direct naar inhoud van Regels
Plan: Den Dolder Zuid, Bosch en Duin, Huis ter Heide Noord, Geconsolideerde versie
Status: geconsolideerde versie
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0355.BPgcDDZBDHtHN-GC01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Den Dolder Zuid, Bosch en Duin, Huis ter Heide Noord, Geconsolideerde versie van de gemeente Zeist.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0355.BPgcDDZBDHtHN-GC01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 achtergevel:

de achtergevel inclusief het verlengde daarvan binnen het bouwperceel.

1.6 agrarische bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, met uitzondering van boomkwekerijen (inclusief sierteelt), glastuinbouw, paardenhouderijen en hoveniersbedrijven.

1.7 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde.

1.8 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.9 bebouwingspercentage:

de oppervlakte van de bebouwing binnen het bouwvlak, het woningvlak of, bij afwezigheid daarvan, het bestemmingsvlak, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat vlak.

1.10 bedrijf aan huis:

het door de bewoners bedrijfsmatig uitoefenen van bedrijfsactiviteiten:

  • a. die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1 of 2, danwel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft de gevolgen voor de omgeving, en
  • b. die geen horeca of detailhandel zijn, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit,

in de woning en de daarbij behorende bijgebouwen.

1.11 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, die hoort bij en functioneel gebonden is aan een bedrijf, instelling of voorziening in dat gebouw of op dat terrein.

1.12 beroep aan huis:

het door de bewoners beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, maatschappelijk en daarmee gelijk te stellen gebied, in de woning en de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie.

1.13 bestaande gebouw, inhoud, [...], omvang:

gebouw, inhoud, [...], omvang, zoals die of dat bestaat of rechtens mag bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan.

1.14 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.15 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.16 bijgebouw:

een bij een woning behorend ondergeschikt gebouw, zoals een garage, berging of hobbyruimte, dat al dan niet in directe verbinding staat met de woning en dat, indien het vrijstaat van de woning, niet voor bewoning is bestemd.

1.17 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.18 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.19 bouwlaag:

een voor mensen toegankelijk deel van een gebouw, dat aan de onder- en bovenzijde door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren wordt begrensd;

1.20 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.21 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel.

1.22 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.23 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.24 brutovloeroppervlakte:

de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw.

1.25 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.26 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden met of zonder rechtstreeks contact met het publiek.

1.27 extensieve openluchtrecreatie:

vormen van recreatief medegebruik van het agrarisch of natuurgebied door middel van al dan niet aangelegde en aanwezige voorzieningen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen.

1.28 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.29 hoofdgebouw:

een gebouw, dat binnen een bouwperceel door constructie of afmetingen als hét of één van de belangrijkste valt aan te merken.

1.30 hoofdverblijf:

het adres dat fungeert als het centrum van iemands sociale en maatschappelijke activiteiten en dat ingevolge de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens noopt tot inschrijving als woonadres.

1.31 horeca A:

winkelondersteunende horeca, te weten horeca, die deel uitmaakt van winkels of inpandig is gesitueerd in besloten winkels, waarvoor de winkelsluitingstijden worden aangehouden, en die gericht is op het winkelend publiek.

1.32 horeca B:

(eet)cafés, restaurants, koffieshops, lunchrooms, brasseriën, cafetaria's, snackbars en soortgelijke gelegenheden waaronder hotels en al of niet in combinatie met elkaar, waaronder in ieder geval niet begrepen: nachtclubs, bardancings en discotheken.

1.33 horeca C:

nachtclubs, bardancings en discotheken, al of niet in combinatie met elkaar.

1.34 maatschappelijke voorzieningen:

voorzieningen ter zake van religie, verenigingsleven, onderwijs, opvoeding, kinderopvang, gezondheidszorg, bejaardenzorg en andere openbare en bijzondere dienstverlening en voorzieningen.

1.35 onderbouw:

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,2 m boven peil is gelegen.

1.36 onderkomen:

een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voorzover dat of die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent.

1.37 peil:
  • a. voor een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst:
    de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen:
    de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein voorafgaand aan het verlenen van een omgevingsverguninng voor bouwen.
1.38 permanente bewoning:

het gebruik van een kampeermiddel of recreatiewoning door een persoon, gezin of andere groep van personen, op een wijze die ingevolge de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens noopt tot inschrijving van de bewoner(s) in de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente Zeist, terwijl deze perso(o)n(en) elders niet over een hoofdverblijf beschikken.

1.39 publiekgerichte dienstverlening:

aan detailhandel verwante dienstverlening, zoals reis- en uitzendbureau's, videotheken, kap- en schoonheidssalons, zonnestudio' s, hypotheekwinkels, baliefuncties van banken en van andere kantoren, en andere vormen van dienstverlening met overwegend een baliefunctie; onder dienstverlening is hier geen detailhandel en geen horeca begrepen.

1.40 recreatiewoning:

een gebouw dat uitsluitend bestemd is voor recreatief (nacht)verblijf door één of meer personen die elders hun hoofdverblijf hebben.

1.41 recreatief nachtverblijf:

verblijf in het kader van de vrije tijdsbesteding gedurende de dag en/of gedurende de nacht.

1.42 seksinrichting:

een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting wordt in elk geval verstaan een bordeel.

1.43 twee-aaneen-gebouwde woning:

een woning die onderdeel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit twee hoofdgebouwen.

1.44 verkoopvloeroppervlakte:

de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw ten behoeve van detailhandel, onder welke ruimten niet zijn begrepen opslag-, personeels-, sanitaire en andere dienstruimten, garderobes en keukens.

1.45 voorgevel:

de voorgevel inclusief het verlengde daarvan binnen het bouwperceel.

1.46 voorgevelrooilijn:

de lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel, tot aan de perceelsgrenzen.

1.47 voortuin:

gronden met de bestemming tuin die zijn gesitueerd aan de voorzijde van de woning.

1.48 vrijstaande woning:

een bouwmassa bestaande uit één vrijstaand hoofdgebouw.

1.49 woning:

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten.

1.50 wooneenheid:

eenheid in de vorm van een woning of een zorgwoning.

1.51 zijdelingse perceelsgrenzen:

de grenzen van een bouwperceel aan de zijkanten van het bijbehorende hoofdgebouw.

