Plan: | Karpervijver 31 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0355.BPKarpervijver31-VS01 |
het bestemmingsplan Karpervijver 31 met identificatienummer NL.IMRO.0355.BPKarpervijver31-VS01 van de gemeente Zeist.
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand met de bijbehorende regels en bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een bouwwerk geen gebouw zijnde.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
de oppervlakte van de bebouwing binnen het bouwvlak, het woningvlak of, bij afwezigheid daarvan, het bestemmingsvlak, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat vlak.
het door de bewoners bedrijfsmatig uitoefenen van bedrijfsactiviteiten:
in de woning en de daarbij behorende bijgebouwen.
de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke.
het door de bewoners beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, maatschappelijk en daarmee gelijk te stellen gebied, die door de beperkte omvang in de woning en de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgevoerd.
gebouw, inhoud, omvang, zoals die of dat bestaat of rechtens mag bestaan op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van het plan.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
het bestuursorgaan zoals bedoeld in artikel 1.1, lid 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, dan wel bij het ontbreken van een bestuursorgaan als bedoeld in dat artikellid, burgemeester en wethouders.
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een voor mensen toegankelijk deel van een gebouw, dat aan de onder- en bovenzijde door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren wordt begrensd.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, en/of waar bedrijfsmatig nachtverblijf wordt verstrekt, en/of waar zaalaccommodatie wordt geëxploiteerd.
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,2 m boven peil is gelegen.
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat of die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent.
een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting wordt in elk geval verstaan een bordeel.
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt.
de lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel, tot aan de perceelsgrenzen.
gronden met de bestemming tuin die zijn gesitueerd aan de voorzijde van de woning.
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten.
eenheid in de vorm van een woning of een zorgwoning.
de grenzen van een bouwperceel aan de zijkanten van het bijbehorende hoofdgebouw.
Bij de toepassing van de regels wordt als volgt gemeten:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
vanaf het peil tot aan het diepste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals liftschachten, trappenhuizen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de som van de oppervlakten van alle bouwwerken binnen een bouwvlak, uitgedrukt in een percentage van dat vlak.
De voor "Tuin" aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, verkeers- en parkeervoorzieningen.
Op en in de gronden als bedoeld in lid 3.1, mogen uitsluitend worden gebouwd of opnieuw worden gebouwd:
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 3.2.1, gelden de volgende eisen:
bouwwerken | max. bouwhoogte |
vlaggen- en andere masten | 6 m |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 2 m |
Het gebruik van gronden als bedoeld in lid 3.1 ten behoeve van verkeers- en parkeervoorzieningen is uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' toegestaan.
De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en in de gronden als bedoeld in lid 4.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 4.2.1 de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van woningen als bedoeld in lid 4.2.1 de volgende bepalingen:
naam aanduiding | bouwwijze |
'aaneengebouwd' | aaneen, niet-gestapeld |
'gestapeld' | gestapeld |
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken als bedoeld in lid 4.2.1 de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van andere bouwwerken als bedoeld in lid 4.2.1 de volgende bepalingen:
bouwwerken | maximum bouwhoogte |
vlaggen- en andere masten | 6 m |
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op een terrein met daarop een gebouw |
2 m |
overige erf- en perceelafscheidingen | 1 m |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3 m |
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen met betrekking tot de plaatsing van gebouwen ten opzichte van de grenzen van bouwvlakken en ten opzichte van elkaar, en met betrekking tot de dakhelling en de nokrichting van hellende dakvlakken van gebouwen, ten behoeve van:
De gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een beroep - of bedrijf aan huis mag niet meer bedragen dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning met bijbehorende bouwwerken en en in ieder geval niet meer dan 100 m2.
Onder strijdig gebruik wordt verstaan het gebruik van de in lid 4.1 bedoelde gronden, die onbebouwd zijn, voor buitenopslag van goederen ten behoeve van de uitoefening van een beroep - of bedrijf aan huis, en behoudens in- en uitladen, overige bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning;
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in artikel 1.15 ten behoeve van het wonen in een vrijstaand bijbehorende bouwwerk, indien:
De voor "Waarde - Archeologie - 2" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Op de voor Waarde - Archeologie - 2 mede bestemde gronden is het verboden om zonder een afwijking zoals bedoeld in lid 5.3.1 te bouwen of te laten bouwen krachtens de andere daar voorkomende bestemming (en).
