Plan: | Eikenstein, Utrechtseweg 37 Zeist |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0355.BPEikensteinUtrw37-VS01 |
het bestemmingsplan 'Eikenstein, Utrechtseweg 37 Zeist' met identificatienummer NL.IMRO.0355.BPEikensteinUtrw37-VS01 van de gemeente Zeist.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
de oppervlakte van de bebouwing binnen het bouwvlak, het woningvlak of, bij afwezigheid daarvan, het bestemmingsvlak, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat vlak.
het door de bewoners bedrijfsmatig uitoefenen van bedrijfsactiviteiten in de woning en bijbehorende bouwwerken:
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, die hoort bij en functioneel gebonden is aan een bedrijf, instelling of voorziening in dat gebouw of op dat terrein.
het gedeelte van een gebouw, bestaande uit de eerste bouwlaag.
het door de bewoners beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, maatschappelijk en daarmee gelijk te stellen gebied, in de woning en de bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
een bij een woning behorend ondergeschikt gebouw, zoals een garage, berging of hobbyruimte, dat al dan niet in directe verbinding staat met de woning en dat indien het vrijstaat van de woning, niet voor bewoning is bestemd.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een voor mensen toegankelijk deel van een gebouw, dat aan de onder- en bovenzijde door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren wordt begrensd, met uitzondering van een onderbouw, kelders en (half)verdiepte parkeervoorzieningen.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw.
horecabedrijven die gelet op de aard en omvang ervan zowel vanuit functionele als uit milieuoverwegingen niet of nauwelijks storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven en waar in hoofdzaak etenswaren en niet alcoholische dranken worden verstrekt voor gebruik ter plaatse en waarvan de sluitingstijd niet na 21.00 uur is gelegen, zoals bijvoorbeeld een broodjeszaak, lunchroom, croissanterie, ijssalon, dagcafé, dagcafétaria, koffiebar, bistro en restaurant.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een ontmoetingsplek voor omwonenden in de vorm van een gemeenschappelijke voorziening, met uitsluiting van commerciële horeca.
een woning in een gebouw dat (ten minste) twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat.
een groenverbinding in de vorm van plantsoenen, bermen en/of beplanting, waterpartijen en -infiltratievoorzieningen, al dan niet in combinatie met wegen en paden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie.
woning in de vorm van een twee-aaneengebouwde woning (twee-onder-één-kap woning), meer aaneengebouwde (rijtjeswoning) en/of vrijstaande woning.
een gebouw, dat binnen een bouwperceel door constructie of afmetingen als hét of één van de belangrijkste valt aan te merken.
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waar bedrijfsmatig nachtverblijf wordt verstrekt en/of waar zaalaccommodatie wordt geëxploiteerd.
kantoorfuncties ten behoeve van (flex)werkplekken, waaronder mede verstaan kantoorruimtes voor zzp-ers.
voorzieningen ter zake van religie, uitvaartcentrum, verenigingsleven, onderwijs, opvoeding, kinderopvang, gezondheidszorg, bejaardenzorg (waaronder zorgwoningen), als ook ondergeschikte en niet-zelfstandige horeca en detailhandel ten dienste van deze voorzieningen en andere openbare en bijzondere dienstverlening.
een woning die deel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit drie of meer hoofdgebouwen.
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,5 m boven peil is gelegen.
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat of die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent.
een niet zelfstandige detailhandelsfunctie, welke ondergeschikt is aan en ten dienste staat van de hoofdfunctie, welke binnen de bestemming is toegestaan.
een niet zelfstandige horecafunctie, welke ondergeschikt is aan en ten dienste staat van de hoofdfunctie, welke binnen de bestemming is toegestaan.
de openbare weg, een ontsluitingsweg ten behoeve van meer dan één woonperceel, het openbaar groen of andere openbare verblijfsruimte.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte ruimte vormt, met ten hoogste 1 wand.
gelegenheid voor het verstrekken van logies (per nacht), met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse.
een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting wordt in elk geval verstaan een bordeel.
een woning die deel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit twee hoofdgebouwen.
de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of, indien het een gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, één van die gevels.
de lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel, tot aan de perceelsgrenzen.
een bouwmassa bestaande uit één vrijstaand hoofdgebouw.
het verblijven van één huishouden in een woning.
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten.
type woning te onderscheiden in vrijstaand, twee-aaneen, meer aaneen of gestapeld.
de grenzen van een bouwperceel aan de zijkanten van het bijbehorende hoofdgebouw.
een woning die niet via de reguliere woningdistributie beschikbaar komt, maar waarvan de bewoner(s) vanwege hun beperkte zelfredzaamheid bij aanvang van bewoning op basis van een ter zake van overheidswege gehanteerd systeem zijn geïndiceerd voor zorg, die beschikbaar is in de directe nabijheid van die woning en welke zorg door die bewoner(s) ook daadwerkelijk wordt afgenomen.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de gezamenlijke oppervlakte van alle aanwezige bouwwerken, met
uitzondering van de uitstekende delen van halfverdiepte
parkeervoorzieningen en balkons, uitgedrukt in een percentage van het
bouwvlak.
vanaf het peil tot aan de onderkant van de diepst gelegen vloer, de fundering niet meegerekend.