1.52 zorgwoning:

een woning die niet via de reguliere woningdistributie beschikbaar komt, maar waarvan de bewoner(s) vanwege hun beperkte zelfredzaamheid bij aanvang van de bewoning zijn geïndiceerd voor zorg die beschikbaar is in de directe nabijheid van die woning.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van de regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het diepste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals liftschachten, trappenhuizen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7 het bebouwingspercentage:

de som van de oppervlakten van alle bouwwerken binnen een bouwvlak, uitgedrukt in een percentage van dat vlak.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijventerrein" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, die hierna zijn aangegeven:
bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie:   ter plaatse van de aanduiding:  
1 t/m 3.2   'bedrijf tot en met categorie 3.2'  
1 t/m 4.1   'bedrijf tot en met categorie 4.1'  

  • b. andere bedrijven, mits het betreft bedrijven die gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving redelijkerwijs kunnen worden gelijkgesteld met bedrijven die ter plaatse zijn toegestaan krachtens lid 3.1 sub a,
  • c. wegen met bijbehorende paden en bermen, ter ontsluiting van bedrijven en voorzieningen,
  • d. parkeervoorzieningen,
  • e. fiets- en voetpaden en andere langzaamverkeersvoorzieningen, en
  • f. watergangen en waterpartijen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 3.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. niet voor bewoning bestemde bedrijfsgebouwen,
  • b. andere bouwwerken, zoals palen, masten, verkeers-, reclame- en andere tekens, technische installaties en erf- of perceelafscheidingen.

3.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 3.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijven tot en met categorie 4.1' dient de afstand van gebouwen tot de bestemmingsgrens van de bestemming Bedrijventerrein tenminste 2 meter te bedragen;
  • c. het bebouwingspercentage mag op bij eenzelfde bedrijfsvestiging behorende gronden ten hoogste 80% bedragen, tenzij de aanduiding 'bebouwingspercentage terrein' anders aangeeft;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 10 meter;
  • e. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken   max. bouwhoogte  
licht- en andere masten en technische installaties   15 m  
erf- of perceelafscheidingen   2 m  
overkappingen, luifels en overige andere bouwwerken   5 m  
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Uitgesloten bedrijven

Onder bedrijven als bedoeld in lid 3.1 zijn niet begrepen:

  • a. detailhandelsbedrijven;
  • b. showrooms;
  • c. bedrijven die krachtens artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht zijn aangewezen als inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, welke inrichtingen als zodanig zijn genoemd in de van deze regels deel uitmakende bijlage Inrichtingen Wet geluidhinder;
  • d. bedrijven die in belangrijke mate een verhoging van de veiligheidsrisico's kunnen veroorzaken vanwege risicobronnen die buiten de erfgrens van de bedrijfslocatie waarop die risicobronnen aanwezig zijn, een plaatsgebonden risico veroorzaken van meer dan 10-6 per jaar.
3.3.2 Verboden gebruik

Een verboden gebruik als bedoeld in Artikel 25, is in ieder geval ook het gebruik van gronden als bedoeld in lid 3.1 :

  • a. zonder te voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • b. voor opslag, buiten bouwwerken, met een vanaf peil gemeten hoogte die meer bedraagt dan de bouwhoogte van het hoogste bij het betreffende bedrijf behorende gebouw, en ieder geval meer dan 10 m.

Artikel 4 Bos

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bos" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende danwel daaraan eigen cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden;
  • b. instandhouding en ontwikkeling van aldaar voorkomende watergangen, sloten en andere waterpartijen, en;
  • c. extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets-, voet- en ruiterpaden voor zover de onder a en b bedoelde waarden niet onevenredig worden aangetast;

alsmede voor:

  • d. ter plaatse van de aanduiding 'geomorfologische waarde', het behoud van de aardkundige waarde in de vorm van een droog dal;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'pad' een langzaamverkeersverbinding over het voormalige spoortracé.
4.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 4.1, mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd waarvan de bouwhoogte niet meer dan 1,5 m mag bedragen.

4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 29 (Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) is van toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.

Artikel 5 Bos - Tuin

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bos - Tuin" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bos in gebruik als siertuin met behoud van het boskarakter;
  • b. paden en overige tuinverhardingen;
  • c. instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende danwel daaraan eigen cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden;
  • d. instandhouding en ontwikkeling van aldaar voorkomende watergangen, sloten en andere waterpartijen;

alsmede voor:

  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - dierenverblijf', een dierenverblijf;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling', een caravanstalling;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf', een aannemersbedrijf uit ten hoogste categorie 3.1 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten.
5.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 5.1, mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd waarvan de bouwhoogte niet meer dan 1,5 m mag bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - dierenverblijf', een dierenverblijf is toegestaan met een maximale oppervlakte van 500 m² en een maximale bouwhoogte van 3 m.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van lid 5.2 voor de bouw van een zwembad of tennisbaan, mits:

  • a. dat geen onevenredige inbreuk maakt op de in lid 5.1 beschreven karakteristiek;
  • b. geen buitenverlichting wordt toegepast;
  • c. de oppervlakte van een tennisbaan niet meer dan 600 m² bedraagt;
  • d. de oppervlakte van een zwembad niet meer dan 250 m² bedraagt.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 29 is van toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.

Artikel 6 Centrum

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Centrum" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de hierna aangegeven doeleinden, op de daarbij aangegeven plaatsen:
    doeleinden   in en onder de eerste bouwlaag   boven de eerste bouwlaag  
    detailhandel   ja   ja  
    horeca A   ja 1)   ja 1)  
    horeca B   ja 1)   ja 1)  
    horeca C   ja 1)   ja 1)  
    kleinschalige kantoren   ja   ja  
    bedrijven, die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als milieucategorie 1 en 2 danwel, per geval en plaats bezien, naar hun gevolgen voor de omgeving redelijkerwijs als zodanig kunnen worden aangemerkt, een en ander uitgezonderd detailhandel en horeca   ja   ja  
    bij ter plaatse toegestane functies behorende werkplaatsen en atelier-, praktijk-, kantoor- en opslagruimten   ja   ja  
    wonen   ja   ja  
    bij wonen behorende toegangen en bergingen   ja   ja  
    1) uitsluitend daar waar aanwezig ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.  
     
  • b. een ondergrondse parkeergarage, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
  • c. bij een en ander behorende binnenplaatsen, tuinen en groenvoorzieningen,
  • d. bij een en ander behorende in- en uitritten, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en andere voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 6.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, en
  • b. bijbehorende andere bouwwerken, zoals luifels, uitstalkasten, reclametekens, licht-, vlaggen- en andere masten, en beeldende kunstwerken.
6.2.2 Bouwen
  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen bouwvlakken worden gebouwd;
  • b. hoofdgebouwen aan de Dolderseweg dienen te worden georiënteerd op de Dolderseweg en hoofdgebouwen aan de Paduaweg dienen te worden georiënteerd op de Paduaweg;
  • c. het bebouwingspercentage van het bouwvlak mag 100% bedragen;
  • d. de goothoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 9 m. en de bouwhoogte niet meer dan 14 m.;
  • e. hoofdgebouwen dienen te worden voorzien van een kap;
  • f. de voorgevelbreedte mag per hoofdgebouw maximaal 15 m. bedragen;
  • g. bijgebouwen moeten achter de achtergevel van het bijbehorende hoofdgebouw worden gebouwd;
  • h. bijgebouwen zijn ook buiten het bouwvlak toegestaan;
  • i. van de bij het hoofdgebouw behorende gronden buiten het bouwvlak mag maximaal 40% worden bebouwd met dien verstande dat dit niet van toepassing is voor een ondergrondse parkeergarage ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
  • j. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 4 m. bedragen;
  • k. een ondergrondse parkeergarage mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' worden gebouwd;
  • l. de ondergrondse bouwdiepte van een ondergrondse parkeergarage mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • m. andere bouwwerken zijn binnen en buiten het bouwvlak toegestaan;
  • n. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken   max. bouwhoogte  
licht- en andere masten en beeldende kunstwerken   10 m  
luifels   4 m  
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op een terrein met daarop een gebouw   2 m  
overige erf- of perceelafscheidingen   1 m  
overige andere bouwwerken   3 m  
6.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in:

