direct naar inhoud van Regels
Plan: Steynlaan-Antonlaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0355.BPsteynlaanantonln-VS01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

Het bestemmingsplan 'Steynlaan-Antonlaan' met identificatienummer NL.IMRO.0355.BPsteynlaanantonln-VS01 van de gemeente Zeist.

1.2 bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding:

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 ander bouwwerk:

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde.

1.6 ambachtelijke bedrijven

Het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen die verband houden met het ambacht.

1.7 bebouwing:

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.8 bedrijf

Een onderneming waarbij de bedrijfsactiviteiten gericht zijn op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.9 beroeps- en bedrijfsactiviteiten aan huis:

Het door de bewoners beroeps- en bedrijfsmatig uitoefenen van activiteiten:

  • a. die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 'Staat van beroeps- en bedrijfsactiviteiten aan huis' zijn opgesomd, danwel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft de gevolgen voor de omgeving, en
  • b. die geen horeca of detailhandel zijn, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit,
  • c. die door de beperkte omvang in de woning en de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgevoerd.
1.10 bestaande gebouw, inhoud, omvang:

Gebouw, inhoud, omvang, zoals die of dat rechtens bestaat of mag bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan.

1.11 bestemmingsgrens:

De grens van een bestemmingsvlak.

1.12 bestemmingsvlak:

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.13 bevoegd gezag:

Bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

1.14 bijbehorend bouwwerk:

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak, welke niet voor bewoning zijn bestemd.

1.15 bouwen:

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.16 bouwgrens:

De grens van een bouwvlak.

1.17 bouwlaag:

Een voor mensen toegankelijk deel van een gebouw, dat aan de onder- en bovenzijde door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren wordt begrensd, uitgezonderd de onderbouw.

1.18 bouwperceel:

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.19 bouwperceelgrens:

Een grens van een bouwperceel.

1.20 bouwvlak:

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.21 bouwwerk:

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.22 detailhandel:

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met uitzondering van een supermarkt.

1.23 detailhandel in dagelijkse goederen:

Detailhandel in voedings- en genotmiddelen (food-sector) alsmede detailhandel in dagelijkse (huishoudelijke) gebruiksartikelen.

1.24 dove gevel:

een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak, waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een karakteristieke geluidwering - conform NEN5077 - die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB (ingeval van wegverkeerslawaai), alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij wijze van uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits die delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte, zoals omschreven in artikel 1 van de Wet geluidhinder1.

1.25 kantoor:

Een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden.

1.26 gebouw:

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.27 hoofdgebouw:

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.28 horeca:

Ter bescherming van het woon- en leefmilieu is voor horeca een gedifferentieerd beleid ontwikkeld, dat er op is gericht om de horecafunctie zodanig te reguleren dat een onevenredige aantasting van de andere functies (waaronder wonen) wordt voorkomen. Daartoe is een onderverdeling in categorieën horeca gemaakt. Bij de onderscheiding van de categorieën horeca is gekeken naar de aard van het bedrijf (complementair aan detailhandel, verstrekking van alcoholhoudende dranken, erotisch getint) en naar bezoekerspieken in de avond- en nachtelijke uren. De volgende categorieën horeca worden onderscheiden:

  • 1. dagzaak: een horecabedrijf waar in hoofdzaak etenswaren en niet alcoholische dranken worden verstrekt voor gebruik ter plaatse, en waarvan de openingstijden vergelijkbaar zijn met een detailhandelsbedrijf, althans de sluitingstijd niet na 21.00 uur is gelegen, zoals bijvoorbeeld een broodjeszaak, lunchroom, croissanterie, ijssalon, dagcafé, dagcafétaria enz.;
  • 2. hotel: een horecabedrijf waar in hoofdzaak nachtverblijf wordt verstrekt, met daaraan ondergeschikt het verstrekken van etenswaren en dranken;
  • 3. restaurant: een horecabedrijf waar in hoofdzaak ter plaatse bereide etenswaren/maaltijden worden verstrekt voor nuttiging ter plaatse, met daaraan ondergeschikt het schenken van dranken;
  • 4. avond- en nachtzaken: een horecabedrijf waar in hoofdzaak 's avonds en 's nachts, althans na 23.00 uur, alcoholhoudende dranken, niet alcoholhoudende dranken, "fast-food" en/of maaltijden worden verstrekt, voor consumptie ter plaatse, zoals bijvoorbeeld een avond-cafétaria (fast-food) of een avond-café (alcoholhoudende en niet alcoholhoudende dranken) etc.;
  • 5. discotheek/bar-dancing: een horecabedrijf waar alcoholische en niet alcoholische dranken worden verstrekt voor consumptie ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen;
  • 6. erotisch getinte horeca: een horecabedrijf dat tot doel heeft het daarbinnen doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard en waar tevens alcoholhoudende en niet alcoholhoudende dranken worden verstrekt voor het verbruik ter plaatse.
1.29 horecabedrijf:

Een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, en/of waar bedrijfsmatig nachtverblijf wordt verstrekt, en/of waar zaalaccommodatie wordt geëxploiteerd.

1.30 huishouden:

Persoon of groep personen die een gemeenschappelijke huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan, waarbij onder een huishouden in ieder geval geen kamerverhuur valt.

1.31 maatschappelijke voorzieningen:

Voorzieningen ter zake van religie, verenigingsleven, onderwijs, opvoeding, kinderopvang, recreatie, gezondheidszorg, bejaardenzorg en andere openbare en bijzondere dienstverlening en voorzieningen, die zijn aangeduid als categorie 1 en 2 in de bij deze regels deel uitmakende bijlage 'Staat van bedrijfsactiviteiten', danwel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft de gevolgen voor de omgeving.

1.32 onderbouw:

Een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,2 m boven peil is gelegen.

1.33 peil:
  • 1. voor een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • 2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein voorafgaand aan het verlenen van een omgevingsverguninng voor bouwen.
1.34 publiekgerichte dienstverlening:

Aan detailhandel verwante dienstverlening, zoals reis- en uitzendbureau's, videotheken, kap- en schoonheidssalons, zonnestudio' s, hypotheekwinkels, baliefuncties van banken en van andere kantoren, en andere vormen van dienstverlening met overwegend een baliefunctie; onder dienstverlening is hier geen detailhandel en geen horeca begrepen.

1.35 seksinrichting:

Een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting wordt in elk geval verstaan een bordeel.

1.36 supermarkt:

Zelfbedieningszaak in hoofdzaak gericht op de verkoop van levensmiddelen.

1.37 voorgevel:

De naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of, indien het een gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, één van die gevels.

1.38 voorgevelrooilijn:

De lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel, tot aan de perceelsgrenzen.

1.39 wonen:

Het verblijven van één huishouden in een woning.

1.40 woning:

Een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten;

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 de verticale bouwdiepte:

vanaf het peil tot de bovenkant van de onderste vloer van het gebouw.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Centrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de hierna aangegeven doeleinden, in de daarbij aangegeven bouwlagen:

Doeleinden   in en onder de eerste bouwlaag   boven de eerste bouwlaag  
detailhandel uitsluitend in dagelijkse goederen, niet zijnde supermarkten   ja, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' tot een maximum van 340m2 bvo   nee  
supermarkt   ja, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt' tot een maximum van 1.980m2 bvo   nee  
publiekgerichte dienstverlening   ja   nee  
horeca (1 t/m 4)   ja, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca' tot een maximum van 440m2 bvo   nee  
maatschappelijke voorzieningen   ja   nee  
kantoor   ja   nee  
bedrijven, die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn aangeduid als milieucategorie 1of 2 danwel, per geval en plaats bezien, naar hun gevolgen voor de omgeving redelijkerwijs als zodanig kunnen worden aangemerkt.   ja   nee  
bij ter plaatse toegestane functies behorende werkplaatsen en atelier-, praktijk-, kantoor- en opslagruimten   ja   nee  
wonen   ja, eventueel in combinatie met beroeps- en bedrijfsactiviteiten aan huis als bedoeld in bijlage 2   ja, eventueel in combinatie met beroeps- en bedrijfsactiviteiten aan huis als bedoeld in bijlage 2  
bij wonen behorende toegangen en bergingen   ja   ja  

en bovendien voor:

  • b. ondergrondse parkeervoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
  • c. bij een en ander behorende binnenplaatsen, tuinen en groenvoorzieningen;
  • d. bij een en ander behorende in- en uitritten, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en andere voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen;

met dien verstande dat:

  • e. de laad- en losactiviteiten van goederen voor de supermarkt uitsluitend mogen plaatsvinden ter plaatse van de aanduiding 'laad- en losplaats'.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 3.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, en
  • b. bijbehorende andere bouwwerken, zoals luifels, uitstalkasten, reclametekens, licht-, vlaggen- en andere masten, en beeldende kunstwerken.
3.2.2 Bouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen bouwvlakken worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage van het bouwvlak mag 100% bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de aangeduide bouwhoogte niet worden overschreden;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het aangeduide aantal wooneenheden niet worden overschreden;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' dienen de gevels te worden uitgevoerd als dove gevel, zoals omschreven in artikel 1.24 van deze regels;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidswerende voorziening' geldt dat:
    • 1. de gevels uitgevoerd dienen te worden als dove gevel, zoals omschreven in artikel 1.24 van deze regels;
    • 2. in afwijking van het bepaalde onder 1. kan worden afgezien van de bouw van een dove gevel als hiervoor een gesloten borstwering van minimaal 1 meter wordt uitgevoerd, als onderdeel van een aangrenzende buitenruimte.
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'geluidsscherm' dient een geluidsscherm van minimaal 3 meter ten opzichte van het dakniveau van het laad- en losdok gerealiseerd te worden;
  • h. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

bouwwerken   maximum bouwhoogte  
licht- en andere masten en beeldende kunstwerken   10 m  
luifels   4 m  
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op een terrein met daarop een gebouw   2 m  
overige erf- of perceelafscheidingen   1 m  
overige andere bouwwerken   3 m  
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Beroeps- en bedrijfsactiviteiten aan huis:

De gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van beroeps – bedrijfsactiviteiten aan huis mag niet meer bedragen dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de bijbehorende bouwwerken, en in ieder geval niet meer dan 100 m2.

3.3.2 Laden en lossen supermarkt

De laad- en losactiviteiten van goederen voor de supermarkt mogen uitsluitend tussen 07.00 - 19.00 uur plaatsvinden.

3.3.3 Strijdig gebruik

Op de verdiepingen zijn geen centrumfuncties anders dan wonen, eventueel in combinatie met de uitoefening van een beroep – of bedrijf aan huis, toegestaan, behoudens via afwijking als bedoeld in lid 3.4.1.

3.3.4 Voorwaardelijke verplichtingen
  • a. het gebruik van de gronden voor wonen aan de Antonlaan is uitsluitend toegestaan als de geluidswerende voorzieningen, zoals genoemd in lid 3.2.2 onder e, worden gerealiseerd;
  • b. het gebruik van de gronden voor wonen aan de Geiserlaan is uitsluitend toegestaan als de geluidswerende voorzieningen, zoals genoemd in lid 3.2.2 onder e en f worden gerealiseerd;
  • c. het gebruik van de gronden voor een supermarkt is uitsluitend toegestaan als het geluidsscherm, zoals genoemd in lid 3.2.2 onder g, wordt gerealiseerd;
  • d. het gebruik van de gronden voor wonen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – geluidsluwe gevel 1' en 'specifieke bouwaanduiding – geluidsluwe gevel 2' is alleen toegestaan als is aangetoond dat elke woning een gevel heeft waar de geluidsbelasting vanwege wegverkeerslawaai lager is dan de voorkeurswaarde van 48 dB Lden, en een buitenruimte waar de geluidsbelasting ten gevolge van wegverkeerslawaai bij voorkeur niet hoger is dan 48 dB Lden, maar zeker niet hoger dan 53 dB Lden.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Centrumfuncties op verdieping

Het bevoegd gezag kan afwijken van de gebruiksregels in lid 3.3.3 voor de vestiging van op de begane grond gevestigde centrumfuncties op de verdieping, mits de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en het woon- en leefklimaat in de directe omgeving daardoor niet onevenredig worden aangetast.

