direct naar inhoud van Artikel 8 Recreatie
Plan: Laagraven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0356.BPLO2010001-VA02

Artikel 8 Recreatie

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Dagrecreatie, waaronder begrepen een recreatieplas met daarbij behorende ligweiden en voorzieningen;
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'water' tevens voor water;
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' tevens voor watergerelateerde evenementen;
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie' tevens voor recreatietuinen en recreatietuinhuizen;
  • e. Ter plaatse van de aanduiding 'manege' tevens voor manege met daarbij behorende voorzieningen, zoals een rijhal, kantine, stallen en kleed- en sanitaire ruimten;
  • f. Ter plaatse van de aanduiding 'groen' tevens voor:
    • 1. Groenvoorzieningen;
    • 2. Oeververbindingen;
    • 3. Geluidwerende voorzieningen;
    • 4. Nutsvoorzieningen;
    • 5. Waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, oeververbindingen en waterpartijen;
    • 6. Speelvoorzieningen;
  • g. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' ten hoogste één bedrijfswoning;
  • h. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' een bijgebouw ten behoeve van algemeen beheer van de recreatietuinen, opslag, registratie en andere algemene doeleinden;
  • i. Ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' tevens voor een ecologische verbindingszone;
  • j. Voet-, fiets- en ruiterpaden;

Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:

  • k. Gebouwen;
  • l. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • m. Bijbehorende voorzieningen, zoals erven, parkeren en groen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie' mag:
    • 1. het aantal recreatietuinhuizen niet meer dan 55 bedragen;
    • 2. het totale bouwwerkenspercentage op elke recreatietuin niet meer dan 15% bedragen met een maximum van 50 m²;
    • 3. op elke recreatietuin ten hoogste één recreatietuinhuis worden gebouwd met een oppervlakte van ten hoogste 35 m²;
    • 4. de onderlinge afstand tussen recreatietuinhuizen niet minder dan 2 m bedragen tenzij de gebouwen aaneengesloten worden gebouwd;
    • 5. de goothoogte en bouwhoogte van recreatietuinhuizen niet meer dan 3 m respectievelijk 4,5 m bedragen;
    • 6. de goothoogte en de bouwhoogte van aan- en bijgebouwen bij recreatietuinhuizen ten niet meer dan 2 m respectievelijk 3 m bedragen;
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag de oppervlakte van het bijgebouw niet meer dan 50 m² bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 3 m;
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'manege':
    • 1. mogen gebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
    • 2. mag de goothoogte van gebouwen niet meer dan 6 m bedragen;
  • d. De inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 600 m³ bedragen;
  • e. Van bijgebouwen bij een bedrijfswoning:
    • 1. mag de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 50 m² bedragen
    • 2. mogen de goot- en bouwhoogte niet meer dan 3 m respectievelijk 4,5 m bedragen;
  • f. Van gebouwen ten dienste van dagrecreatie, zoals sanitaire en bergruimten, mag de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 100 m² bedragen en de goothoogte niet meer dan 3 m bedragen.
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. Op of in gronden ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' zijn geen bouwwerken toegestaan;
  • b. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • c. De bouwhoogte van lichtmasten en andere masten mag niet meer dan 12 m bedragen;
  • d. De oppervlakte van gereedschapskisten mag niet meer dan 2,5 m² bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 1 m;
  • e. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 10 m bedragen.
8.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in sublid 8.2.2, onder a, ten behoeve van het bouwen van bouwwerken ten dienste van en in verband met deze bestemming, mits:

  • f. Daardoor de functies van de ecologische verbindingszone niet onevenredig worden aangetast;
  • g. Vooraf het advies is ingewonnen van de desbetreffende beheerder omtrent de aanvaardbaarheid daarvan.
8.4 Specifieke gebruiksregels

Een gebruik in strijd met de bestemming is in ieder geval het gebruik van:

  • a. Gronden ten behoeve van:
    • 1. gemotoriseerde sporten, zoals motorcross, karting, jetskiën, modelvliegen en schieten;
    • 2. bioscopen, discotheken en jongerencentrum;
  • b. Gebouwen, andere dan bedrijfswoningen, voor permanente bewoning;
  • c. Kantineruimten voor andere vormen van horeca.
8.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.5.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' zonder een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. Het afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • b. Het aanleggen of verharden van paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. Het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatie-leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
8.5.2 Uitzonderingen op het verbod

Het verbod als bedoeld in sublid 8.5.1, is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. Bestendig beheer en onderhoud ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. Reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. Reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
8.5.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in sublid 8.5.1, zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de betekenis van de gronden als ecologische verbindingszone niet onevenredig wordt of kan worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel daarvan niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.