  • a. 6.2.2, onder d, van deze regels voor het toestaan van een hoofdgebouw met een goothoogte van maximaal 12 m. en een bouwhoogte van maximaal 17 m.;
  • b. 6.2.2, onder e, van deze regels voor het toestaan van een hoofdgebouw met een platte afdekking;
  • c. 6.2.2, onder f, van deze regels voor het toestaan van een voorgevelbreedte van meer dan 15 m. , mits er in die voorgevel een verticale geleding wordt aangebracht per breedte van 15 m..
6.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend de nieuwvestiging van een horecabedrijf.

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 6.4 en de nieuwvestiging van een horecabedrijf toestaan, met uitzondering van logiesverstrekkende bedrijven, tot een maximum van 150 m² bedrijfsvloeroppervlakte.

Artikel 7 Gemengd

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Gemengd" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de hierna aangegeven doeleinden, op de daarbij aangegeven plaatsen:
doeleinden   in en onder de eerste bouwlaag   boven de eerste bouwlaag  
kantoren   ja   ja  
bedrijven, die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als milieucategorie 1 en 2 danwel, per geval en plaats bezien, naar hun gevolgen voor de omgeving redelijkerwijs als zodanig kunnen worden aangemerkt, een en ander uitgezonderd detailhandel en horeca   ja   ja  
bij ter plaatse toegestane functies behorende werkplaatsen en atelier-, praktijk-, kantoor- en opslagruimten   ja   ja  
wonen   ja   ja  
bij wonen behorende toegangen en bergingen   ja   ja  

en bovendien voor:

  • b. bij een en ander behorende binnenplaatsen, tuinen en groenvoorzieningen,
  • c. bij een en ander behorende in- en uitritten, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en andere voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 7.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, en
  • b. bijbehorende andere bouwwerken, zoals luifels, uitstalkasten, reclametekens, licht-, vlaggen- en andere masten, en beeldende kunstwerken.
7.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in 7.2.1 gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen bouwvlakken worden gebouwd;
  • b. woningen mogen uitsluitend worden gebouwd volgens de bouwregels in artikel 17.2;
  • c. het bebouwingspercentage mag 100% bedragen;
  • d. de bouwhoogte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan 9 meter;
  • e. andere bouwwerken zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak toegestaan;
  • f. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

bouwwerken   max. bouwhoogte  
licht- en andere masten en beeldende kunstwerken   10 m  
luifels   4 m  
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op een terrein met daarop een gebouw  
2 m  
overige erf- of perceelafscheidingen   1 m  
overige andere bouwwerken   3 m  
7.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik:

  • a. voor detailhandel en showrooms;
  • b. zonder te voorzien in voldoende parkeergelegenheid.

Artikel 8 Groen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. watergangen en waterpartijen;
  • c. fiets- en voetpaden, in- en uitritten en andere ondergeschikte verhardingen, en;
  • d. overige bij de bestemming behorende voorzieningen.
8.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 8.1, mogen uitsluitend worden gebouwd bij de bestemming behorende andere bouwwerken, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

bouwwerken   max. bouwhoogte  
licht- en andere masten   10 m  
beeldende kunst   4 m  
overige andere bouwwerken   3 m  

 

Artikel 9 Horeca

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Horeca" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca B;
  • b. een bedrijfswoning;

met de daarbij behorende:

  • c. voorzieningen, waaronder begrepen groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en tuinen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 9.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, en
  • b. bij een en ander behorende andere bouwwerken, zoals reclametekens, licht-, vlaggen- en andere masten, en beeldende kunstwerken.
9.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 9.2.1, gelden de volgende eisen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen bouwvlakken worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het aangeduide percentage van het bouwvlak niet worden overschreden;
  • c. de goothoogte van gebouwen mag niet meer dan 6 m. bedragen, met dien verstande dat voor hotels een goothoogte van maximaal 9 m. is toegestaan;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 11 m. bedragen, met dien verstande dat voor hotels een bouwhoogte van maximaal 14 m. is toegestaan.

9.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 9.2.1, gelden de volgende eisen:

  • a. een bedrijfswoning is uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
  • b. de vloeroppervlakte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 150 m²;
  • c. de bedrijfswoning moet worden geïntegreerd in de hoofdbouwmassa van het bijbehorende bedrijf.

9.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 9.2.1, gelden de volgende eisen:

  • a. andere bouwwerken zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken   max. bouwhoogte  
licht- en andere masten en beeldende kunstwerken   10 m  
luifels   4 m  
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op een terrein met daarop een gebouw  
2 m  
overige erf- of perceelafscheidingen   1 m  
overige andere bouwwerken   3 m  

9.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik zonder te voorzien in voldoende parkeergelegenheid.

Artikel 10 Kantoor

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Kantoor" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren, en;
  • b. daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en tuinen;

alsmede voor:

  • c. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', wonen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 10.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, en;
  • b. bij een en ander behorende andere bouwwerken, zoals reclametekens, licht-, vlaggen- en andere masten, en beeldende kunstwerken.
10.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 10.2.1, gelden de volgende eisen:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' is maximaal 1 woning toegestaan en gelden de bouwregels voor een vrijstaande woning zoals opgenomen in artikel 16.2 van deze regels;
  • b. gebouwen mogen uitsluitend binnen bouwvlakken worden gebouwd;
  • c. het bebouwingspercentage mag 100% bedragen;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 9 m.;
  • e. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken   max. bouwhoogte  
licht- en andere masten en beeldende kunstwerken   10 m  
luifels   4 m  
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op een terrein met daarop een gebouw  
2 m  
overige erf- of perceelafscheidingen   1 m  
overige andere bouwwerken   3 m  

 

10.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 10.2.1 voor de bouw van maximaal 1 bedrijfswoning, mits:

  • a. een bedrijfswoning niet wordt toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • b. de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning niet meer dan 150 m² bedraagt;
  • c. de dienstwoning moet onderdeel uitmaken van de bouwmassa van het hoofdgebouw.
10.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik:

  • a. voor detailhandel en showrooms;
  • b. zonder te voorzien in voldoende parkeergelegenheid.

