direct naar inhoud van Artikel 8 Wonen
Plan: Zegheweg
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0351.BP2012zegheweg-vo01

Artikel 8 Wonen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen en in samenhang daarmee de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. groenvoorzieningen, langzaamverkeersvoorzieningen en watergangen;
  • c. toegangsweg ten behoeve van aangrenzende functies;

een en ander met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Op de tot 'Wonen' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming;

8.2.2 Hoofdgebouw
  • a. Hoofdgebouwen dienen ten dienste van de bestemming, binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. De woningen dienen vrijstaand te worden gesitueerd.
  • c. De goothoogte en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  • d. De dakhelling van de hoofdgebouwen mag niet meer en niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.

8.2.3 Erfbebouwingsregeling
  • a. Buiten het bouwvlak zijn aan- en uitbouwen en bijgebouwen toegestaan op minimaal 3 m achter de voorgevelrooilijn.
  • b. Van een aanbouw mag de diepte voor zover gelegen buiten het bouwvlak niet meer bedragen dan 3 m.
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a en b mag voor de voorgevel van het hoofdgebouw een aan- of uitbouw worden opgericht met een bebouwde oppervlakte van maximaal 6 m2 en een diepte van maximaal 1 m, mits minimaal 1,5 m voortuin, gemeten vanaf de voorgevel van de aan- of uitbouw tot het openbaar gebied, aanwezig blijft; de aan- of uitbouw mag gebouwd worden aan maximaal 2/3 van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw.
  • d. De gezamenlijke bebouwde oppervlakte van bij een woning behorende bijgebouwen mag maximaal 45 m2 bedragen.
  • e. In afwijking van het bepaalde onder d mag de gezamenlijke oppervlakte ten behoeve van de woning ten oosten van de Zegheweg 150 m2 bedragen.
  • f. De goothoogte van aan- en bijgebouwen mag maximaal 3 m bedragen, de bouwhoogte maximaal 4,5 m.

8.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Ten dienste van woningen zijn geen steigers aan het water toegestaan.
  • b. De hoogte van pergola's mag maximaal 3 m bedragen.
  • c. De hoogte van overkappingen mag maximaal 3 m bedragen; de bebouwde oppervlakte mag maximaal 20 m2 per bouwperceel bedragen.
  • d. De hoogte van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn mag maximaal 1 m bedragen.
  • e. De hoogte van erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn mag maximaal 2 m bedragen.
  • f. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde vlaggenmasten, mag maximaal 2 m bedragen.

8.3 Specifieke gebruiksregels

a. Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte

b. Onder de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsactiviteiten in samenhang met wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover:

    • 1. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten gerealiseerd worden binnen het hoofdgebouw, exclusief aan- en uitbouwen;
    • 2. Het vloeroppervlakte ten behoeve van kantoor- en praktijkruimten en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten niet groter is dan 30% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de woning met een maximum van 50 m2, inclusief aan- en uitbouwen;
    • 3. ten behoeve van de kantoor- en praktijkruimte en de kleinschalige bedrijfsactiviteiten in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien;
    • 4. de kleinschalige bedrijfsactiviteiten geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaan met horeca en detailhandel , uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.

8.4 Afwijking van de gebruiksregels

a. Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in 8.3 en toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijk woonruimte, mits:

  • een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
  • er geen onevenredige aantasting plaats vindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • de afhankelijke woonruimte op een perceel met een woonbestemming wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;
  • het bijgebouw is gelegen op een maximale afstand van 15 m van het hoofdgebouw, afstand tot de erfgrens minimaal 2 m bedraagt;
  • de oppervlakte van de bij de woning behorende gronden binnen de woonbestemming (het bouwvlak niet meegerekend) voor niet meer dan 50% wordt bebouwd als gevolg van deze afwijking;
  • parkeren op eigen erf geschiedt.

b. De omgevingsvergunning, verleend op grond van lid 1, wordt ingetrokken, indien de bij het verlenen van de vergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.