Het in lid 5.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het verbod in lid 5.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet worden verstoord.
Het bevoegd gezag kan onder beperkingen afwijken en de volgende voorschriften aan de afwijking verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een afwijking winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de afwijking archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de afwijking moeten worden verbonden.
In geval van een aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, mede als "Waarde - Archeologie - 2" aangewezen gronden:
Artikel 11 is van toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie - 2", de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.
De voor "Waarde - Cultuurhistorie - 1" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding van de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermd stads- en dorpsgezichten 'Slot Zeist e.o.'
Het is verboden om zonder afwijking bij een omgevingsvergunning te bouwen of laten bouwen op de in lid 6.1 bedoelde gronden.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.1 voor bouwen binnen het beschermde stadsgezicht 'Slot Zeist e.o.', mits de herkenbaarheid van het slotcomplex daardoor niet wordt aangetast, bestaande uit:
mits daaromtrent vooraf advies is ingewonnen bij de gemeentelijke monumentencommissie.
Artikel 11 is van toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor het bouwen onder een gebouw gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan in de omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de situering en de omvang van de bebouwing, ten behoeve van:
De omgevingsvergunning voor het bouwen kan alleen worden verleend als bij nieuwbouw dan wel bij de vergroting van een bestaand bouwwerk wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid, zoals opgenomen in de Parkeerbeleidsnota Zeist van 3 mei 2004. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met deze wijziging.
Als gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in ieder geval aangemerkt het gebruik van:
een en ander tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden.
Het gebruik zoals aangegeven in artikel 4, lid 4.1 mag alleen plaatsvinden als wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid, zoals opgenomen in de Parkeerbeleidsnota Zeist van 3 mei 2004. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met deze wijziging..
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de ligging van grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en aanduidingen te wijzigen zodanig, dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de van deze regels deel uitmakende bijlage als volgt te wijzigen:
het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en soorten opslag en installaties en het veranderen van de categorie-indeling van soorten bedrijven, opslagen en installaties, voor zover veranderingen in de bedrijfsvoering en de milieugevolgen van soorten bedrijven, opslagen en installaties hiertoe aanleiding geven.
Behoudens het bepaalde in lid 11.2, is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag op en in de hierna aangegeven gronden de daarbij aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
werken en werkzaamheden* | |||||||||||
Gronden als bedoeld in artikel: | a | b | c | d | e | f | g | ||||
Artikel 5 Waarde - Archeologie - 2 | + | + | + | + | + | + | |||||
Artikel 6 Waarde - Cultuurhistorie - 1 | + | + | + | ||||||||
* de onderstaande letters worden hierna verklaard; in de tabel is: + = aanlegvergunning vereist |
a | verlagen van de bodem en afgraven van gronden, dieper dan 0,3 m onder het maaiveld, anders dan normaal spit en ploegwerk, tenzij daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet; | |||||||
b | het ophogen en egaliseren van de gronden, waaronder het aanleggen van geluid- en andere wallen; | |||||||
c | aanleggen en dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen; | |||||||
d | het verlagen van het grondwaterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap. | |||||||
e | vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging daarvan ten gevolge hebben of kunnen hebben; | |||||||
f | het uitvoeren van graafwerkzaamheden, grondbewerkingen, het roeren en omwoelen van gronden (incl. diepploegen, ontginnen en het aanleggen van drainage) dieper dan 0,3 meter onder maaiveld vanaf een oppervlakte van meer dan 1.000 m² binnen de bestemming Waarde - Archeologie - 2; | |||||||
g | het aanbrengen van diepwortelende beplantingen. |
Het in lid 11.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 11.1, zijn slechts toelaatbaar:
Het plan kan worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Karpervijver 31.