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Op en in de gronden als bedoeld in lid 3.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van gebouwen als bedoeld in lid 3.2.1 gelden de volgende bepalingen:
bouwwerken | max. bouwhoogte |
palen, masten, technische installaties | 10 m |
hekwerken rond nutsvoorzieningen | 3 m |
overige andere bouwwerken | 5 m |
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
met dien verstande dat:
Op en in de gronden als bedoeld in lid 4.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van gebouwen als bedoeld in lid 4.2.1 gelden de volgende bepalingen:
Ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' is een (half)verdiepte parkeergarage toegestaan met dien verstande dat:
bouwwerken | max. bouwhoogte |
licht- en andere masten en beeldende kunstwerken | 10 m |
luifels | 4 m |
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op een terrein met daarop een gebouw | 2 m |
overige erf- of perceelafscheidingen | 1 m |
overige andere bouwwerken | 3 m |
Het bevoegd gezag kan in een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de omvang en situering van de bebouwing vanwege:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2 onder a en 4.2.4 onder a van deze regels, voor de bouw van een open fietsenstalling buiten het bouwvlak, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2 onder e van deze regels, voor de bouw van diepere balkons, mits:
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
Het gebruik van gronden voor de in 4.1 genoemde doeleinden is alleen toegestaan als binnen de bestemmingen 'Groen' en 'Groen - Landschapswaarden' de landschappelijke inrichting is gerealiseerd en in stand wordt gehouden conform de principes van het 'Voorlopig ontwerp inrichtingsplan' opgenomen in Bijlage 3 ten aanzien van:
waarbij geldt dat de landschappelijke inrichting binnen één jaar na gereedmelding (als bedoeld in artikel 1.25 lid 2 van het Bouwbesluit 2012) van driekwart van de nieuw te bouwen woningen (binnen de bestemming 'Gemengd' en 'Woongebied' tezamen) dient te zijn gerealiseerd.
Een en ander met dien verstande dat deze verplichting van toepassing is voor de bewoner(s) van het perceel dat grenst aan het betreffende deel van de landschappelijke inrichting.
Het College van burgemeester en wethouders kan afwijken van het bepaalde in:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat:
bouwwerken | max. bouwhoogte |
vlaggenmasten | 10 m |
verlichting | 3 m |
speelvoorzieningen | 5 m |
overige andere bouwwerken | 3 m |
Het bevoegd gezag kan in een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de omvang en situering van de bebouwing vanwege de groene inrichting zoals beschreven in de 'Voorlopig ontwerp inrichtingsplan' zoals opgenomen in Bijlage 3.
De voor 'Groen - Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat:
bouwwerken | max. bouwhoogte |
vlaggenmasten | 10 m |
verlichting | 3 m |
overige andere bouwwerken | 1 m |
Het bevoegd gezag kan in een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de omvang en situering van de bebouwing vanwege de groene inrichting zoals beschreven in het 'Voorlopig ontwerp inrichtingsplan' zoals opgenomen in Bijlage 3.
Het behoud en herstel van landschappelijke- en ecologische waarden in afwijking van de principes zoals beschreven in het 'Voorlopig ontwerp inrichtingsplan' en opgenomen in Bijlage 3 van deze regels, wordt aangemerkt als gebruik in strijd met dit bestemmingsplan.
Het College van burgemeester en wethouders kan afwijken van het bepaalde in 6.4 van deze regels, mits met deze afwijking een vergelijkbaar behoud en herstel van landschappelijke-, cultuurhistorische- en ecologische waarden kan worden gerealiseerd als met de toepassing van 6.1, onder a.
Behoudens het bepaalde in lid 6.6.2 is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, onderstaande werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 6.6.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken of werkzaamheden:
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen.
Op en in de gronden als bedoeld in lid 7.1, mogen uitsluitend worden gebouwd of opnieuw worden gebouwd:
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 7.2.1, gelden de volgende bepalingen:
bouwwerken | max. bouwhoogte |
vlaggen- en andere masten | 5 m |
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op een terrein met daarop een gebouw | 2 m |
overige erf- en perceelsafscheidingen | 1 m |
overige andere bouwwerken | 2 m |
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met dien verstande dat bij de inrichting van de gronden met de bestemming 'Verkeer' de landschappelijke inrichting overeenkomstig de principes van het in bijlage 3 van deze regels opgenomen 'Voorlopig ontwerp inrichtingsplan' in acht dient te worden genomen.
