Plan: | Willem Alexanderweg 79 Cothen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0352.cotwalexweg79-bva1 |
Op 28 september 2011 heeft de raad het bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen' vastgesteld. Op 26 september 2012 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan. Voor wat betreft het plandeel met de bestemming 'Bedrijventerrein-1', dat betrekking heeft op het perceel Willem Alexanderweg 79 is het besluit vernietigd.
Het betreft het perceel waar Schoonderwoerd Heftrucks is gevestigd. Er is dan ook een reparatie vereist voor het betreffende perceel. Het gaat om een situatie waarbij de Afdeling Bestuursrechtspraak op twee onderdelen de conclusie trekt dat het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen' niet met de vereiste zorgvuldigheid tot stand is gekomen. Dat betreft:
Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in de beoogde reparatie van het perceel Willem Alexanderweg 79 te Cothen. Naast de uitspraak van de Afdeling is er een andere gebeurtenis die van belang is voor dit bestemmingsplan. Op 30 januari 2013 is een groot deel van de bedrijfsbebouwing door brand verwoest. Men is vastbesloten om het bedrijf opnieuw op te bouwen op het perceel aan de Willem Alexanderweg. Het voorliggende bestemmingsplan biedt dus het planologisch kader waarbinnen men het bouwplan kan uitwerken.
Voorliggend bestemmingsplan omvat het perceel Willem Alexanderweg 79 te Cothen, zoals weergegeven op onderstaande afbeelding.
Voor het plangebied geldt het bestemmingsplan 'De Brien-Middelweerd' vastgesteld op 27 mei 1981.
Vervolgens is op 28 september 2011 het bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen' vastgesteld, hier is echter voorliggend plangebied door de Raad van State vernietigd. Daarmee wordt weer teruggevallen op het bestemmingsplan 'De Brien-Middelweerd'.
De toelichting van het bestemmingsplan 'Willem Alexanderweg 79 Cothen' bestaat uit de volgende hoofdstukken:
Uitspraak ABRvS d.d. 26 september 2012
Op 28 september 2011 heeft de raad het bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen' vastgesteld. Tegen dit besluit is namens H. Schoonderwoerd Heftrucks BV/A.J. Schoonderwoerd beroep ingesteld. Op 26 september 2012 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan. Voor wat betreft het plandeel met de bestemming 'Bedrijventerrein-1', dat betrekking heeft op het perceel Willem Alexanderweg 79 is het besluit vernietigd. Hieronder volgt de essentie van de uitspraak.
Het perceel van Willem Alexanderweg 79 is bestemd als 'Bedrijventerrein-1' met de functieaanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein-vorkheftrucks". Op grond van de planregels zijn de gronden bestemd voor bedrijven in de milieucategorie 1 en 2 van de in bijlage 1 bij het bestemmingsplan opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten. Ter plaatse van de functieaanduiding zijn de gronden ook bestemd voor opslag en reparatie van vorkheftrucks en andere interne transportmiddelen. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan heeft de raad ook beoogd dat handel en verhuur hier zou zijn toegestaan. De Afdeling concludeert dat het bestemmingsplan deze activiteiten niet mogelijk maakt:
"Uit de functieaanduiding kan echter niet worden afgeleid dat handel en verhuur van vorkheftrucks in het plan zijn toegestaan. De activiteit verhuur van vorkheftrucks is in de categorie verhuurbedrijven voor machines en werktuigen apart geclassificeerd in de Staat van bedrijfsactiviteiten (SBI-code 773) en aan deze activiteit is milieucategorie 3.1 toegekend. Ook de activiteit handel in vorkheftrucks is in de categorie groothandel in machines en apparaten, anders dan machines voor de bouwnijverheid, apart geclassificeerd in de Staat van bedrijfsactiviteiten (SBI-code 466) en aan deze activiteit is milieucategorie 3.1 toegekend. De handel en verhuur van vorkheftrucks is derhalve in het plan, anders dan de raad meent en met het plan heeft beoogd, niet toegestaan. Gelet hierop is het bestreden besluit in zoverre niet met de vereiste zorgvuldigheid tot stand gekomen".
