Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: De Heigraaf
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0351.WZheigraaf-Vg01

Regels

1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:
 
Bestemmingsplan:
De geometrische bepaalde plan objecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0351.WZheigraaf-Vg01 met de bijbehorende regels.
 
Moederplan:
Bestemmingsplan 'Buitengebied Woudenberg' (geconsolideerde versie) als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0351.BP2014bgbconsol-gc01.
 
Plan:
De Heigraaf van de Gemeente Woudenberg.
 
Voor het overige blijven de regels behorende bij artikel 1 van het moederplan voor zover relevant op dit plan van toepassing.

Artikel 2 Wijze van meten

De regels behorende bij artkel 2 van het moederplan, zijn op dit plan van toepassing.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Natuur

De regels behorende bij artikel 14 van het moederplan, zijn op dit plan voor zover relevant van toepassing.

Artikel 4 Recreatie - Verblijfsrecreatie

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

In afwijking van artikel 16, lid 1 onder e van het moederplan zijn de in dit plan en de in het moederplan voor 'Recreatie-Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-4' bestemd voor:
  1. een verblijfsrecreatieterrein voor permanente en niet-permanente standplaatsen, recreatiewoningen en groepsaccommodatie;
alsmede voor:
  1. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals voorzieningen voor dienstverlening, beheer en onderhoud, receptie, kantine en sanitaire voorzieningen, spel-, sport- en speelvoorzieningen, kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen, parkeervoorzieningen, wegen, tuinen, erven, groenelementen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen en nutsvoorzieningen;
met dien verstande dat:
  1. een strook met een breedte van 5 meter rondom de terreinen, voor zover niet grenzend aan de bestemmingen 'Natuur' of 'Recreatie - Verblijfsrecreatie', uitsluitend is bestemd voor landschappelijke inpassing van de recreatieterreinen door middel van dichte opgaande beplanting, bestaande uit streekeigen bomen en struiken.

4.2 Bouwregels

In afwijking van artikel 16, lid 2 en lid 4 onder b van het moederplan gelden voor de in dit plan en voor de in het moederplan voor 'Recreatie-Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-4' de volgende bouwregels:
  1. het aantal recreatiewoningen, niet permanente en permanente staanplaatsen bedraagt maximaal 270;
  2. de afstand van gebouwen en stacaravans tot de grens van deze bestemming met andere bestemmingen dan 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' bedraagt ten minste 8 meter;
4.2.1 Bedrijfswoning
  1. er is maximaal één bedrijfswoning toegelaten;
  2. de inhoud van de bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen bedraagt maximaal 600 m3;
  3. de goothoogte van bedrijfswoningen bedraagt maximaal 6 meter en de bouwhoogte maximaal 10 meter;
  4. de maximale oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt 80 m2 per bedrijfswoning;
  5. de goothoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 3 meter en de bouwhoogte maximaal 6 meter.
4.2.2 Voorzieningen
  1. het toegelaten oppervlakte voor voorzieningen bedraagt maximaal 1.000 m2;
  2. de goothoogte van de voorzieningen bedraagt maximaal 4 meter en de bouwhoogte maximaal 8 meter;
4.2.3 Niet-permanente standplaats
  1. de oppervlakte van een niet-permanente standplaats bedraagt ten minste 120 m2;
  2. op een niet-permanente standplaats zijn geen gebouwen toegestaan;
4.2.4 Permanente standplaats
  1. op een permanente standplaats zijn uitsluitend stacaravans en kampeerhuisjes toegestaan;
  2. de oppervlakte en hoogte van stacaravans en kampeerhuisjes bedragen ten hoogste 70 m2 en 4,5 m;
  3. de oppervlakte van een permanente standplaats bedraagt minimaal 4 maal de oppervlakte van de stacaravan of het kampeerhuisje met een minimum van 280 m2;
  4. de afstand tussen stacaravans en/of kampeerhuisjes bedraagt ten minste 3 meter;
  5. op een permanente standplaats is ten hoogste één bijgebouw toegestaan met een maximale oppervlakte van 10 m2, een maximale goothoogte van 3 meter en een maximale hoogte van 5 meter;
  6. de afstand tussen bijgebouwen bedraagt ten minste 3 meter;
  7. de afstand tussen een bijgebouw en de grens van een standplaats bedraagt ten minste 1 meter;
4.2.5 Recreatiewoningen
  1. de inhoud, goothoogte en nokhoogte van een recreatiewoning bedragen ten hoogste 300 m3, 4 m en 8 m;
  2. de oppervlakte van het bij een recreatiewoning behorend perceel bedraagt minimaal 4 maal de oppervlakte van de recreatiewoning met een minimum van 400 m2;
  3. voor iedere 5 niet-permanente standplaatsen mogen 2 recreatiewoningen worden gebouwd;
  4. de afstand tussen recreatiewoningen bedraagt ten minste 3 meter;
  5. op het perceel bij een recreatiewoning is ten hoogste één bijgebouw toegestaan met een maximale oppervlakte van 10 m², een maximale goothoogte van 3 meter en een maximale hoogte van 5 meter;
  6. de afstand tussen bijgebouwen bedraagt ten minste 3 meter;
  7. de afstand tussen een bijgebouw en de grens van het perceel bij een recreatiewoning bedraagt ten minste 1 meter;
4.2.6 Groepsaccommodatie
  1. de inhoud, goothoogte en nokhoogte van een groepsaccommodatie bedragen ten hoogste 300 m2, 4 m en 8 m;
  2. het maximaal toegelaten aantal groepsaccommodaties bedraagt 2.
4.2.7 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  1. de maximale hoogte van lichtmasten en vlaggenmasten bedraagt 10 meter;
  2. de maximale hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 meter;
  3. de maximale hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, bedraagt 3 meter;

