direct naar inhoud van Artikel 4 Waarde - Cultuurhistorie - 2
Plan: Oranje Nassaulaan 2
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0355.WPOranjeNassauln2-VS01

Artikel 4 Waarde - Cultuurhistorie - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding van de volgende gemeentelijke monumentale structuren:

  • a. laanstructuur en plantsoenen Oranje Nassaulaan.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Toegestane bouwwerken

In afwijking van het elders in deze regels bepaalde met betrekking tot het bouwen, mogen op en in de gronden als bedoeld in artikel 4.1, andere bouwwerken ten behoeve van de in artikel 4.1 aangegeven doeleinden worden gebouwd, zoals terreinafscheidingen en informatie- en aanwijsborden.

4.2.2 Aanvullende bepalingen andere bestemmingen

Het bouwen en gebruik krachtens andere bestemmingen van de gronden zoals bedoeld in artikel 4.1, mag uitsluitend geschieden voorzover de cultuurhistorische belangen dat gedogen en nadat ter zake advies is ingewonnen bij de Monumentencommissie van de gemeente Zeist.

4.3 Specifieke gebruiksregels
  • 1. Het kappen van bomen die deel uitmaken van de monumentale laanstructuur wordt aangemerkt als gebruik in strijd met dit bestemmingsplan zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
  • 2. Van het strijdige gebruik onder het eerste lid is uitgezonderd het kappen van bomen vanwege ziekte, (verkeers)veiligheid en/of de tijdige vervanging in het kader van het beheer.

4.4 Omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden
4.4.1 Omgevingsvergunningplicht

Behoudens het bepaalde in artikel 4.4.2, is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op en in de hierna aangegeven gronden de daarbij aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, met uitzondering van het aanleggen van verhardingen ten behoeve van in- of uitritten, tot een oppervlakte van 60 m2;
  • b. verlagen van de bodem en afgraven van gronden, dieper dan 0,3 m onder het maaiveld, anders dan normaal spit en ploegwerk, tenzij daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet;
  • c. het ophogen en egaliseren van de gronden, waaronder het aanleggen van geluid- en andere wallen;
  • d. aanleggen en dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen;
  • e. het verlagen van het grondwaterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap;
  • f. aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • g. vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen, die de door of ernstige beschadiging daarvan ten gevolge hebben of kunnen hebben.

4.4.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het in artikel 4.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. in het kader van archeologisch onderzoek voor het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
  • c. als bedoeld in artikel 4.4.1, sub d, voor zover daarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is vereist;
  • d. als bedoeld in artikel 4.4.1, sub g, voor zover daarvoor een omgevingsvergunning is vereist op grond van de gemeentelijke bomenverordening;
  • e. waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van het onherroepelijk worden van het plan.

4.4.3 Omgevingsvergunning: toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden bedoeld in artikel 4.4.1, zijn slechts toelaatbaar:

  • a. indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen,
  • 1. niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel
  • 2. de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
  • b. voor gronden zoals bedoeld in artikel 4.1, indien vooraf advies is ingewonnen bij de gemeentelijke monumentencommissie.