Daarnaast constateerde de Afdeling dat de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein-vorkheftrucks' slechts is toegekend aan het noordelijke deel van het perceel. Dit terwijl door de raad bij de vaststelling is beoogd om deze aanduiding aan het gehele perceel toe te kennen. Gevolg is dat op dit gedeelte alleen activiteiten zijn toegestaan die vallen onder milieucategorie 1 en 2. Volgens de VNG publicatie vallen elektrische vorkheftrucks wel onder categorie 2, maar vorkheftrucks met verbrandingsmotor vallen onder een zwaardere categorie (3.1). De uitspraak is opgenomen in de bij deze toelichting behorende Bijlage 1 Uitspraak Raad van State.
Om de gebreken te herstellen moet voor het perceel een nieuw bestemmingsplan worden vastgesteld. Onderstaande afbeelding geeft het terrein van Schoonderwoerd Heftrucks weer. Het gedeelte met de aanduiding (sbt-vht) is gearceerd.
Overige correcties
Ook het perceel dat met rood is omcirkeld maakt deel uit van het terrein van Schoonderwoerd. Hier geldt de aanduiding (sbt-bb), 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bouwbedrijf'. Hoewel dit gebrek in de beroepszaak niet ter sprake is gekomen, wordt ook dit gebrek hersteld in het voorliggende bestemmingsplan.
Brand januari 2013
Naast de uitspraak van de Afdeling is er een andere gebeurtenis die van belang is voor dit bestemmingsplan. Op 30 januari 2013 is een groot deel van de bedrijfsbebouwing door brand verwoest. De schade is zo groot dat het bedrijf noodgedwongen tijdelijk moest uitwijken naar andere locaties. Men is echter vastbesloten om het bedrijf opnieuw op te bouwen op het perceel aan de Willem Alexanderweg.
De bedoeling is dat herbouw op de bestaande locatie plaatsvindt. Op dit moment is er nog geen definitief bouwplan. Het voorliggende bestemmingsplan biedt dus het planologisch kader waarbinnen men het bouwplan kan uitwerken.
Ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden is van belang dat Schoonderwoerd de wens heeft uitgesproken om de bedrijfsactiviteiten die men uitvoert niet te 'eng' te beschrijven. De bedrijfsactiviteiten zijn breder dan enkel de opslag, reparatie, handel en verhuur van vorkheftrucks. Zo verhuurt en verhandelt het bedrijf ook andere werktuigen dan vorkheftrucks en worden incidenteel ook vrachtwagens verhandeld. Omdat deze activiteiten feitelijk een verruiming betekenen van de gebruiksmogelijkheden die in het bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen' zijn opgenomen, heeft hierover uitvoerig overleg plaatsgevonden met de gemeente. Conclusie is dat de gemeente bereid is om deze activiteiten toe te staan. In dat kader is ook beoordeeld of dit gevolgen heeft voor de uitvoeringsaspecten. Aangetoond moet worden dat deze verruiming geen extra overlast voor de omgeving zal veroorzaken. Hoofdstuk 3 gaat hier verder op in.
In het kader van de onderzoeksplicht dient onder meer de bodemgesteldheid in het plangebied in kaart te worden gebracht. Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. De gemeente heeft een bodemkwaliteitskaart en een bodembeheerplan vastgesteld teneinde actief bodembeheer te kunnen voeren. Dit maakt het mogelijk om verantwoord om te gaan met (veelal) licht verontreinigde grond in zowel stedelijk als landelijk gebied.
Op de bodemkwaliteitskaart is af te lezen dat er geen verontreinigingen bekend zijn voor het plangebied.
Bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor de nieuwe bedrijfsbebouwing zal een bodemonderzoek moeten worden aangeleverd. Dit onderzoek dient aan te tonen dat de gronden kwalitatief geschikt zijn voor de functie.
Procedure watertoets
Op basis van beleid dat voortkomt uit de nota 'Waterbeleid 21e eeuw' is een watertoetsproces ingesteld bij de ruimtelijke planvorming.
Het watertoetsproces heeft tot doel om elkaar vroegtijdig te informeren, adviseren, afwegen en beoordelen van het belang van water en dit in ruimtelijke plannen gestalte te geven. Een watertoetsproces leidt onder andere tot een waterparagraaf in het plan. De diepgang van de watertoets en de inhoud van de waterparagraaf kan verschillen naar de aard van de planvorming.
De watertoets moet er voor gaan zorgen dat er bij de inrichting van ons land bewust rekening wordt gehouden met water. De waterbeheerder en initiatief nemers (veelal gemeenten) nemen daarvoor samen de waterhuishoudkundige doelstellingen zichtbaar en evenwichtig mee bij alle ruimtelijke plannen of ingrepen.
