Plan: | Oud Zandbergen e.o. |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | beheersverordening |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0355.BVOudZandbergen-VS01 |
Op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) moeten gemeenten over actuele bestemmingsplannen, dat wil zeggen niet ouder dan 10 jaar, beschikken. Tevens dienen ruimtelijke plannen opgesteld te zijn conform de wettelijke standaarden en digitaal raadpleegbaar te zijn. De geldende besemmingsplannen voor Oud Zandbergen en omgeving zijn ouder dan 10 jaar. Om te blijven voldoen aan de actualiseringsplicht uit de Wro is de voorliggende beheersverordening voor Oud Zandbergen en omgeving opgesteld.
Om een actueel planologisch kader te behouden is een beheersverordening een snellere oplossing dan een bestemmingsplan, omdat deze op een kortere termijn in werking kan treden. Daarnaast gaat het in een beheersverordening uitsluitend om de bestaande situatie. Daarbij betreft het niet alleen de ‘waarneembaar’ bestaande situatie (dat wil zeggen dat wat feitelijk aanwezig is of nog kan worden gebouwd op basis van een vergunning), maar ook de planologisch bestaande situatie. Uiteraard zijn bestaande illegale situaties niet opgenomen in de beheersverordening. In de regels bij deze beheersverordening is namelijk het belangrijke begrip 'bestaand' opgenomen. Illegale situaties worden niet als bestaand gezien.
Kort gezegd bestaat een beheersverordening uit een verbeelding van het verordeningsgebied en regels. Meer concreet gaat het om:
De beheersverordening gaat vergezeld van een toelichting. Deze motiveert in ieder geval de keuze voor het instrument (zie hierboven), welke aspecten zijn uitgezocht, etc. De toelichting bevat ook een uitleg van de regeling.
Het belangrijkste uitgangspunt voor deze beheersverordening is dat deze de bestaande legale situatie (inclusief overige, voorheen toegelaten functies) vastlegt. Een beheersverordening mag in principe geen 'ruimtelijke ontwikkelingen' bevatten.
De beheersverordening legt de situatie van bebouwing en gebruik vast door middel van een algemene regeling voor het hele verordeningsgebied, waardoor een eenvoudige regeling mogelijk is. Voor zover nodig is een nader specificatie en/of detaillering aangebracht door middel van besluit(sub)vlakken op de kaart of specifieke bepalingen in de regels. In de volgende paragraaf worden hiervan voorbeelden gegeven.
De beheersverordening moet digitaal worden opgesteld volgens de Praktijkrichtlijn Gebiedsgerichte Besluiten. De verordening wordt door de gebruiker daarom via een digitaal platform (meestal de website www.ruimtelijkeplannen.nl) benaderd. Digitaal gezien zijn er verschillende vlakken zichtbaar, namelijk het besluitgebied, de besluitvlakken en eventueel de besluitsubvlakken. Hierna volgt een korte omschrijving van wat deze vlakken regelen:
Het verordeningsgebied ligt ten noordoosten van de kern Zeist, centraal in de gemeente. Het wordt ruimtelijk globaal begrensd door:
In figuur 1.1 is de begrenzing van het plangebied weergegeven.
Figuur 1.1 Ligging verordeningsgebied (bron: arcGis luchtfoto 2014)
In het verordeningsgebied geldt hoofdzakelijk het bestemmingsplan 'Oud Zandbergen e.o.'. Dit bestemmingsplan is vastgesteld op 20 september 2005 en vervalt bij inwerkingtreding van deze beheersverordening. Aan een klein gedeelte in het noorden van het plangebied van dit bestemmingsplan is goedkeuring onthouden door Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Zodoende geldt voor dit plandeel het bestemmingsplan Buitengebied. Dit bestemmingsplan is vastgesteld op 14 juni 1982.