Artikel 11 Maatschappelijk

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Maatschappelijk" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen ter zake van religie, verenigingsleven, onderwijs, opvoeding, kinderopvang, gezondheidszorg, bejaardenzorg en andere openbare en bijzondere dienstverlening en voorzieningen, en;
  • b. groen-, parkeer- en overige voorzieningen, zoals fietsenstallingen en nutsvoorzieningen;

met dien verstande dat;

  • c. ter plaatse van de aanduiding 'militaire zaken', uitsluitend militaire doeleinden zijn toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'relatie', de bestemmingsvlakken bij elkaar behoren en worden aangemerkt als zijnde één bestemmingsvlak.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 11.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. andere bouwwerken, zoals pergola's, vlaggenmasten en erf- of perceelafscheidingen.
11.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van gebouwen als bedoeld in lid 11.2.1 gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen bouwvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'militaire zaken' geen bouwvlak is aangewezen en de gebouwen binnen het bestemmingsvlak moeten worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage mag op bij eenzelfde vestiging, instelling of voorziening behorende gronden 100% bedragen, tenzij anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' of de aanduiding 'bebouwingspercentage terrein';
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het aangeduide percentage niet worden overschreden;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingspercentage terrein' mag het aangeduide percentage van het terrein niet worden overschreden;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mogen de aangeduide hoogtes niet worden overschreden;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de aangeduide bouwhoogte niet worden overschreden;
  • g. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken   max. bouwhoogte  
licht- en andere masten en beeldende kunstwerken   10 m  
luifels   4 m  
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op een terrein met daarop een gebouw  
2 m  
overige erf- en perceelsafscheidingen   1 m  
overige andere bouwwerken   3 m  

11.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in:

  • a. 11.2.1 voor het toestaan van een bedrijfswoning op gronden die niet zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1', mits de vloeroppervlakte maximaal 150 m2 bedraagt en de bedrijfswoning wordt geïntegreerd in de hoofdbouwmassa van de bijbehorende instelling;
  • b. 11.2.1 voor het toestaan van maximaal 4 bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1', mits:
    • 1. de woningen zijn geintegreerd in één bouwmassa;
    • 2. de totale vloeroppervlakte ten hoogste 350 m² bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedraagt.
  • c. 11.2.2, onder c, voor het toestaan van het volledig bebouwen van het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' ten behoeve van de bouw van ondergrondse parkeervoorzieningen, mits:
    • 1. de ondergrondse bouwdiepte van de parkeervoorzieningen niet meer dan 5 meter bedraagt;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat in de directe omgeving, het bosachtige karakter en de verkeersveiligheid.
  • d. 11.2.2, onder a, voor het toestaan van gebouwen buiten het bouwvlak, op de gronden direct grenzend aan het bouwvlak, tot een maximum van 10% van het ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan binnen het bouwvlak bestaande bebouwde oppervlak, mits de goot- en/of bouwhoogte niet meer bedraagt dan de hoogten die binnen het betreffende bouwvlak zijn toegestaan en daarvoor geen structuur- en/of beeldbepalende beplanting wordt gekapt.
11.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik:

  • a. voor detailhandel en showrooms;
  • b. zonder te voorzien in voldoende parkeergelegenheid, met dien verstande dat de parkeervoorzieningen uitsluitend mogen worden aangelegd indien daarvoor geen structuur en/of beeldbepalende beplanting behoeft te worden gekapt.
11.5 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' kunnen burgemeester en wethouders de bestemming wijzigen in de bestemming 'Wonen - 2', uitsluitend ten behoeve van een gebruik van gestapelde woningen voor bijzondere woonvormen, met dien verstande dat het binnen het bouwvlak aangeduide 'maximum bebouwingspercentage' en de aangeduide 'maximale goot- en bouwhoogte' daarbij in acht genomen moeten worden;
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2' kunnen burgemeester en wethouders de bestemming wijzigen ten behoeve van de bouw van één vrijstaande dienstwoning, behorend bij de maatschappelijke instelling aan de Biltseweg 6, mits:
    • 1. de bestaande inpandige dienstwoning en de bouwmogelijkheden daarvoor aan de Biltseweg 6 wordt opgeheven;
    • 2. niet meer dan 1 vrijstaande dienstwoning wordt gebouwd;
    • 3. de goothoogte niet meer dan 6 meter bedraagt;
    • 4. de bouwhoogte niet meer dan 9 meter bedraagt;
    • 5. het bebouwde oppervlak van deze dienstwoning (inclusief bijgebouwen/aan- en uitbouwen) niet meer dan 180 m² bedraagt;
    • 6. bijgebouwen/aan- en uitbouwen in niet meer dan 1 bouwlaag worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 4.50 meter;
    • 7. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag, voor zover naar de openbare ruimte gekeerd, ten hoogste 1 meter bedragen;
    • 8. middels een ecologisch onderzoek is aangetoond dat de natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast;
    • 9. het wijzigingsplan in een goede ontsluiting van de dienstwoning voorziet.

Artikel 12 Recreatie

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning', één recreatiewoning;
  • b. met bijbehorende voorzieningen, waaronder tuin en erf.
12.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de recreatiewoning mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van een recreatiewoning mag niet meer dan 3 m bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 7 m;
  • c. bijgebouwen bij de recreatiewoning mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat buiten het bouwvlak de bestaande en vergunde bijgebouwen zijn toegestaan op de bestaande locatie en in de bestaande omvang;
  • d. de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 4 m;
  • e. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

bouwwerken   max. bouwhoogte  
hekwerken en andere terreinafscheidingen   1 m  
overige andere bouwwerken   2 m  

12.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

Permanente bewoning van de recreatiewoning is niet toegestaan.

Artikel 13 Sport

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sport en recreatie, niet zijnde verblijfsrecreatie, en;
  • b. daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en tuinen.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 13.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, en;
  • b. bij een en ander behorende andere bouwwerken, zoals reclametekens, licht-, vlaggen- en andere masten, ballenvangers en beeldende kunstwerken.
13.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 13.2.1, gelden de volgende eisen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen bouwvlakken worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het aangeduide bebouwingspercentage van het bouwvlak niet worden overschreden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de aangeduide bouwhoogte niet worden overschreden;
  • d. buiten bouwvlakken mogen bergingen, fietsenstallingen en andere ondergeschikte gebouwen worden gebouwd, tot bij elke vestiging een gezamenlijke oppervlakte van 100 m² en een bouwhoogte van 3 m;
  • e. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken   max. bouwhoogte  
licht- en andere masten   18 m  
beeldende kunstwerken en tribunes   10 m  
ballenvangers   8 m  
luifels   4 m  
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op een terrein met daarop een gebouw   2 m  
overige erf- of perceelafscheidingen   1 m  
overige andere bouwwerken   3 m  

Artikel 14 Tuin

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Tuin" aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen.