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bepaalde in artikel 16, lid 3 van het moederplan is voor zover relevant van overeenkomstige toepassing.

4.4 Specifieke gebruiksregels

  1. Het bepaalde in artikel 16, lid 4 van het moederplan is voor zover relevant van overeenkomstige toepassing. 
  2. In aanvulling hierop gelden de volgende specifieke gebruiksregels:
4.4.1 Parkeren
  1. per recreatiewoning worden minimaal 2 parkeerplaatsen gerealiseerd op het bij de recreatiewoning behorende kavel;
  2. per standplaats wordt minimaal één parkeerplaats gerealiseerd op die standplaats;
  3. 10% van het totaal aantal benodigde parkeerplaatsen voor de gronden welke met onderhavig wijzigingsplan zijn aangeduid voor 'Specifieke vorm van recreatie - 4' wordt aangelegd bij de hoofdentree van het terrein;
  4. de oppervlakte sport- speel- en spelvoorzieningen beslaat minimaal 5% van de gronden welke met onderhavig wijzigingsplan zijn aangeduid voor 'Specifieke vorm van recreatie - 4';
4.4.2 Voorwaarden
In aanvulling en zo nodig in afwijking van het bepaalde in de overige leden van dit artikel gelden de volgende voorwaarden:
  1. nieuwe recreatieve eenheden mogen pas in gebruik worden genomen nadat is voorzien in afdoende waterberging, zoals beschreven in de toelichting van dit plan;
  2. fase 1 als bedoeld in de ‘Memo fasering ontwikkeling’ van Bui-Te-Gewoon (bijlage 1 bij de toelichting) mag pas in gebruik worden genomen als begonnen is met de aanleg van de ecologische verbindingszone;
  3. fase 2 als bedoeld in de ‘Memo fasering ontwikkeling’ van Bui-Te-Gewoon (bijlage 1 bij de toelichting) mag pas aangelegd worden als de compensatiemaatregelen voor wat betreft de aanleg van de dassenburcht is gerealiseerd en nadat er een ontheffing Wet natuurbescherming ten aanzien van de dassen is afgegeven. 

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bepaalde in artikel 16, lid 5 van het moederplan is voor zover relevant van overeenkomstige toepassing.

4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het bepaalde in artikel 16, lid 6 van het moederplan is voor zover relevant van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Waarde - archeologie 2

De regels behorende bij artikel 26 van het moederplan, zijn op dit plan voor zover relevant van toepassing.

Artikel 6 Waarde - archeologie 3

De regels behorende bij artikel 27 van het moederplan, zijn op dit plan voor zover relevant van toepassing.

3 Algemene regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

4 Overgangs- en slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht

 

8.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwen luidt het overgangsrecht als volgt: 
  1. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het bestemmingsplan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  2. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  3. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

8.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
  1. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het bestemmingsplan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald onder de naam Regels van het wijzigingsplan 'De Heigraaf'.