26.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 26.2 onder b
ten behoeve van het bouwen voor de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en)
- met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - ,
mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a.
burgemeester en wethouders beschikken over een verklaring van de archeologische
deskundige waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving
van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
-
b.
niet is voldaan aan het bepaalde onder a: de aanvrager van de bouwvergunning een
rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het
oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
-
c.
de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder b genoemde rapport, door de
bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door
aan de bouwvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische
resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de
bouwactiviteiten door de archeologische deskundige.