14.2 Bouwregels
14.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 14.1, mogen uitsluitend worden gebouwd of opnieuw worden gebouwd:

  • a. bestaande gebouwen, zoals bestaande erkers, bergingen en ingangspartijen,
  • b. bestaande overkappingen,
  • c. erkers en ingangspartijen, en
  • d. andere bouwwerken, zoals erf- of perceelafscheidingen en tuinmeubilair, niet zijnde overkappingen.
14.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 14.2.1, gelden de volgende eisen:

  • a. bestaande gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend op dezelfde plaats en in ten hoogste dezelfde omvang opnieuw worden gebouwd, bestaande overkappingen bovendien uitsluitend met ten hoogste hetzelfde aantal en dezelfde oppervlakte aan wanden.
  • b. van erkers en ingangspartijen mag:
    • 1. de diepte uit de betreffende gevel van de woning of het ander gebouw niet meer dan 1,5 m bedragen,
    • 2. de gezamenlijke oppervlakte bij elke woning niet meer dan 6 m² bedragen, en
    • 3. de goothoogte niet meer dan 3,5 m en de bouwhoogte niet meer dan 5 m bedragen.
  • c. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken   max. bouwhoogte  
vlaggen- en andere masten   5 m  
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op een terrein met daarop een gebouw  
2 m  
overige erf- en perceelsafscheidingen   1 m  
overige andere bouwwerken   2 m  

Artikel 15 Verkeer

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met ten hoogste twee rijstroken,
  • b. verhardingen voor woonstraten, pleinen, auto-, fiets- en voetgangersverkeer en parkeervoorzieningen,
  • c. voorzieningen, zoals in- en uitvoeg- en opstelstroken, bushaltes en geluidwerende voorzieningen,
  • d. parkeerstroken en -voorzieningen,
  • e. fiets- en voetpaden,
  • f. bermen, groen- en speelvoorzieningen, en
  • g. watergangen,
  • h. bij een en ander behorende andere voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, beeldende kunst.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 15.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. ondergeschikte gebouwen en andere bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals abri's en telefooncellen, en
  • b. andere bouwwerken, zoals lichtmasten, informatieborden, verkeerstekens en -regelinstallaties en straatmeubilair.
15.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. van gebouwen mag de oppervlakte niet meer dan 20 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. van andere bouwwerken mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken   max. bouwhoogte  
licht- en andere masten   10 m  
beeldende kunst   8 m  
hekwerk ten behoeve van sport   5 m  
overige speelvoorzieningen   5 m  
overige andere bouwwerken   3 m  
15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de stedenbouwkundige, landschappelijke inpassing en ligging van bouwwerken.

Artikel 16 Wonen - 1

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen - 1" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen,
  • b. beroep of bedrijf aan huis, en
  • c. tuinen en erven;

alsmede voor:

  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf', het medegebruik van de woning als bedrijf in categorie 1 of 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten of als kantoor;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'garage', het medegebruik van de woning als garagebedrijf met een motorbrandstoffenverkooppunt;


met dien verstande dat:

  • f. ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning' uitsluitend een zorgwoning is toegestaan.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 16.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woningen,
  • b. bijgebouwen en overkappingen, en
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- of perceelafscheidingen en tuinmeubilair, niet zijnde overkappingen, zwembaden en tennisbanen.
16.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 16.2.1 de volgende bepalingen:

woningen

  • a. woningen mogen uitsluitend binnen bouwvlakken worden gebouwd;
  • b. de woningen mogen uitsluitend vrijstaand en twee aaneen worden gebouwd, tenzij anders is aangeduid;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' mogen uitsluitend gestapelde woningen worden gebouwd;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' mogen uitsluitend twee-aaneen gebouwde woningen worden gebouwd;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' mogen uitsluitend vrijstaande woningen worden gebouwd;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het aantal aangeduide wooneenheden niet worden overschreden;
  • g. bij woningen met een bestaande bebouwde oppervlakte van 100 m² of minder, mag de bebouwde oppervlakte, inclusief bijgebouwen, achter de achtergevel van het hoofdgebouw met in totaal ten hoogste 50% van de bestaande bebouwde oppervlakte worden uitgebreid ten opzichte van de bebouwde oppervlakte die op 30 september 1996 op het bouwperceel aanwezig was;
  • h. bij woningen met een bestaande bebouwde oppervlakte van meer dan 100 m², mag de bebouwde oppervlakte, inclusief bijgebouwen, achter de achtergevel van het hoofdgebouw met in totaal ten hoogste 30% worden uitgebreid ten opzichte van de bebouwde oppervlakte die op 30 september 1996 op het bouwperceel aanwezig was;
  • i. in afwijking van het bepaalde onder g en h geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' het bouwvlak volledig mag worden bebouwd, tenzij anders is aangeduid;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het aangeduide percentage niet worden overschreden;
  • k. in afwijking van het bepaalde onder g en h geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume' het aangeduide volume van een woning niet mag worden overschreden;
  • l. tussen twee niet aaneengebouwde woningen mag de afstand van elk van de woningen tot de onderlinge zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 3 m bedragen of niet minder dan de bestaande afstand, indien die minder dan 3 m is;
  • m. de goothoogte en de bouwhoogte van vrijstaande, twee-aaneen en aaneengebouwde woningen mogen niet meer bedragen dan 6 m en 9 m, tenzij op de verbeelding anders is aangeduid;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' mag de bouwhoogte maximaal 12 m bedragen, tenzij op de verbeelding anders is aangeduid;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de aangeduide hoogte niet worden overschreden.

bijgebouwen en overkappingen

  • p. bijgebouwen en overkappingen zijn uitsluitend binnen het bouwvlak en achter de achtergevel van het hoofdgebouw toegestaan;
  • q. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen, mag bij elke woning niet meer dan 40 m² bedragen plus 2% van de oppervlakte van het desbetreffende bouwperceel, tot een maximum van 100 m² en met dien verstande dat het bouwperceel daardoor nooit voor meer dan 50% mag worden bebouwd (inclusief de bij de woning behorende gronden die voor 'Tuin' zijn aangewezen);
  • r. in aanvulling op het bepaalde onder q mag een bouwperceel kleiner dan 150 m² tot maximaal 60% worden bebouwd (inclusief de bij de woning behorende gronden die voor 'Tuin' zijn aangewezen);
  • s. van bijgebouwen en overkappingen mag de goothoogte niet meer dan 3 m bedragen, de bouwhoogte niet meer dan 4,5 m en de dakhelling niet meer dan 60°;

medegebruik bedrijf of kantoor

  • t. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' mag de bestaande bebouwing ten behoeve van de bedrijfs- of kantooractiviteiten met ten hoogste 10% worden uitgebreid, met inachtneming van de overige bouwregels in dit artikel;

andere bouwwerken

  • u. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken   max. bouwhoogte  
vlaggen- en andere masten   5 m  
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op een terrein met daarop een gebouw  
2 m  
overige erf- en perceelsafscheidingen   1 m  
overige andere bouwwerken   3 m  