Het bestemmingsplan Oud Zandbergen e.o. had onder meer betrekking op de herinrichting van de buitenplaats Oud Zandbergen. Daarnaast is door middel van dit bestemmingsplan de inrichting van een autoboulevard mogelijk gemaakt op de voormalige zandwinplaats langs de afrit van de A28. Tot slot is in dit bestemmingsplan voor het zuidwestelijk plandeel een uit te werken bestemming opgenomen om nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken. Er is voor gekozen de betreffende gronden buiten het plangebied van de beheersverordening te laten, mede omdat een beheersverordening geen uit te werken bestemmingen kan bevatten.
Het bestemmingsplan Buitengebied had betrekking op het landelijke gebied van de gemeente Zeist. Ter plaatse van het perceel waar goedkeuring is onthouden in het bestemmingsplan Oud Zandbergen en omgeving geldt nog de bestemming 'openbare- sociale- en culturele doeleinden'.
De plankaart en voorschriften van de bestemmingsplannen 'Oud Zandbergen e.o.' en Buitengebied zijn als bijlage bij deze beheersverordening opgenomen en worden via de regels van toepassing verklaard op het desbetreffende gebied. Inhoudelijk blijven beide plannen dus van toepassing.
De bouw- en gebruikswijzigingen die passen binnen de vigerende bestemmingsplannen worden met deze beheersverordening voortgezet. Verleende vrijstellingen, ontheffingen en omgevingsvergunningen van deze bestemmingsplannen voor bouwen en gebruik maken deel uit van deze beheersverordening.
Deze toelichting bevat de volgende hoofdstukken. Na deze inleiding (hoofdstuk 1) wordt ingegaan op de volgende onderwerpen:
Het plangebied ligt ten noorden van de Rijksweg A28. Het gebied kan in ruimtelijke en functionele zin opgedeeld worden in drie deelgebieden. Deze worden hierna beschreven
1. De buitenplaats Oud Zandbergen
Dit deelgebied wordt in het noorden begrensd door de Amersfoortsestraatweg, in het oosten door de Zandbergenlaan en in het westen door de Prins Alexanderweg.
Figuur 2.1 Buitenplaats Oud Zandbergen (bron: google streetview)
Aan de Amersfoortseweg 18 ligt het huis Zandbergen dat rond 1754 is gebouwd. Ter plaatse bevindt zich de kantoorfunctie van het Kerkgenootschap der Zevende- Dags Adventisten. Het kerkgenootschap gebruikt het pand regelmatig voor vergaderingen of recepties, charity diners en presentaties.
In het verleden hoorde bij dit genootschap ook een seminarie en jongensinternaat. Het gebouw van het jongensinternaat is nog aanwezig en in gebruik als Vormingscentrum. Ter plaatse worden groepsactiviteiten en conferenties georganiseerd. De voormalige oranjerie/kapel/koetshuis wordt niet meer als zodanig gebruikt. In de voormalige moestuin staat een voormalig wasserijgebouw, ten behoeve van de scouting.
Op het terrein van de buitenplaats zijn een aantal woningen aanwezig. Bij de westelijke zijentree van de buitenplaats ligt een basisschool. Deze school maakt gebruik van omliggend grasland als spel- en sportterrein, een deel hiervan is als schooltuin ingericht. De toegang tot de school en de woningen die centraal in het park liggen gaat via de zijentree en de centrale as.
2. De autoboulevard
Op de voormalige zandwinplaats voor de aanleg van de A28 is de autoboulevard van Zeist gerealiseerd. Het deelgebied wordt in het oosten begrensd door de Zandbergenlaan, in het zuiden door de noordelijke open afrit van de A28 en in het westen door de Prins Alexanderweg.
Figuur 2.2 Autoboulevard (bron: google streetview)
Ter plaatse zijn verschillende garagebedrijven gevestigd, die zijn uitgeplaatst uit de woonkern Zeist. Er is sprake van een afwisselend architectonisch beeld. De autoboulevard wordt ontsloten via de Blanckenhagenweg, die in verbinding staat met de oprit naar de A28.
