Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Duinweg 5, 5a, 7 en 7a Bosch en Duin
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0355.BPDuinweg5-VS01
1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
 
1. Plan
het bestemmingsplan " Duinweg 5, 5a, 7 en 7a Bosch en Duin" met identificatienummer NL.IMRO.0355.BPDuinweg5-VS01 van de gemeente Zeist;
 
2. Bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
 
3. Aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
 
4. Aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
 
5. Ander bouwwerk
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
 
6. Bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
 
7. Bedrijf aan huis
het door de bewoners bedrijfsmatig uitoefenen van bedrijfsactiviteiten in de woning en de bijbehorende bouwwerken;
  1. die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1 of 2, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft de gevolgen voor de omgeving, en
  2. die geen horeca of detailhandel zijn, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit.
8. Beroep aan huis
het door de bewoners beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, maatschappelijk en daarmee gelijk te stellen gebied, in de woning en de bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie;
 
9. Bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
 
10. Bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
 
11. Bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
 
12. Bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
 
13. Bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
 
14. Bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
 
15. Bouwperceelsgrens
een grens van een bouwperceel;
 
16. Bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
 
17. Gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
 
18. Hoofdgebouw
een gebouw, dat binnen een bouwperceel door constructie of afmetingen als hét of één van de belangrijkste valt aan te merken;
 
19. Onderkomen
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken vaar- of voertuig, ark of caravan, voorzover dat of die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;
 
20. peil
a. voor een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst:
de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
b. in andere gevallen:
de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein voorafgaand aan het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen;
 
21. seksinrichting
een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting wordt in elk geval verstaan een bordeel;
 
22. voorgevel
de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of, indien het een gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, één van die gevels;
 
23. woning
Een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten;
 
Artikel 2 Wijze van meten
 
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
2.1
 
a. dakhelling
:langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
b. de goothoogte van een bouwwerk
:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
c. de bouwhoogte van een bouwwerk
:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
d. de oppervlakte van een bouwwerk
:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
e. de inhoud van een bouwwerk
:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
 
2.2
 
De in lid 2.1 sub b genoemde ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, mogen de maximumhoogte met niet meer dan 3 meter overschrijden.   
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bos-Tuin
 
3.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor "Bos - Tuin" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. bos in gebruik als siertuin met behoud van het boskarakter;
  2. paden en overige tuinverhardingen;
  3. instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende danwel daaraan eigen cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden;
  4. instandhouding en ontwikkeling van aldaar voorkomende watergangen, sloten en andere waterpartijen;
3.2 Bouwregels
 
Op en in de gronden als bedoeld in lid 3.1, mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd waarvan de bouwhoogte niet meer dan 1,5 m mag bedragen.
 
3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
 
Behoudens het bepaalde in lid 3.5, is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op de onder 3.1 aangegeven gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
  1. aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  2. verlagen van de bodem en afgraven van gronden, dieper dan 0,3 m onder het maaiveld, anders dan normaal spit en ploegwerk, tenzij daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet;
  3. het ophogen en egaliseren van de gronden, waaronder het aanleggen van geluid- en andere wallen;
  4. aanleggen en dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen;
  5. aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  6. vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging daarvan ten gevolge hebben of kunnen hebben;
3.4 Uitzonderingen vergunningplicht
 
Het in lid 3.3 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken of werkzaamheden:
  1. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  2. als bedoeld in lid 3.3, onder f, voor zover daarvoor een vergunning is vereist op grond van de gemeentelijke bomenverordening;
  3. het vellen, rooien of beschadigen van fruitbomen;
  4. waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van onherroepelijk worden van het plan.
3.5 Toetsingscriteria
 
Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 3.3 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen:
  1. niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel
  2. de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.  
Artikel 4 Wonen
 
4.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen,
  2. beroep of bedrijf aan huis, en
  3. tuinen en erven.
4.2 Bouwregels
 
4.2.1 Toegestane bouwwerken
Op en in de gronden als bedoeld in lid 4.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:
  1. woningen,
  2. bijbehorende bouwwerken en
  3. andere bouwwerken, zoals erf- of perceelafscheidingen en tuinmeubilair, niet zijnde overkappingen, zwembaden en tennisbanen.
4.2.2 Bouwen
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 4.2.1 gelden de volgende bepalingen:
 
