Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Stationsweg Oost 195
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0351.BP2012statwego195-vg01

Artikel 7 Algemene bouwregels

7.1 Ondergronds bouwen

7.1.1 Bouwen ondergrondse werken

Voor het bouwen van geheel of gedeeltelijk beneden het maaiveld gelegen gebouwen gelden, met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 2, de volgende bepalingen:
  1. het bouwen van bedoelde ruimten is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak en geheel of gedeeltelijk onder een gebouw dat geheel boven het maaiveld is gelegen;
  2. het bouwen van bedoelde ruimten is uitsluitend toegestaan tot 1 bouwlaag, de bouwdiepte bedraagt maximaal 4 meter onder peil;
  3. externe toegangen zijn gesitueerd in de achtergevel van het gebouw.
 

7.1.2 Afwijken bouwen ondergrondse werken

  1. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in
    lid 7.1.1 sub b voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarde dat de waterhuishouding niet wordt verstoord.
  2. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde
    in lid 7.1.1 sub c teneinde de toegangen aan andere zijden van het gebouw toe te staan, met dien verstande dat geen onevenredige aantasting van de ruimtelijke karakteristiek mag plaatsvinden.

7.2 Bestaande afstanden en andere maten

Met betrekking tot bestaande maten gelden de volgende regels:
  1. indien afstanden, goot- of bouwhoogte, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
  2. indien afstanden, goot- of bouwhoogte, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten als ten minste toelaatbaar worden gehouden;
  3. in het geval van heroprichting van gebouwen is het bepaalde in a en b uitsluitend van toepassing indien de heroprichting geschiedt op dezelfde plaats;
  4. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in lid 10.1  niet van toepassing.