3. Bedrijventerrein Huis ter Heide Zuid
Dit deelgebied ligt in het zuidwesten van het verordeningsgebied en bestaat uit het kantorencomplex van GSK (Glaxo). GSK ontwikkelt en produceert geneesmiddelen, vaccins en vrij verkrijgbare geneesmiddelen. Het kantorencomplex en bijbehorend parkeerterrein is groen ingekaderd. Ten noorden van deze locatie zal in de toekomst een herontwikkeling plaatsvinden, waaronder de aanleg van een ontsluitingsweg voor de nieuwbouw van Huis ter Heide-West. Deze gronden vallen buiten het verordeningsgebied.
Op verschillende niveaus gelden beleidsnota's die betrekking hebben op het verordeningsgebied.
Op verschillende niveaus gelden beleidsnota's die betrekking hebben op het beheersgebied. Op rijks- niveau zijn dit onder andere de 'Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte' die verder is uitgewerkt in respectievelijk het 'Besluit algemene regels ruimtelijke ordening' Deze beleidsnota's geven geen specifieke uitgangspunten voor het beheersgebied, aangezien de bestaande situatie wordt vastgelegd en er geen sprake is van nieuwe, ruimtelijk relevante ontwikkelingen. In algemene zin wordt gestreefd naar een voortzetting en verbetering van het bestaande kwaliteitsniveau. Dit geldt dan ook voor het beheersgebied.
Op provinciaal niveau zijn met name de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028 en de daarmee samenhangende 'Provinciale Ruimtelijke Verordening 2013' relevant. Relevante onderwerpen voor het beheersgebied zijn:
Op gemeentelijk niveau zijn de volgende beleidsdocumenten relevant voor de beheersverordening:
'Zeist schrijf je met een Q'- gemeentelijke structuurvisie | Doel van het structuurplan voor de gehele gemeente is het opstellen van een strategische ruimtelijke visie. De visie geeft aan waar en welke ruimtelijke ontwikkelingen in de komende tien jaar mogelijk zijn. De visie is ontwikkeld met en gebaseerd op ideeën uit de Zeister samenleving. De visie bouwt voort op het eerder ontwikkelde Ontwikkelingsperspectief 2030. De beheersverordening ziet toe op het vastleggen van de bestaande situatie en maakt geen ontwikkelingen mogelijk. In die zin is het structuurplan niet relevant. Wel voorziet de beheersverordening in het behoud van de bestaande kernkwaliteiten |
||
Welstandsnota 2010 | De welstandsnota biedt het kader voor de toetsing van bouwaanvragen aan redelijke eisen van welstand. Bouwaanvragen die passen binnen de regels van deze verordening dienen tevens te worden getoetst aan de welstandsnota. |
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe rekening is gehouden met de in en rond het verordeningsgebied voorkomende relevante omgevingsaspecten. Omdat deze beheersverordening enkel de bestaande planologische situatie voortzet, is de onderzoeksopgave van beperkte omvang. Om die reden is de afweging per aspect beknopt weergegeven.
Archeologie
Op grond van de Monumentenwet 1988 (artikel 38a) moet bij de vaststelling van een beheersverordening rekening worden met de archeologische waarden. De gemeente Zeist heeft voor haar grondgebied archeologisch beleid vastgesteld. Op een archeologische beleidsadvieskaart is voor de gemeentelijke gronden inzichtelijk gemaakt wat de archeologische verwachting is. Voor het plangebied gelden verschillende archeologische verwachtingswaarden.
De gemeente heeft op van 7 september 2010 de Erfgoedverordening 2010 vastgesteld. In deze verordening wordt onder andere rekening gehouden met de archeologische waarden. De Efgoedverordening blijft ook onder de beheersverordening ongewijzigd van kracht waardoor archeologische waarden ook in de toekomst beschermd zijn. Archeologie levert in het kader van deze beheersverordening derhalve geen belemmeringen op.