4.2.2.1  Woningen
  1. de woningen mogen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd; waar een voorgevelrooilijn is aangegeven dient de betreffende woning parallel aan deze rooilijn te worden georiënteerd en dient de voorgevel van deze woning uiterlijk binnen twee meter voor en uiterlijk binnen twee meter achter deze rooilijn te worden gebouwd;
  2. ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ mag het aantal aangeduide wooneenheden niet worden overschreden;
  3. bij woningen met een bestaande bebouwde oppervlakte van 100 m² of minder, mag de bebouwde oppevlakte, inclusief bijbehorende bouwwerken, achter de achtergevel van het hoofdgebouw met in totaal ten hoogste 50% van de bestaande bebouwde oppervlakte worden uitgebreid ten opzichte van de bebouwde oppervlakte die op 30 september 1996 op het bouwperceel aanwezig was;
  4. bij woningen met een bestaande bebouwde oppervlakte van meer dan 100 m², mag de bebouwde oppervlakte, inclusief bijbehorende bouwwerken, achter de achtergevel van het hoofdgebouw met in totaal ten hoogste 30% worden uitgebreid ten opzichte van de bebouwde oppervlakte die op 30 september 1996 op het bouwperceel aanwezig was;
  5. tussen twee woningen mag de afstand van elk van de woningen tot de onderlinge zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 3 m bedragen;
  6. de goothoogte en de bouwhoogte van de woningen mogen niet meer bedragen dan 6 m en 9 m;
  7. de omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning kan alleen worden verleend als minimaal wordt voorzien in twee parkeerplaatsen op eigen terrein.
4.2.2.2 Bijbehorende bouwwerken 
  1. bijbehorende bouwwerken zijn uitsluitend achter de achtergevel van het hoofdgebouw toegestaan;
  2. de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt tenminste 3 m;
  3. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken, mag bij elke woning niet meer dan 40 m² bedragen plus 2% van de oppervlakte van het desbetreffende bouwperceel, tot een maximum van 100 m² en met dien verstande dat het bouwperceel daardoor nooit voor meer dan 50% mag worden bebouwd;
  4. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen, de bouwhoogte niet meer dan 4,5 m en de dakhelling niet meer dan 60°;
4.2.2.3 andere bouwwerken
de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
 
de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken
max. bouwhoogte
vlaggen- en andere masten
5 m
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op een terrein met daarop een gebouw
2 m
overige erf- en perceelsafscheidingen
1 m
overige andere bouwwerken
3 m
 
4.3 Afwijken van de bouwregels
 
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in:
  1. lid 4.2.2.1, onder c en d, voor het toestaan van een uitbreiding van de woning voor de achtergevel van het hoofdgebouw, mits de uitbreiding ten minste 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw wordt gebouwd;
  2. lid 4.2.2.2, onder g, voor het toestaan van bijbehorende bouwwerken voor de achtergevel van het hoofdgebouw, mits de bijbehorende bouwwerken ten minste 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd.
4.4 Specifieke gebruiksregels
 
4.4.1 Beroep- of bedrijf aan huis
De gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een beroep - of bedrijf aan huis mag niet meer bedragen dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken en in ieder geval niet meer dan 100 m2.
 
4.4.2 Strijdig gebruik
Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van:
  1. onbebouwde gronden voor:
    1. buitenopslag van goederen ten behoeve van de uitoefening van een beroep aan huis, en
    2. behoudens in- en uitladen, overige bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning.
  2. een woning zonder dat minimaal twee parkeerplaatsen per woning op eigen terrein in stand worden gehouden.
3 Algemene regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
 
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
 
Artikel 6 Algemene gebruiksregels
 
Als gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in ieder geval aangemerkt het gebruik van:
  1. gronden en bouwwerken als of ten behoeve van een seksinrichting;
  2. onbebouwde gronden:
    1. als stand- of ligplaats van onderkomens;
    2. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten;
een en ander tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden.
 
Artikel 7 Algemene afwijkingsregels
 
Het bevoegd gezag kan afwijken van het plan voor:
  1. geringe afwijkingen die in het belang zijn voor een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
  2. het overschrijden van de voorgeschreven bouwhoogtes ten behoeve van lichtkappen, technische installaties en andere ondergeschikte bouwdelen;
  3. afwijkingen ten aanzien van de ligging van bouwgrenzen en van aanduidingsgrenzen voorzover die noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 1 m bedragen;
  4. het overschrijden van bebouwingsgrenzen, indien dit noodzakelijk is voor de bouw van ingangsportalen en erkers tot ten hoogste 1.25 m.;
  5. het afwijken van de voorgeschreven maten ten aanzien van goothoogten, bouwhoogten, bouwperceelgrensafstanden ien bebouwde oppervlakten tot ten hoogste 10%.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht
 
Artikel 8.1 Overgangsrecht bouwwerken
  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het onderlid a. met maximaal 10 %.
  3. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
8.2 Overgangsrecht gebruik
  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. 
Artikel 9 Slotregel
 
Deze regels worden aangehaald als:
 
Regels van het "Bestemmingsplan Duinweg 5, 5a, 7 en 7a Bosch en Duin" gemeente Zeist.