16.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in:

  • a. 16.2.2, onder g en h, voor het toestaan van een uitbreiding van de woning voor de achtergevel van het hoofdgebouw, mits de uitbreiding ten minste 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw wordt gebouwd;
  • b. 16.2.2, onder p, voor het toestaan van bijgebouwen en overkappingen voor de achtergevel van het hoofdgebouw, mits de bijgebouwen en overkappingen ten minste 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • c. 16.2 voor het toestaan van tennisbanen en zwembaden binnen de woonbestemming, mits geen buitenverlichting wordt toegepast en de oppervlakte van een tennisbaan niet meer dan 300 m² bedraagt en de oppervlakte van een zwembad niet meer dan 250 m².
16.4 Specifieke gebruiksregels
16.4.1 Beroep- of bedrijf aan huis

De gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een beroep - of bedrijf aan huis mag niet meer bedragen dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen en in ieder geval niet meer dan 100 m2.

16.4.2 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de onbebouwde gronden voor:

  • a. buitenopslag van goederen ten behoeve van de uitoefening van een beroep - of bedrijf aan huis, en
  • b. behoudens in- en uitladen, overige bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning.
16.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in artikel 1.15 van deze regels ten behoeve van het wonen in een vrijstaand bijgebouw, indien:

  • a. daarvoor dringende sociaal-economische redenen bestaan,
  • b. vooraf vaststaat dat het tijdelijke huisvesting betreft, en het aantal zelfstandige woningen niet wordt vergroot.
16.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  • a. de aanduiding 'bedrijf' wordt verwijderd, indien de bedrijfs- of kantooractiviteiten ter plaatse zijn beëindigd en de gronden weer exclusief voor de woonfunctie in gebruik zijn genomen;
  • b. de aanduiding 'garage' wordt verwijderd, indien de garage-activiteiten ter plaatse zijn beëindigd en de gronden weer exclusief voor de woonfunctie in gebruik zijn genomen.

Artikel 17 Wonen - 2

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen - 2" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen,
  • b. beroep of bedrijf aan huis, en
  • c. tuinen en erven;

alsmede voor:

  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf', het medegebruik van de woning als bedrijf in categorie 1 of 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', het medegebruik van de woning als kantoor;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf', een aannemersbedrijf uit ten hoogste categorie 3.1 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 17.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woningen,
  • b. bijgebouwen en overkappingen, en
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- of perceelafscheidingen en tuinmeubilair, niet zijnde overkappingen en zwembaden.
17.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 17.2.1 de volgende bepalingen:

woningen

  • a. woningen mogen uitsluitend binnen bouwvlakken worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd', mogen uitsluitend aaneen gebouwde woningen worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' mogen uitsluitend gestapelde woningen worden gebouwd;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' mogen uitsluitend twee-aaneen gebouwde woningen worden gebouwd;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' mogen uitsluitend vrijstaande woningen worden gebouwd;
  • f. binnen het bouwvlak zijn niet meer woningen toegestaan dan op het moment van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor bouwen;
  • g. het bij de woning behorende bouwvlak mag bij vrijstaande en twee-aaneen gebouwde woningen tot maximaal 50% worden bebouwd;
  • h. het bij de woning behorende bouwvlak mag bij aaneen gebouwde woningen tot maximaal 70% worden bebouwd;
  • i. het bij de woning behorende bouwvlak mag bij gestapelde woningen volledig worden bebouwd;
  • j. tussen twee niet aaneen gebouwde woningen mag de afstand van elk van de woningen tot de onderlinge zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 3 m bedragen of niet minder dan de bestaande afstand, indien die minder dan 3 m is;
  • k. de goothoogte en de bouwhoogte van woningen mogen niet meer bedragen dan 6 m en 9 m, tenzij op de verbeelding anders is aangeduid;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de aangeduide hoogte niet worden overschreden;

bijgebouwen en overkappingen

  • m. bijgebouwen en overkappingen zijn uitsluitend binnen het bouwvlak en tenminste 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw toegestaan;
  • n. aan de niet geschakelde zijde(n) van de woning mogen bijgebouwen en overkappingen uitsluitend in de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd of op een afstand van tenminste 3 m van die zijdelingse perceelsgrens, danwel tenminste de bestaande afstand, indien er niet in de zijdelingse perceelsgrens is gebouwd en de afstand minder dan 3 m is;
  • o. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen, mag bij elke woning niet meer dan 25 m² bedragen;
  • p. van bijgebouwen en overkappingen mag de goothoogte niet meer dan 3 m bedragen, de bouwhoogte niet meer dan 4,5 m en de dakhelling niet meer dan 60°;

medegebruik bedrijf of kantoor

  • q. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' en/of 'kantoor' of 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf' dient voor de bedrijfs- en/of kantooractiviteiten gebruik te worden gemaakt van de bouwmogelijkheden van de woonfunctie en worden geen extra bouwmogelijkheden toegekend;

andere bouwwerken

  • r. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken   max. bouwhoogte  
vlaggen- en andere masten   5 m  
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op een terrein met daarop een gebouw  
2 m  
overige erf- en perceelsafscheidingen   1 m  
overige andere bouwwerken   3 m  

17.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in:

  • a. 17.2.2, onder m, voor het toestaan van bijgebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak, mits de oppervlakte niet meer dan 12 m² bedraagt en de bouwhoogte niet meer dan 3 m;
  • b. 17.2.2, onder m, voor het toestaan van bijgebouwen en overkappingen op minder dan 3 meter van de voorgevel van het hoofdgebouw, mits het gebruik van de aangrenzende gronden en opstallen daardoor niet onevenredig wordt beperkt;
  • c. 17.2.2, onder n, voor het toestaan van bijgebouwen op minder dan 3 meter van de zijdelingse perceelsgrens aan de niet geschakelde zijde(n) van een woning, mits het gebruik van de aangrenzende gronden en opstallen daardoor niet onevenredig wordt beperkt.
17.4 Specifieke gebruiksregels
17.4.1 Beroep- of bedrijf aan huis

De gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een beroep - of bedrijf aan huis mag niet meer bedragen dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen en in ieder geval niet meer dan 100 m2.

17.4.2 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de onbebouwde gronden voor:

  • a. buitenopslag van goederen ten behoeve van de uitoefening van een beroep - of bedrijf aan huis, en
  • b. behoudens in- en uitladen, overige bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning.
17.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in artikel 1.16 van deze regels ten behoeve van het wonen in een vrijstaand bijgebouw, indien:

  • a. daarvoor dringende sociaal-economische redenen bestaan,
  • b. vooraf vaststaat dat het tijdelijke huisvesting betreft, en het aantal zelfstandige woningen niet wordt vergroot.