Cultuurhistorie
De buitenplaats Oud Zandbergen maakt deel uit van een reeks buitenplaatsen aan de Amersfoortseweg, waaronder ook Beukbergen, Huis ter Wege en Dijnselburg. De historische buitenplaats bestaat uit een landhuis met bijgebouwen in een parkachtige omgeving. De belangrijkste onderdelen van de buitenplaats zoals het hoofdgebouw, oranjerie, de historische tuin- en parkaanleg en de ijskelder, zijn nog vrij gaaf aanwezig.
Figuur 4.1 Historische kaart begin 20e eeuw (bron: topotijdreis.nl)
Met de aanleg van de rijksweg A28 zijn Huis ter Heide en ook Oud Zandbergen afgesneden van de bebouwde kom van Zeist. Een deel van de buitenplaats is afgegraven ten behoeve van zandwinning voor de rijksweg. Op deze wijze zijn de oude zichtas en lanen die aansloten op de Krakelingweg ingekort. Er bestaat geen visuele relatie meer tussen de buitenplaats en de ten zuiden hiervan gelegen bebouwde kom van Zeist en de rijksweg A28.
Het hoofdgebouw Oud Zandbergen is aangewezen als rijksmonument en is op de plankaart van het bestemmingsplan 'Oud Zandbergen e.o.' aangeduid. In het besluit onder nummer 987444 is het complex Oud Zandbergen, met daarin opgenomen het hoofdgebouw, de historische tuin- en parkaanleg en de ijskelder als samenstellend onderdeel aangewezen als beschermd monument. In de bijlage 1 bij deze beheersverordening is de aanwijzing en omschrijving van de genoemde onderdelen opgenomen.
Wet bodembescherming
De Wet bodembescherming (Wbb) voorziet in maatregelen indien sprake is van ernstige bodemverontreiniging. Het doel van de Wbb is in de eerste plaats het beschermen van de (land- of water)bodem zodat deze kan worden benut door mens, dier en plant, nu en in de toekomst.
Via de Wbb heeft de Rijksoverheid de mogelijkheid algemene regels te stellen voor de uitvoering van werken, het transport van stoffen en het toevoegen van stoffen aan de bodem.
Ontwikkelingen kunnen pas plaatsvinden als de bodem, waarop deze ontwikkelingen gaan plaatsvinden, geschikt is of geschikt is gemaakt voor het beoogde doel. Bij nieuwbouwactiviteiten dient de bodemkwaliteit door middel van onderzoek in beeld te zijn gebracht. In het algemeen geldt dat nieuwe bestemmingen bij voorkeur op een schone bodem dienen te worden gerealiseerd.
Besluit bodemkwaliteit
Het doel van het Besluit bodemkwaliteit (2008) is de bodem beter te beschermen en meer ruimte te bieden voor nieuwe bouwprojecten. Ook geeft het besluit gemeenten en provincies meer verantwoordelijkheid om de bodem te beheren. Het Bouwstoffenbesluit (Bsb) is opgenomen in het Besluit bodemkwaliteit.
Onderzoek
Nu de beheersverordening alleen ziet op het beheer van het gebied en er geen sprake is van nieuwe ontwikkelingen, is het niet nodig om met betrekking tot het aspect 'Bodemkwaliteit' onderzoek te doen.
Het verordeningsgebied is getoetst aan de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.
Gebiedsbescherming
Ten aanzien van gebiedsbescherming zijn in het kader van de Europese richtlijnen in Nederland speciale beschermingszones aangewezen die een hoge wettelijke bescherming kennen. Hiervoor zijn Natura 2000-gebieden en gebieden die deel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) aangewezen.
Het verordeningsgebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het gebied maakt ook geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Het dichtstbijzijnde Natura-2000 gebied betreft de Oostelijke Vechtplassen en is gelegen circa 11 km ten noordwesten van het verordeningsgebied. Omdat deze beheersverordening geen ontwikkelingen mogelijk maakt zijn significante negatieve effecten op beschermde gebieden uitgesloten.
