Plan: | Clubgebouw Blikkenburg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0355.ClbgBlikkenburg-VS01 |
behorende bij het bestemmingsplan Clubgebouw Blikkenburg
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Clubgebouw Blikkenburg met identificatienummer NL.IMRO.0355.ClbgBlikkenburg-VS01 van de gemeente Zeist;
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0355.ClbgBlikkenburg-VS01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
de oppervlakte van de bebouwing binnen het bouwvlak, het woningvlak of, bij afwezigheid daarvan, het bestemmingsvlak, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat vlak;
gebouw, inhoud, omvang, zoals die of dat bestaat of rechtens mag bestaan op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van het plan;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
het bestuursorgaan zoals bedoeld in artikel 1.1, lid 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, dan wel bij het ontbreken van een bestuursorgaan als bedoeld in dat artikellid, burgemeester en wethouders;
uitbreiding van een hoofdgebouw, dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een voor mensen toegankelijk deel van een gebouw, dat aan de onder- en bovenzijde door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren wordt begrensd;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
voorzieningen ter zake van religie, verenigingsleven, onderwijs, opvoeding, kinderopvang, gezondheidszorg, bejaardenzorg en andere openbare en bijzondere dienstverlening en voorzieningen;
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,2 m boven peil is gelegen;
aan openbare dienstverlening of andere maatschappelijke voorzieningen verwante detailhandels-, kantine- en serviceverleningsfuncties, en sportvoorzieningen, die in omvang ondergeschikt zijn aan deze openbare dienstverlening of andere maatschappelijke voorziening en geen zelfstandige functie vormen;
clubgebouw;
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt;
de lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel, tot aan de perceelsgrenzen;
de grenzen van een bouwperceel aan de zijkanten van het bijbehorende hoofdgebouw.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan het diepste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals liftschachten, trappenhuizen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de som van de oppervlakten van alle bouwwerken binnen een bouwvlak, uitgedrukt in een percentage van dat vlak.
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en in de gronden als bedoeld in lid 3.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 3.2.1, gelden de volgende eisen:
bouwwerken | max. bouwhoogte |
licht- en andere masten | 5 m |
beeldende kunstwerken en tribunes | 10 m |
ballenvangers | 8 m |
luifels | 4 m |
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op een terrein met daarop een gebouw | 2 m |
overige erf- of perceelafscheidingen | 1 m |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3 m |
Het gebruik van het clubgebouw dat gerealiseerd kan worden op grond van artikel 3.1 en 3.2 is uitsluitend toegestaan indien het clubgebouw dat aanwezig was binnen het plangebied op het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan geheel is gesloopt en afgevoerd.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de stedenbouwkundige, landschappelijke inpassing en ligging van gebouwen buiten bouwvlakken als bedoeld in lid 3.2.2.
De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Op de voor Waarde - Archeologie - 2 mede bestemde gronden is het verboden om zonder een afwijking zoals bedoeld in 4.3 te bouwen of te laten bouwen krachtens de andere daar voorkomende bestemming (en).
Het onder 4.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het verbod in 4.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet worden verstoord.
Het bevoegd gezag kan onder beperkingen afwijken en de volgende voorschriften aan de afwijking verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een afwijking winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de afwijking archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de afwijking moeten worden verbonden.
In geval van een aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, mede als 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in 4.1 bedoelde gronden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 4.5.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 4.5.1, zijn slechts toelaatbaar:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 2', de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voorzover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding van de volgende gemeentelijke monumentale laanstructuren van de:
Het is verboden om zonder afwijking bij een omgevingsvergunning te bouwen of laten bouwen op de in 5.1 bedoelde gronden.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.1 voor bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zjinde, binnen de beschermde laanstructuur, mits:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in 5.1 bedoelde gronden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het in 5.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 5.4.1, zijn slechts toelaatbaar:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor het bouwen onder een gebouw gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan in de omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de situering en de omvang van de bebouwing, ten behoeve van:
Als gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in ieder geval aangemerkt het gebruik van:
een en ander tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden.
Het bevoegd gezag kan afwijken van het plan:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de ligging van grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en aanduidingen te wijzigen zodanig, dat:
Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Clubgebouw Blikkenburg.