf. Bij het plaatsen van de brug mag het kanaal maximaal 6 uur gestremd worden. Dit alleen in overleg en na goedkeuring door de vaarwegbeheerder Rijkswaterstaat. Hinder voor de scheepvaart bij onderhoud aan de brug moet tot een minimum beperkt worden. Als er hinder plaats vindt, bijvoorbeeld door beperking van de doorvaarhoogte is er scheepvaartbegeleiding noodzakelijk. Dit kan alleen in overleg en na toestemming door de vaarwegbeheerder Rijkswaterstaat. |
De plantoelichting zal op dit punt worden aangepast. 3.2 en 3.3 De plantoelichting zal op deze punten worden aangepast. De Inpassingsstudie is als bijlage bij het bestemmingsplan gevoegd. Uw opmerkingen hieromtrent zullen wij meenemen bij de verdere uitwerking van de plannen. |
4 4.1 4.2 4.3 4.4 |
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden
Wij adviseren positief over het plan, mits u onderstaande punten alsnog opneemt in het plan en contact opneemt met Rijkswaterstaat. Het plan voldoet namelijk aan onze belangrijkste minimale voorwaarde: het standstill beginsel. De waterbeheerder met het grootste belang is in dit geval Rijkswaterstaat. Wij adviseren u om het watertoets proces verder te doorlopen met Rijkswaterstaat. Onderdeel toekomstige situatie Algemeen Wij merken op dat nader onderzocht moet worden op welke manier hemelwater afstroomt van het nieuwe Fietspad. Wij verwachten dat het regenwater vanaf de brug rechtstreeks op het Amsterdam-Rijnkanaal kan worden geloosd en het regenwater van de overige fietspaden kan afstromen naar de bermen, waar het kan infiltreren. Indien er direct afgevoerd wordt naar het oppervlaktewater, dient wellicht compensatie plaats te vinden. Compensatie van toename van verhard oppervlak is alleen nodig als de toename meer is dan 1.000 m2. Waterbeheer De benodigde watervergunning dient niet bij het waterschap maar bij Rijkswaterstaat aangevraagd te worden. Voor eventuele waterschapsbelangen zal Rijkswaterstaat advies vragen aan het waterschap. Ondanks ons advies om het watertoetsproces voort te zetten met Rijkswaterstaat, willen wij toch graag op de hoogte blijven van het vervolgproces. Wij verzoeken u het definitieve bestemmingsplan toe te sturen, op het moment dat u dit heeft vastgesteld. |
De door u aangedragen punten worden alsnog in de toelichting van het plan opgenomen. Verder hebben wij over dit plan contact gehad met Rijkswaterstaat. Zie antwoord onder 4.1 Wij houden u op de hoogte wanneer het bestemmingsplan is vastgesteld. |