Artikel 18 Wonen - Garageboxen

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen - Garageboxen" aangewezen gronden zijn bestemd voor stalling van motorvoertuigen, fietsen en opslag van goederen ten dienste van de woonfunctie als bedoeld in artikel Wonen - 1 en Wonen - 2.

18.2 Bouwregels
18.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 18.1, mogen uitsluitend garageboxen worden gebouwd.

18.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van garageboxen als bedoeld in lid 18.1 gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen bouwvlakken worden gebouwd,
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.

Artikel 19 Waarde - Archeologie - 1

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Archeologie - 1" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.

In afwijking van het elders in het plan ten aanzien van deze gronden bepaalde, zijn op en in deze gronden toegestaan bouwwerken en voorzieningen ten behoeve van instandhouding en bescherming van en onderzoek naar aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.

19.2 Nadere eisen

In geval van een aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor een bouwwerk op mede als "Waarde - Archeologie - 1" aangewezen gronden, met een oppervlakte groter dan 100 m² en waarvoor grondbewerkingen nodig zijn dieper dan 30 centimeter:

  • a. dient in het belang van de archeologische monumentenzorg door aanvrager van een omgevingsvergunning voor bouwen een rapport te worden overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, en
  • b. kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan de vergunning de volgende verplichtingen worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; of
    • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
19.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 29 (Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) is van toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.

19.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie - 1", de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 20 Waarde - Archeologie - 2

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Archeologie - 2" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.

In afwijking van het elders in het plan ten aanzien van deze gronden bepaalde, zijn op en in deze gronden toegestaan bouwwerken en voorzieningen ten behoeve van instandhouding en bescherming van en onderzoek naar aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.

20.2 Nadere eisen

In geval van een aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor een bouwwerk op mede als "Waarde - Archeologie - 2" aangewezen gronden, met een oppervlakte groter dan 1.000 m² en waarvoor grondbewerkingen nodig zijn dieper dan 30 centimeter:

  • a. dient in het belang van de archeologische monumentenzorg door aanvrager van een omgevingsvergunning voor bouwen een rapport te worden overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, en
  • b. kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan de vergunning de volgende verplichtingen worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; of
    • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
20.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 29 (Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) is toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.

20.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie - 2", de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 21 Waarde - Cultuurhistorie - 1

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Cultuurhistorie - 1" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en herstel van de cultuurhistorische waarden.

21.2 Bouwregels
21.2.1 Toegestane bouwwerken

In afwijking van het elders in deze regels bepaalde met betrekking tot het bouwen, mogen op en in de gronden als bedoeld in lid 21.1, andere bouwwerken ten behoeve van de in lid 21.1 aangegeven doeleinden worden gebouwd, zoals terreinafscheidingen en informatie- en aanwijsborden.

21.2.2 Aanvullende bepalingen andere bestemmingen

Het bouwen en gebruik krachtens andere bestemmingen van de gronden als bedoeld in lid 21.1, mag uitsluitend geschieden voor zover de cultuurhistorisch belangen dat gedogen en nadat ter zake advies is ingewonnen bij de Monumentencommissie van de gemeente Zeist.

21.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de stedenbouwkundige, landschappelijke en cultuurhistorische inpassing en ligging van bouwwerken.

21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 29 (Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) is van toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.

Artikel 22 Waarde - Cultuurhistorie - 2

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Cultuurhistorie - 2" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en herstel van de cultuurhistorische waarden.

22.2 Bouwregels
22.2.1 Toegestane bouwwerken

In afwijking van het elders in deze regels bepaalde met betrekking tot het bouwen, mogen op en in de gronden als bedoeld in lid 22.1, andere bouwwerken ten behoeve van de in lid 22.1 aangegeven doeleinden worden gebouwd, zoals terreinafscheidingen en informatie- en aanwijsborden.

22.2.2 Aanvullende bepalingen andere bestemmingen

Het bouwen en gebruik krachtens andere bestemmingen van de gronden als bedoeld in lid 22.1, mag uitsluitend geschieden voor zover de cultuurhistorisch belangen dat gedogen en nadat ter zake advies is ingewonnen bij de Monumentencommissie van de gemeente Zeist.

22.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de stedenbouwkundige, landschappelijke en cultuurhistorische inpassing en ligging van bouwwerken.

22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 29 (Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) is van toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 23 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 24 Algemene bouwregels

24.1 Bestaande en afwijkende maatvoering en situering
  • a. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de maatvoering en situering van bouwwerken gelden de bouwregels, zoals die onder de bestemmingen en algemene bouwregels in artikel 24.2 zijn voorgeschreven, dan wel de bestaande overschrijding daarvan, zoals deze op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, of kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor bouwen;
  • b. Het bepaalde onder a geldt niet voor bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
24.2 Onderkeldering van gebouwen

Voor het bouwen onder een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. de bouwdiepte mag maximaal 4 meter bedragen;
  • b. de ondergrondse bebouwing of halfverdiepte bebouwing mag uitsluitend onder het gebouw worden gerealiseerd, met uitzondering van ingangspartijen en voorzieningen voor de toetreding van daglicht;
  • c. de bouwhoogte van keermuren ten behoeve van ingangspartijen mag niet meer dan 1.20 meter bedraagt;
  • d. de voorzieningen voor de toetreding van daglicht mogen maximaal 1 meter uit de gevel worden gebouwd.

Artikel 25 Algemene gebruiksregels

Als gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in ieder geval aangemerkt het gebruik van:

  • a. gronden en bouwwerken als of ten behoeve van een seksinrichting;
  • b. onbebouwde gronden:
    • 1. als stand- of ligplaats van onderkomens;
    • 2. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten;

een en ander tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden.

Artikel 26 Algemene aanduidingsregels

26.1 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' kunnen krachtens de Provinciale Milieuverordening vanwege de bescherming van het grondwater, beperkingen worden opgelegd aan het gebruik van de gronden en opstallen en voorzieningen.

26.2 Luchtvaartverkeerzone - 15m

Ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone - 15m' mag de bouwhoogte van bebouwing of de hoogte van beplanting niet meer dan 15 meter bedragen.

26.3 Luchtvaartverkeerzone - 20m

Ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone - 20m' mag de bouwhoogte van bebouwing of de hoogte van beplanting niet meer dan 20 meter bedragen.

26.4 Luchtvaartverkeerzone - 25m

Ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone - 25m' mag de bouwhoogte van bebouwing of de hoogte van beplanting niet meer dan 25 meter bedragen.

26.5 Luchtvaartverkeerzone - 30m

Ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone - 30m' mag de bouwhoogte van bebouwing of de hoogte van beplanting niet meer dan 30 meter bedragen.

26.6 Luchtvaartverkeerzone - 35m

Ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone - 35m' mag de bouwhoogte van bebouwing of de hoogte van beplanting niet meer dan 35 meter bedragen.