Figuur 4.1: Ligging verordeningsgebied (rode cirkel) ten opzichte van EHS-gebied. (Bron: Geo-loket, provincie Utrecht)
Soortenbescherming
Op grond van de Flora- en faunawet gelden algemene verboden tot het verwijderen van beschermde plantensoorten van hun groeiplaats, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplantings- of vaste rustplaatsen of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten of het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort. Bij nieuwe ontwikkelingen dient hiermee rekening te worden gehouden.
Voor het verordeningsgebied kan worden gesteld dat het om een bestaande situatie gaat waarin geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen worden toegestaan. Wat betreft de soortenbescherming, worden daarom geen belemmeringen verwacht.
Het verordeningsgebied ligt binnen het beheersgebied van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer.
Het verordeningsgebied is niet gelegen binnen de kern- en beschermingszone van een regionale/primaire waterkering. In het verordeningsgebied zijn daarnaast geen belangrijke watergangen gelegen met een regionale water aan- en afvoer functie.
Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen voorzien. De waterkwantiteit en -kwaliteit blijft zodoende ongewijzigd, evenals de opvang en afvoer.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:
Deze beheersverordening legt de bestaande situatie vast. De bestaande milieuhygiënische situatie is en blijft gehandhaafd en een planologische verslechtering is niet mogelijk. Vanuit milieuzonering gelden er geen belemmeringen voor de vaststelling van de beheersverordening.
De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidbelasting van geluidsgevoelige gebouwen en terreinen door drie verschillende geluidsbronnen: wegverkeer, spoorwegverkeer en industrie.
Wegverkeer
In de Wgh is bepaald dat elke weg in principe een zone heeft, waar aandacht aan geluidhinder moet worden besteed. Wegen waar deze zone in principe niet geldt, zijn onder andere wegen waarvoor een maximumsnelheid geldt van 30 km/uur. Voor de zoneplichtige wegen (dus met een maximumsnelheid van 50 km/uur of meer) biedt de beheersverordening een regeling dat een geluidsgevoelig gebouw niet dichter naar een zoneplichtige weg kan worden gebouwd.
Het aantal geluidgevoelige objecten binnen de wettelijke geluidzones rond deze wegen mag ook niet toenemen. Omdat er sprake is van een beheersverordening en de rechten uit de vigerende bestemmingsplannen zijn overgenomen, is de nieuwbouw van nieuwe geluidsgevoelige objecten niet aan de orde.
De Wet luchtkwaliteit is onderdeel van de Wet milieubeheer. In de wet zijn normen opgenomen voor de luchtkwaliteit. De luchtkwaliteitseisen vormen onder andere geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde of als een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt. In het verordeningsgebied zijn geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die nader luchtkwaliteitsonderzoek vereisen. Luchtkwaliteit is daarmee geen belemmering voor het verordeningsgebied.
Voor risicovolle bedrijven bevat het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) veiligheidsnormen.
Bij het plannen van (beperkt) kwetsbare objecten, zoals woningen in de omgeving van een risicovolle inrichting, moet op basis van het Bevi rekening worden gehouden met de mogelijke invloed van die inrichting.
Wat betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen moet op basis van het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) rekening worden gehouden met de regeling Basisnet. In het Basisnet staat beschreven welke risico’s aanvaardbaar zijn bij het vervoer van gevaarlijke stoffen. Ook zijn hoofdroutes benoemd voor het vervoer over weg, water en spoor.
Ingeval van aanwezigheid van hogedrukaardgastransportleidingen is als toetsingskader van belang het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Dit besluit geeft de eisen en veiligheidsafstanden voor buisleidingen die worden gebruikt voor het transport van gevaarlijke stoffen ten opzichte van kwetsbare objecten.
Onderzoek
Volgens de professionele risicokaart (https://nederlandprof.risicokaart.nl) ligt ten zuiden van het verordeningsgebied op circa 280 m Shell Zelftankstation Boulevard. Ook ten noordoosten van het verordeningsgebied op circa 250 m ligt een Shell tankstation. De maategevende PR 10-6 contour (35 m) van beide tankstations valt niet binnen het verordeningsgebied. Ook het invloedsgebied voor het groepsrisico van beide tankstations (150 m) valt niet binnen het verordeningsgebied. De inrichtingen vormen dan ook geen belemmering.
