direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: Buitengebied 2013 (herziening)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0351.HZ2012bgbdivers-vg01

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 het plan:

het bestemmingsplan 'Buitengebied Woudenberg   2010  2013 (herziening)' van de gemeente Woudenberg.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0351.BP2010buitengebied-vg01  NL.IMRO.0351.HZ2012bgbdivers-vg01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 de verbeelding:

de verbeelding van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2013 (herziening)' bestaande uit het GML-bestand NL.IMRO.0351.BP2010buitengebied-vg01  NL.IMRO.0351.HZ2012bgbdivers-vg01 .

1.4 aanduiding:
1.5 aanduidingsgrens:
1.6 aan- en uitbouw:
1.7 aan-huis-gebonden beroep:
1.8 aardkundige waarde:
1.9 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:

  • a. grondgebonden agrarisch bedrijf:
    • 1. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen sier-, fruit- en bollenteelt;
    • 2. bollenteelt: de teelt van bloembollen al dan niet in samenhang met de teelt van bolbloemen;
    • 3. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
    • 4. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond en waarbij de productie (nagenoeg) geheel afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel;
    • 5. paardenhouderij en paardenfokkerij;
    • 6. sierteelt: de teelt van siergewassen , met uitzondering van boomkwekerijgewassen, op open grond al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten ;
  • b. niet-grondgebonden agrarisch bedrijf:
    • 1. glastuinbouw: de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen, permanente tunnels en plastic kassen daaronder begrepen;
    • 2. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen, paddenstoelen daaronder begrepen, in gebouwen;
    • 3. intensieve veehouderij: een bedrijf met een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering die is gericht op het houden van dieren, zoals rundveemesterij (exclusief vetweiderij), varkens-, vleeskalver-, pluimvee- of pelsdierhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen;
  • c. overige teelten van gewassen of dieren, al dan niet in gebouwen.

1.10 agrarisch bedrijfsgebouw:
1.11 agrarische bedrijfswoning:
1.12 agrarisch deskundige:
1.13 agrarisch hobbybedrijf:

agrarische activiteiten waarvan de ondernemer geen of slechts ondergeschikte inkomsten heeft, dat uitgevoerd wordt in combinatie met de woonfunctie en minder dan 20 nge bedraagt  agrarische bedrijvigheid waarvan op basis van het aantal Nge en de bedrijfsvoering ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan, geen vergroting van de bebouwingsoppervlakte wordt voorzien.

1.14 antenne-installatie:
1.15 archeologisch deskundige:
1.16 archeologisch onderzoek:
1.17 archeologische waarde:
1.18 bebouwing:
1.19 bedrijf:
1.20 bedrijfsgebouw:
1.21 bedrijfshoofd:
1.22 bedrijfs- of dienstwoning:
1.23 bedrijfsvloeroppervlakte:
1.24 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen:
1.25 bestaand gebruik:
1.26 bestemmingsgrens:
1.27 bestemmingsvlak:
1.28 bouwen:
1.29 bouwgrens:
1.30 bouwperceel:
1.31 bouwperceelgrens:
1.32 bouwvlak:
1.33 bouwwerk:
1.34 bijgebouw:
1.35 containerveld:
1.36 cultuurhistorische waarde:
1.37 cultuurhistorisch waardevolle bebouwing:
1.38 dagrecreatie:
1.39 detailhandel:
1.40 detailhandel in volumineuze goederen:
1.41 dienstverlening:
1.42 extensieve dagrecreatie:
1.43 gebouw:
1.44 gebruiksgerichte paardenhouderij:
1.45 geluidgevoelige objecten:
1.46 geomorfologische waarde:
1.47 groepsaccommodatie:
1.48 hoofdgebouw:
1.49 horecabedrijf:
1.50 hoveniersbedrijf:
1.51 kampeerhuisje:
1.52 kampeermiddelen:
1.53 kampeerseizoen:
1.54 kantoor:
1.55 kas:
1.56 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:
1.57 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen:
1.58 kwel:
1.59 landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige:
1.60 landschapswaarde:
1.61 landschapselement:
1.62 maatschappelijke voorzieningen:
1.63 manege:
1.64 mantelzorg:
1.65 mantelzorgwoning:
1.66 mantelzorgwoning, tijdelijke unit:
1.67 mestbassin:
1.68 mestopslagruimte:
1.69 natuurwaarde:
1.70 Nederlandse grootte-eenheden (nge):
1.71 nevenactiviteit:
1.72 neventak:
1.73 nutsvoorzieningen:
1.74 opslag:

opslag van goederen die naar hun aard geen regelmatige verplaatsing behoeven, zonder dat deze een bewerking ondergaan en  en/of zonder dat deze verhandeld worden.

1.75 overkapping:
1.76 paardenfokkerij:
1.77 paardenhouderij:
1.78 paardenpension:
1.79 peil:
1.80 perceelgrens:
1.81 plaatsgebonden risico:
1.82 plattelandswoning:

een bedrijfs- of dienstwoning op een bouwvlak met de bestemming Agrarisch, Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden , Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - Beekdal of Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - Reliëf  dat, in afwijking van lid 1.22, door anderen wordt bewoond en waarbij daadwerkelijk spake is van de aanwezigheid van een functionerend agrarisch bedrijf op het bouwvlak.

1.83 praktijkruimte:
1.84 prostitutie:
1.85 recreatiewoning:
1.86 ruimtelijke kwaliteitswinst:
1.87 seksinrichting:
1.88 Staat van Bedrijfsactiviteiten:
1.89 Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijfsverzamelgebouw Maarsbergseweg 69:
1.90 Staat van Horeca-activiteiten:
1.91 standplaats:
1.92 sterlocatie:
1.93 streekeigen producten:
1.94 teeltondersteunende voorzieningen:
1.95 verblijfsrecreatie:
1.96 volwaardig agrarisch bedrijf:
1.97 voorgevellijn:
1.98 voorzieningen voor opslag op agrarisch bedrijf:
1.99 waterbassins
1.100 Wgh-inrichtingen:
1.101 zorgboerderij:

een locatie waar zorg wordt geboden aan ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak – waaronder begrepen reïntegratie – en waarbij de situering in het buitengebied en de relatie met de natuur, landbouw, grond en dieren een onderdeel uitmaakt van het zorgconcept.

1.102 normaal agrarisch gebruik

onder normaal agrarisch gebruik wordt onder andere verstaan:

  • ploegen (niet diepploegen);
  • woelen (verwijderen van verstoorde lagen);
  • zaaiklaar maken;
  • oogsten en rooien;
  • stoppelbewerkingen;
  • grasland woelen;
  • planten en poten van gewassen (niet van bomen en struiken).