De watertoets is sinds 1 november 2003 wettelijk verplicht.
In het kader van het bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen' en toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen heeft overleg plaatsvinden met het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en andere waterbeheerders. Het voorliggend bestemmingsplan bevat geen speciale waterbelangen zoals watergangen of beschermingszones, tevens worden geen dusdanige andere ontwikkelingen toegestaan dan destijds in het wateroverleg is besproken. Hiermee is het wateraspect voor dit bestemmingsplan voldoende behandeld.
De gemeente Wijk bij Duurstede heeft in de 'Geluidsnota 2012-2026' het gemeentelijk geluidbeleid neergelegd. Met de geluidsnota geeft de gemeente een inhoudelijke invulling aan de wijze waarop zij omgaat met de bevoegdheden en mogelijkheden die de regelgeving zoals de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer bieden. Er wordt invulling gegeven aan de gemeentelijke ambitie uit het milieubeleidsplan om de geluidskwaliteit te behouden en waar mogelijk te verbeteren.
Het voorliggende bestemmingsplan maakt de bouw van bedrijfsbebouwing noodzakelijk. Bedrijfsgebouwen worden niet gezien als geluidgevoelige objecten. Daarom is onderzoek in het kader van de Wgh naar wegverkeerslawaai, railverkeerlawaai en industrielawaai niet relevant.
Na de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan is het bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen' voor wat betreft het perceel Willem Alexanderweg 79 gewijzigd vastgesteld. Het betrof de uitbreiding van de bedrijfsbestemming in zuidelijke richting. In dat kader is toen een nadere onderbouwing in de toelichting van het vastgestelde bestemmingsplan opgenomen. In dat kader is door Schoonderbeek en Partners (SPA een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Met dit onderzoek is aangetoond dat de uitbreiding niet leidt tot overlast voor de omgeving.
In vergelijking met het bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen' voorziet het voorliggende bestemmingsplan in een verruiming van de gebruiksmogelijkheden. De toegestane bedrijfsactiviteiten zijn breder dan enkel de opslag, reparatie, handel en verhuur van vorkheftrucks. Zo maken de planregels ook handel, verhuur en reparatie van andere werktuigen dan vorkheftrucks mogelijk. Omdat deze activiteiten feitelijk een verruiming betekenen van de gebruiksmogelijkheden is door SPA een aanvullende notitie opgesteld (aanvulling geluidonderzoek voor H. Schoonderwoerd Heftrucks in Cothen, d.d. 24 juli 2013). SPA concludeert dat de bevindingen die zijn opgenomen in het rapport van 4 juli 2011 overeind blijven. Van belang is wel dat het onderzoek van SPA is gebaseerd op de bedrijfsvoering en gewenste uitbreiding van voor de verwoesting/brand in januari 2013. In het kader van het Activiteitenbesluit en de omgevingsvergunning zal een nieuw geluidsonderzoek worden gevraagd dat is gebaseerd op de nieuwe bedrijfsvoering en de nieuwe situatie (nieuwbouw).
Verkeersbelasting
In het akoestisch onderzoek van 4 juli 2011 is ook de verkeersbelasting op de omgeving als gevolg van het de uitbreidingsplannen berekend. Gebleken is dat de verkeersbewegingen nauwelijks toenemen ten opzichte van de bestaande (planologische) situatie.
Parkeerbalans
Voor de uitbreiding van het bedrijf moeten extra parkeerplekken gerealiseerd worden. De parkeerbalans op het erf is zodanig positief dat dit in de huidige situatie kan worden opgelost.
Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer (Wm). De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing).
Op 15 november 2007 is het onderdeel luchtkwaliteit van de Wm in werking getreden.
Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit.
De ministerraad heeft op voorstel van de minister van VROM ingestemd met het NSL. Het NSL is op 1 augustus 2009 in werking getreden. Ook projecten die 'niet in betekenende mate' (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of er voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm. In de AMvB-nibm is vastgelegd dat na vaststelling van het NSL of een regionaal programma een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 Sg/m3 NO2 of PM10) als 'niet in betekenende mate' wordt beschouwd.
Rapport luchtkwaliteit 2005
Op basis van autonome ontwikkelingen is berekend dat de luchtkwaliteit wat betreft NO2 en PM10 zonder maatregelen te nemen overal in de gemeente Wijk bij Duurstede voldoet aan de norm. In het Regionaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit Utrecht (Provincie Utrecht, 15 april 2008) is opgenomen dat er in Wijk bij Duurstede geen saneringsopgave ligt.