Over de A28 worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Daarnaast worden ook over de Zandbergenlaan en de Amersfoortseweg (N237) gevaarlijke stoffen vervoerd. De PR 10-6 contouren zijn niet buiten de wegen gelegen. Het maatgevende invloedsgebied voor het groepsrisico van deze wegen is 355 m. Het verordeningsgebied ligt binnen het invloedsgebied van deze wegen.
Ten oosten van het verordeningsgebied op circa 380 m is een DPO leiding gelegen. Deze leiding heeft geen PR 10-6 contour. De leiding heeft een effectafstand (dodelijk) van 23 m. Het verordeningsgebied ligt daar ruimschoots buiten.
Deze beheersverordening legt de bestaande situatie vast. Voor externe veiligheid zijn er geen belemmeringen voor de vaststelling van de beheersverordening.
Kabels en leidingen die naar aard en omvang een ruimtelijk en/of functioneel belang hebben, zijn niet aanwezig in het beheersgebied.
In dit hoofdstuk wordt de keuze voor het instrument beheersverordening uiteengezet en een uitleg gegeven bij de planologische regeling.
De beheersverordening is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
Zowel het behoud van de bestaande situatie als het behoud van de planologische ruimte vormen de onderlegger voor de beheersverordening. Daartoe is de regeling uit het geldende bestemmingsplan in deze verordening overgenomen.
In de regeling is expliciet bepaald dat wanneer de bestaande legale situatie afwijkt van hetgeen op het kaartbeeld en/of in de voorschriften is bepaald, de bestaande legale situatie alsnog is toegestaan.
Met de inwerkingtreding van de Wabo is een aantal termen die gebruikt werden in de voorheen geldende bestemmingsplannen niet meer actueel. In plaats van een aanlegvergunning, wordt nu gesproken over een 'omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden' en in plaats van een vrijstelling, is er nu sprake van een 'afwijking'. De inhoud en de bedoeling van de regels wijzigen echter niet, er is sprake van een nieuwe naam van de vergunningen. In deze verordening is aangegeven hoe deze vergunningen nu moeten worden gelezen.
Voor de geldende bestemmingsplannen geldt dat de regeling en bijbehorende kaarten zijn opgenomen als bijlage bij deze beheersverordening. In artikel 2 lid a en b is dit vastgelegd en zijn de geldende plannen van toepassing verklaard. Op de verbeelding is een koppeling gemaakt door middel van een besluitsubvlak.
De juridisch bindende onderdelen van de bestemmingsplannen 'Oud Zandbergen e.o.' en 'Buitengebied' zijn als PDF opgenomen (deze plannen zijn niet digitaal raadpleegbaar). De regelingen uit deze plannen zijn waar relevant onverkort van toepassing en opgenomen in de bijlagen 1 tot en met 4 bij de regels.
Uitgesloten bepalingen
Wijzigingsbevoegdheden en nadere eisen uit geldende plannen kunnen binnen een beheersverordening niet worden overgenomen. Voor wijzigingsbevoegdheden geldt dat deze ontwikkelingen mogelijk maken die afwijken van ofwel de bestaande ruimtelijke structuur ofwel de bestaande functionele structuur. Om die reden stroken deze regelingen niet met het doel van een beheersverordening als instrument. Het opnemen van deze instrumenten kan op grond van artikel 3.6 Wro alleen in een bestemmingsplan en is dus niet mogelijk in een beheersverordening.