3.4.2 Geluidsluwe gevel

Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – geluidsluwe gevel 2' afwijken van het bepaalde in 3.3.4 onder d, in verband met de monumentale waarde van het gebouw aan de Steynlaan.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene bouwregels

5.1 Onderkeldering van gebouwen

Voor het bouwen onder een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. de verticale bouwdiepte mag maximaal 4 meter bedragen;
  • b. de ondergrondse bebouwing of halfverdiepte bebouwing mag uitsluitend onder het gebouw worden gerealiseerd, met uitzondering van ingangspartijen en voorzieningen voor de toetreding van daglicht;
  • c. de bouwhoogte van keermuren ten behoeve van ingangspartijen mag niet meer dan 1.20 meter bedragen;
  • d. de voorzieningen voor de toetreding van daglicht mogen maximaal 1 meter uit de gevel worden gebouwd.
5.2 Parkeren

De omgevingsvergunning voor het bouwen kan alleen worden verleend als bij nieuwbouw wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.

Artikel 6 Algemene gebruiksregels

6.1 Gebruik in strijd met de bestemming

Als gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in ieder geval aangemerkt het gebruik van:

  • a. gronden en bouwwerken als of ten behoeve van een seksinrichting;
  • b. onbebouwde gronden:
    • 1. als stand- of ligplaats van onderkomens;
    • 2. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten;

een en ander tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden.

6.2 Parkeren
  • a. Gerealiseerde parkeervoorzieningen mogen niet zodanig worden gewijzigd, dat hierdoor niet meer voldoende parkeergelegenheid aanwezig is.
  • b. Bij functiewijziging dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid.

Artikel 7 Algemene aanduidingsregels

7.1 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
7.1.1 Omschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' zijn de aangeduide gronden:

  • a. primair mede bestemd voor berging van grondwater en de winning van drinkwater met daarbij behorende voorzieningen en werken;
  • b. secundair bestemd voor de doeleinden als omschreven in andere bestemmingen die deze gronden hebben.
     
7.1.2 Toegestane bouwwerken

In afwijking van het elders in deze regels bepaalde met betrekking tot het bouwen, mogen op en in de gronden als bedoeld in artikel 7.1, bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de in artikel 7.1.1 aangegeven doeleinden worden gebouwd.

7.1.3 Aanvullende bepalingen andere bestemmingen

Het bouwen en gebruik krachtens andere bestemmingen van de gronden als bedoeld in artikel 7.1.1 mag uitsluitend geschieden voor zover de belangen van het waterwinningsgebied dat toelaten.

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels

8.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het plan voor:

  • a. geringe afwijkingen die in het belang zijn voor een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
  • b. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, waarvan de oppervlakte niet meer dan 30 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
  • c. afwijkingen ten aanzien van de ligging van bestemmings- en bouwgrenzen en van aanduidingsgrenzen voorzover die noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 1 m bedragen;
  • d. het overschrijden van bouwgrenzen, indien dit noodzakelijk is voor de bouw van galerijen, ingangsportalen, trappenhuizen, balkons, en erkers tot ten hoogste 1.25 m;
  • e. het bouwen van masten en bijbehorende installaties voor telecommunicatie, al of niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, tot vanaf peil een bouwhoogte van 40 m, waarbij als voorwaarde kan worden gesteld dat gebruik dient te worden gemaakt van bestaande masten voor telecommunicatie of andere bestaande hoge objecten, zoals hoge gebouwen, lichtmasten of hoogspanningsmasten, indien deze aanwezig zijn binnen een redelijke afstand van de gevraagde locatie;
  • f. het afwijken van de voorgeschreven maten ten aanzien van goothoogten, bouwhoogten, bouwperceelgrensafstanden en bebouwde oppervlakten tot ten hoogste 10%;
  • g. het toestaan van een bedrijfsactiviteit dat niet is genoemd in de 'Staat van bedrijfsactiviteiten', maar dat naar zijn aard en invloed op de omgeving kan worden geacht te behoren tot een groep van rechtstreeks toegelaten gelijkwaardige activiteiten;

het toestaan van een beroeps- en bedrijfsactiviteit aan huis dat niet is genoemd in de 'Staat van beroeps- en bedrijfsactiviteiten aan huis', maar dat naar zijn aard en invloed op de omgeving kan worden geacht te behoren tot een groep van rechtstreeks toegelaten gelijkwaardige activiteiten.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit, geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. eenmalig kan in afwijking van het bepaalde onder a. een omgevingsvergunning voor het bouwen worden verleend voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met niet meer dan 10%.
  • c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreden van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
9.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. indien het gebruik, bedoeld onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

Artikel 10 Slotregel

Het plan kan worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Steynlaan-Antonlaan'.