Uitgangspunten voor het bestemmingsplan
Het voorliggende bestemmingsplan leidt weliswaar tot een verruiming van de gebruiksmogelijkheden, maar de gevolgen die dit heeft voor de verkeerstoename - en daarmee de toename van fijnstof - is nihil. Het plan kan daarom worden beschouwd als een nibm-project.
Externe veiligheid is het werkveld dat zich bezighoudt met de risico's als gevolg van ongevallen met gevaarlijke stoffen. In dat kader zijn vier onderwerpen van belang:
Uitsnede professionele risicokaart, Interprovinciaal Overleg
Het bedrijf dat is gelegen binnen voorliggend bestemmingsplan betreft geen bevi-inrichting. Tevens vindt geen vervoer van gevaarlijke stoffen in de nabijheid plaats.
Wel geldt op basis van de risicokaart een overstromingsrisico. Het plangebied ligt in een gebied dat snel en ondiep onderloopt bij overstroming. Als het terrein dusdanig zou worden uitgebreid dat het groter wordt dan 75 ha of als er vitale en kwetsbare bedrijven worden gevestigd, dan dient rekening te worden gehouden met het overstromingsgevaar bij de (verdere) inrichting van het gebied.
De natuurwaarden worden op twee manieren beschermd: middels de soortenbescherming (Flora- en faunawet en middels de gebiedsbescherming (Natuurbeschermingswet 1998).
Voor voorliggend bestemmingsplan hoeft geen flora- en faunaonderzoek te worden verricht. In vergelijking met het bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen' worden in het plan geen nieuwe bouwmogelijkheden opgenomen.
In de Monumentenwet 1988 is de bescherming van het archeologisch erfgoed geregeld (conform het Verdrag van Malta). Deze wet verplicht gemeenten om bij de vaststelling van een bestemmingsplan en bij de bestemming van de in het plan begrepen gronden, rekening te houden met de in de bodem aanwezige dan wel te verwachten archeologische waarden.
Bureau de Steekproef heeft in 2011 een inventariserend archeologisch onderzoek uitgevoerd (rapportnummer 2011-07/07). Dit onderzoek had betrekking op het zuidelijke gedeelte van het perceel. Uit het onderzoek volgt dat nader archeologisch onderzoek niet noodzakelijk is.
Ter bescherming van mogelijk aanwezige archeologische waarden is over het gehele plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie Hoog' opgenomen. Op basis van deze dubbelbestemming dient archeologisch onderzoek verricht te worden indien werkzaamheden dieper dan 50 cm onder maaiveld plaatsvinden of indien de oppervlakte van nieuwe bouwwerken meer dan 500 m² beslaan.
In en rond de bedrijventerreinen wordt zowel gewoond als gewerkt. Het voorkomen van beide functies naast elkaar kan problemen geven. Daarom wordt voor de beoordeling van de toelaatbaarheid van bedrijvigheid in de nabijheid van woningen gebruikgemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering (geactualiseerde uitgave 2009). In deze uitgave is een bedrijvenlijst opgenomen, die informatie geeft over de milieukenmerken van typen bedrijven. Vervolgens wordt in de lijst op basis van een aantal factoren (waaronder geluid, gevaar en verkeer) een indicatie gegeven van de richtafstanden tussen bedrijfstypen en het omgevingstype waarmee gemeenten bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening kunnen houden. Deze afstand is gebaseerd op de grootste indicatieve afstand. De lijst is algemeen geaccepteerd als uitgangspunt bij het opstellen van bestemmingsplannen.
Het bedrijventerrein Cothen ligt op een afstand van 20 tot 40 m van woningen. Mede om deze reden geldt voor dit bedrijventerrein als uitgangspunt dat uitsluitend bedrijven tot categorie 2 worden toegelaten. Dit sluit aan op het vigerende bestemmingsplan. Aanwezige bedrijven met een hogere categorie krijgen een specifieke aanduiding. Een deel van de activiteiten die Schoonderwoerd Heftrucks uitvoert valt onder categorie 3.1. Om die reden is in dit bestemmingsplan voor het bedrijf Schoonderwoerd Heftrucks een specifieke aanduiding opgenomen.
Binnen het plangebied zijn geen planologisch relevante kabels en leidingen aanwezig.