Op en in de gronden als bedoeld in lid 8.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
bouwwerken | max. bouwhoogte |
licht en andere masten | 10 m |
beeldende kunst | 8 m |
overige speelvoorzieningen | 5 m |
overige andere bouwwerken | 3 m |
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de stedenbouwkundige inrichting, landschappelijke inpassing en ligging van bouwwerken.
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat:
Op en in de gronden als bedoeld in lid 9.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:
met dien verstande dat:
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 9.2.1 gelden de volgende bepalingen:
De bouwhoogte van andere bouwwerken, geen overkappingen zijnde, mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:
bouwwerken | max. bouwhoogte |
vlaggenmasten | 5 m |
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op een terrein met daarop een gebouw | 2 m |
overige erf- en perceelafscheidingen | 1 m |
beeldende kunst | 8 m |
licht en andere masten | 10 m |
speelvoorzieningen | 5 m |
overige andere bouwwerken, geen overkappingen zijnde | 3 m |
Het bevoegd gezag kan in een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de omvang en situering van de bebouwing vanwege:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.2, onder g, voor een kleinere afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens, mits:
De gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een beroep - of bedrijf aan huis mag niet meer bedragen dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen en in ieder geval niet meer dan 100 m2.
Naast hetgeen daaromtrent in de Algemene gebruiksregels in artikel 13 is bepaald, moet als strijdig gebruik in ieder geval worden aangemerkt, het gebruik van de in lid 9.1 bedoelde gronden, die onbebouwd zijn, voor:
De voor 'specifieke vorm van tuin - bostuin' aangewezen gronden dienen niet te worden beschouwd als erf in de zin van artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht, zoals dat artikel luidt op het moment van de datum van inwerkingtreding van dit plan, dan wel niet te worden beschouwd als gebouwerf in de zin van Bijlage I bij artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving zodra de Omgevingswet in werking getreden is.
Het gebruik van gronden voor de in 9.1 genoemde doeleinden is alleen toegestaan als binnen de bestemmingen 'Groen' en 'Groen - Landschapswaarden' de landschappelijke inrichting is gerealiseerd en in stand wordt gehouden conform de principes van het 'Voorlopig ontwerp inrichtingsplan' opgenomen in Bijlage 3 ten aanzien van:
waarbij geldt dat de landschappelijke inrichting binnen één jaar na gereedmelding (als bedoeld in artikel 1.25 lid 2 van het Bouwbesluit 2012) van driekwart van de nieuw te bouwen woningen (binnen de bestemming 'Gemengd' en 'Woongebied' tezamen) dient te zijn gerealiseerd.
Een en ander met dien verstande dat deze verplichting van toepassing is voor de bewoner(s) van het perceel dat grenst aan het betreffende deel van de landschappelijke inrichting.
Ingebruikname van de woningen en bijbehorende bouwwerken, wegen en inritten als bedoeld in lid 9.1 is slechts toegestaan als in het plangebied is voorzien in de aanleg van een waterberging van ten minste 45 liter per vierkante meter bebouwd of anderszins verhard oppervlak, die na 24 uur na een bui weer voor 90% beschikbaar is.
Het College van burgemeester en wethouders kan afwijken van het bepaalde in:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - bostuin' de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 9.7.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemmingen.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het bepaalde in lid 10.2.1 is niet van toepassing op:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 10.2.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Het is verboden om op de voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag:
Het in lid 10.3.1 genoemde verbod is niet van toepassing indien:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 10.3.1 wordt slechts verleend indien:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 10.3.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie', het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken, niet zijnde een parkeergarage als bedoeld in lid 4.2.3, gelden de volgende regels:
Als gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in ieder geval aangemerkt het gebruik van:
een en ander tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden.
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - 100-jaarsaandachtsgebied' zijn de gronden naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, mede bestemd voor bescherming van de grondwaterwinning. Op deze zone zijn de provinciale regels van toepassing.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het plan voor:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de van deze regels deel uitmakende bijlage 'Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis' als volgt te wijzigen:
het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en het veranderen van de categorie-indeling van soorten bedrijven, voor zover veranderingen in de bedrijfsvoering en de milieugevolgen van soorten bedrijven hiertoe aanleiding geven.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten aanzien van de ligging van bestemmingsgrenzen en van aanduidingsgrenzen voor zover die noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 1 m bedraagt.
Met dien verstande dat de omgevingsvergunning voor het afwijken uitsluitend wordt verleend indien de verwachte effecten inzichtelijk zijn gemaakt is aangetoond op welke wijze de hinder voor de directe omgeving geminimaliseerd wordt.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Eikenstein, Utrechtseweg 37 Zeist'.