26.7 Luchtvaartverkeerzone - 40m

Ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone - 40m' mag de bouwhoogte van bebouwing of de hoogte van beplanting niet meer dan 40 meter bedragen.

26.8 Luchtvaartverkeerzone - 45m

Ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone - 45m' mag de bouwhoogte van bebouwing of de hoogte van beplanting niet meer dan 45 meter bedragen.

Artikel 27 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van het plan voor:

  • a. het afwijken van het tracé van wegen tot ten hoogste 3 m.
  • b. geringe afwijkingen die in het belang zijn voor een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
  • c. het overschrijden van de voorgeschreven bouwhoogtes ten behoeve van lichtkappen, technische installaties en andere ondergeschikte bouwdelen;
  • d. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, waarvan de oppervlakte niet meer dan 30 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
  • e. afwijkingen ten aanzien van de ligging van bestemmings- en bouwgrenzen en van aanduidingsgrenzen voorzover die noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 1 m bedragen;
  • f. het overschrijden van bebouwingsgrenzen, indien dit noodzakelijk is voor de bouw van galerijen, ingangsportalen, trappenhuizen, balkons, en erkers tot ten hoogste 1.25 m.;
  • g. het bouwen van masten en bijbehorende installaties voor telecommunicatie, al of niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, tot vanaf peil een bouwhoogte van 40 m, waarbij als voorwaarde kan worden gesteld dat gebruik dient te worden gemaakt van bestaande masten voor telecommunicatie of andere bestaande hoge objecten, zoals hoge gebouwen, lichtmasten of hoogspanningsmasten, indien deze aanwezig zijn binnen een redelijke afstand van de gevraagde locatie;
  • h. het afwijken van de voorgeschreven maten ten aanzien van goothoogten, bouwhoogten, bouwperceelgrensafstanden in bebouwde oppervlakten tot ten hoogste 10%;
  • i. voor het vergroten van een woning zo nodig met overschrijding van de eventueel gestelde eisen ten aanzien van de vloeroppervlakte van de betreffende woning, zulks ten behoeve van het treffen van voorzieningen voor gehandicapten, mits die bebouwing wordt uitgevoerd in één bouwlaag en de oppervlakte daarvan maximaal 24 m² bedraagt;
  • j. de vestiging van een bedrijf dat niet is genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten of daarin is genoemd in een hogere categorie, maar naar zijn aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met de rechtstreeks toegelaten bedrijven.

Artikel 28 Algemene wijzigingsregels

28.1 Wijziging bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de van deze regels deel uitmakende bijlage als volgt te wijzigen:
het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en soorten opslag en installaties en het veranderen van de categorie-indeling van soorten bedrijven, opslagen en installaties, voorzover veranderingen in de bedrijfsvoering en de milieugevolgen van soorten bedrijven, opslagen en installaties hiertoe aanleiding geven.

Artikel 29 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

29.1 Vergunningplicht

Behoudens het bepaalde in lid 29.2, is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op en in de hierna aangegeven gronden de daarbij aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  werken en werkzaamheden*  
Gronden als bedoeld in artikel:   a   b   c   d   e   f   g   h   i   j  
                     
Artikel 4 Bos     +   +   +   +   +   +   +        
aangeduid als geomorfologische waarde in Artikel 4 Bos       +   +   +     +          
Artikel 5 Bos - Tuin     +   +   +   +   +   +   +        
Artikel 19 Waarde - Archeologie - 1       +   +   +   +       +   +    
Artikel 20 Waarde - Archeologie - 2       +   +   +   +       +   +    
Artikel 21 Waarde - Cultuurhistorie - 1         +   +       +     +   +  
Artikel 22 Waarde - Cultuurhistorie - 2         +   +       +     +   +  
* de onderstaande letters worden hierna verklaard;
in de tabel is: + = vergunning vereist  

a   aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, met uitzondering van het aanleggen van verhardingen ten behoeve van in- of uitritten, tot elk een oppervlakte van 60 m², en met uitzondering van het aanleggen van paden en tuinverhardingen in de bestemming 'Bos - Tuin' tot een oppervlakte van 250 m²;  
b   verlagen van de bodem en afgraven van gronden, dieper dan 0,3 m onder het maaiveld, anders dan normaal spit en ploegwerk, tenzij daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet;  
c   het ophogen en egaliseren van de gronden, waaronder het aanleggen van geluid- en andere wallen;  
d   aanleggen en dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen;  
e   het verlagen van het grondwaterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap.  
f   aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;  
g   vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging daarvan ten gevolge hebben of kunnen hebben;  
h   het uitvoeren van graafwerkzaamheden, grondbewerkingen, het roeren en omwoelen van gronden (incl. diepploegen, ontginnen en het aanleggen van drainage) dieper dan 0,3 meter onder maaiveld;
- vanaf een oppervlakte van meer dan 100 m² binnen de bestemming 'Waarde - Archeologie - 1';
- vanaf een oppervlakte van meer dan 1000 m² binnen de bestemming 'Waarde - Archeologie - 2'.  
i   het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;  
j   bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters.  

29.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het in lid 29.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken of werkzaamheden:

  • a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige.
  • c. als bedoeld in lid 29.1, bij f, voor zover daarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen is vereist;
  • d. als bedoeld in lid 29.1, bij g, voor zover daarvoor een vergunning is vereist op grond van de gemeentelijke bomenverordening;
  • e. het vellen, rooien of beschadigen van fruitbomen;
  • f. waarvoor op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan een in werking getreden omgevingsvergunning gold.
29.3 Toetsingscriteria

Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 29.1, zijn slechts toelaatbaar:

  • a. indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, de waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen,
    • 1. niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel
    • 2. de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
  • b. voor gronden zoals bedoeld in Artikel 19 (Waarde - Archeologie - 1) en artikel Artikel 20 (Waarde - Archeologie - 2), indien door aanvrager van de vergunning een rapport is overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  • c. voor gronden zoals bedoeld in Artikel 21 (Waarde - Cultuurhistorie - 1), indien door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen:
    • 1. daardoor de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur van het beschermde stads- en dorpsgezicht niet onevenredig worden aangetast, en
    • 2. ter zake advies is ingewonnen bij de Monumentencommissie van de gemeente Zeist;
  • d. voor gronden zoals bedoeld in en Artikel 22 (Waarde - Cultuurhistorie - 2), indien door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen:
    • 1. daardoor de cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast, en
    • 2. ter zake advies is ingewonnen bij de Monumentencommissie van de gemeente Zeist.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 30 Overgangsrecht

30.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit, geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor bouwen wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig afwijken van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
30.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

Artikel 31 Slotregel

Het plan kan worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Den Dolder Zuid, Bosch en Duin, Huis ter Heide Noord, Geconsolideerde versie'.