Het onderhavige bestemmingsplan heeft tot doel een juridisch-planologische regeling te scheppen voor het bouwen en het gebruik van gronden en gebouwen binnen het plangebied. Een en ander komt tot uitdrukking in de regels.
Bij het opstellen van het onderhavige bestemmingsplan is aansluiting gezocht bij de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) de in de Wet algemene bepalingen overgangsrecht geformuleerde uitgangspunten. Daarnaast is het plan opgesteld conform de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP2012) en de Wabo.
De regeling van het bestemmingsplan Willem Alexanderweg 79 Cothen is identiek aan de systematiek die is gehanteerd voor het bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen' van de gemeente, op één uitzondering na. In het bestemmingsplan Bedrijventerreinen was voor het plangebied alleen aan het noordelijk perceel de aanduiding ' specifieke vorm van bedrijventerrein - vorkheftrucks' opgenomen, met voorliggend bestemmingsplan wordt deze aanduiding over het gehele plangebied gelegd. Daarnaast zijn de gebruiksmogelijkheden verruimd.
Verbeelding
Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden aangewezen en begrensd. De bestemming is een beschrijving van de functies waarvoor de grond mag worden gebruikt. Op de verbeelding zijn tevens aanduidingen opgenomen met het oog op het aanwijzen van gebieden waarop een specifieke regeling binnen de regels van toepassing is. Deze aanduidingen krijgen in de regels een juridische betekenis.
Regels
Een bestemmingsplan kent aan gronden een bestemming toe en verbindt regels aan deze bestemming. Deze regels betreffen het gebruik van de gronden, maar onder meer ook de bouwmogelijkheden. De regels zijn nader onder te verdelen in:
Beschrijving van de bestemmingen
Bedrijventerrein - 1
De bestemming ‘Bedrijventerrein 1’ geldt voor het gehele plangebied. Deze bestemming is bedoeld voor bedrijven van categorie 1 & 2. Het bestaande bedrijf heeft een hogere categorie en is daardoor specifiek aangeduid middels de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - vorkheftrucks'. Hiermee wordt tevens groothandel, verhuur en reparatie van vorkheftrucks en andere voertuigen toegestaan. Binnen deze bestemming is geen (volumineuze) detailhandel toegestaan, met uitzondering van bestaand. Zelfstandige kantoren zijn toegestaan, echter het oppervlak is beperkt. De bebouwing dient te worden gerealiseerd binnen het bouwvlak. Het bebouwingspercentage mag niet meer dan 70% per bouwperceel bedragen. De maximale bouwhoogte bedraagt hier 10 m in aansluiting op de kern.
Middels een afwijkingsbevoegdheid is het mogelijk om bedrijven die niet voorkomen in de bedrijvenlijst of van categorie 3.1 te vestigen.
Waarde - Archeologie Hoog (dubbelbestemming)
Deze bestemming is opgenomen ter bescherming van mogelijk aanwezige archeologische waarden. Voor het plangebied geldt een hoge indicatieve verwachtingswaarde. Hiervoor is de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie Hoog’ opgenomen.
Voor deze terreinen gelden een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden en omgevingsvergunning voor het bouwen. Voor onder andere ingrepen kleiner dan 100 m² en/of niet dieper dan 0,3 m –mv is geen omgevingsvergunning nodig. Voorts is omgevingsvergunning niet vereist indien op basis van bij de gemeente beschikbare informatie of archeologisch onderzoek van een archeologisch deskundige is aangetoond dat er zich geen archeologische waarden (meer) bevinden. Omgevingsvergunning wordt verleend door het bevoegd gezag, wanneer geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden. Er worden bepaalde voorwaarden aan de omgevingsvergunning worden gesteld.
Het bestemmingsplan heeft geen financiële consequenties voor de gemeente. Er worden geen ontwikkelingsmogelijkheden gecreëerd, waarvoor een exploitatieplan nodig is. Afdeling 6.4 van de Wro is ten aanzien van dit bestemmingsplan niet van toepassing.
Het plangebied was reeds opgenomen in het bestemmingsplan 'Buitengebied', in dat kader heeft vooroverleg plaatsgevonden en is zowel het voorontwerp als het ontwerp bestemmingsplan ter inzage gelegd. Hiermee is voorliggend plangebied maatschappelijk uitvoerbaar en zal dit bestemmingsplan als vastgesteld in procedure worden gebracht.