In het bestemmingsplan 'Oud Zandbergen e.o.' vervallen de nadere eisen zoals opgenomen in artikel 2.1 lid 2 C, artikel 2.1 lid 5 B en C, artikel 2.2 lid 2 C, artikel 2.3 lid C, artikel 2.4 lid 2 C en artikel 2.5 lid 2 C. Tevens vervallen de wijzigingsbevoegdheden zoals opgenomen artikel 1.2 lid 2 en artikel 2.1 lid 5 met de inwerkingtreding van deze beheersverordening. Tevens vervallen alle nadere eisen en wijzigingsbevoegdheden - voor zover van toepassing - uit het bestemmingsplan 'Buitengebied'.
Verder zijn de in de bijlagen opgenomen regelingen met betrekking tot het overgangsrecht, de strafbepaling en de slotbepaling niet meer van toepassing binnen het regiem van de beheersverordening.
Al deze bepalingen zijn dan ook buiten toepassing van de beheersregeling gelaten (artikel 2 sub c).
Overige legale situaties
Situaties die niet voldoen aan de ter plaatse geldende regeling, maar wel legaal tot stand gekomen zijn, blijven eveneens toegestaan. Dit is bepaald in artikel 2 sub d. Het kan daarbij gaan om zowel bouw- als gebruiksmogelijkheden overeenkomstig een eerder doorlopen ruimtelijke procedure. Denk hier bijvoorbeeld aan verleende vergunningen op basis van artikel 19 van de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening en meer recentere Wabo-procedures. Deze verleende vergunningen vallen onder het begrip 'bestaand'.
Anti-dubbeltelregel
Deze bepaling is ingevolge artikel 3.2.4 van het Bro vast voorgeschreven en is opgenomen in artikel 3.
Doel van deze bepaling is te voorkomen dat er meer wordt gebouwd dan de beheersverordeing beoogt,
bijvoorbeeld in het geval dat (onderdelen van) percelen van eigenaar wisselen. De anti-dubbeltelregel
voorkomt dat de overgedragen grond nog eens in de beoordeling van de bouwmogelijkheden op het
oorspronkelijk deel erf kan worden betrokken.
Parkeren
Als gevolg van het vervallen van de stedenbouwkundige bepalingen (waaronder parkeren) is het
noodzakelijk hiervoor een regeling te treffen in bestemmingsplannen en beheersverordeningen. In
artikel 4 van deze beheersverordening is daarom een regeling opgenomen die voldoende
parkeergelegenheid borgt.
Deze beheersverordening regelt in principe dat de in het laatste bestemmingsplan geldende regelingen van kracht blijven. Bij aanvragen voor omgevingsvergunning betekent dit concreet dat de bijlage bij de verordening het toetsingskader is. In deze bijlage is de regeling van het eerdere bestemmingsplan integraal overgenomen.
Door deze systematiek blijft het toetsingskader voor aanvragen voor omgevingsvergunning in principe gelijk aan die vóór de inwerkingtreding van deze verordening. Wel moet erop worden gelet dat nadere eisen en wijzigingsbevoegdheden die in de bijlage voorkomen, niet kunnen worden toegepast. Dit zijn bevoegdheden die ontwikkelingen mogelijk maken, die niet onder het regime van een beheersverordening mogen vallen en bovendien op grond van de Wro niet hierin kunnen worden opgenomen. Hetzelfde geldt voor het overgangsrecht en de strafbepaling die niet relevant meer zijn, nu er een beheersverordening geldt.
Doordat het laatste bestemmingsplan wordt vervangen door de beheersverordening met dezelfde regeling c.q bestemmingen, verandert er voor de aanvrager c.q. burger in principe niets. Een aanvraag voor omgevingsvergunning wordt getoetst aan de bijlagen in de beheersverordening, dit is het hiervoor geldende bestemmingsplan. De bijlagen (voorschriften en plankaart) die als toetsingskader worden gebruikt zijn in pdf-formaat beschikbaar.
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) kent geen voorbereidingsprocedure voor de
beheersverordening. De beheersverordening wordt door de gemeenteraad vastgesteld. Tegen het vaststellingsbesluit van een beheersverordening kan geen bezwaar of beroep worden aangetekend.
De verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking van het vaststellingsbesluit.