direct naar inhoud van Artikel 7 Wonen
Plan: Woudenberg Dorp 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0351.BP2011dorp-vg01

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen daaronder begrepen aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': tevens een tandartspraktijk, uitsluitend op de begane grond;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, water en toegangswegen.

7.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

7.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. per hoofdgebouw is één woning toegestaan;
  • c. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • d. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte.

7.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 50% van de bij het hoofdgebouw behorende zij en/of achtererf bedragen, met een maximum van 50 m², met dien verstande dat een aaneengesloten oppervlakte van ten minste 25 m² van het gezamenlijke zij- en achtererf onbebouwd en onoverdekt dient te blijven; bij de maximale toegestane oppervlakte wordt de oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen en overkappingen binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak niet meegerekend;
  • b. het oppervlak aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 75 m² bedragen, indien de oppervlakte van het bij het hoofdgebouw behorende zij- en achtererf meer bedraagt dan 750 m²; bij de maximale toegestane oppervlakte wordt de oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen en overkappingen binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak niet meegerekend;
  • c. de maximale oppervlakte van een vrijstaand of aangebouwd bijgebouw en overkapping mag niet meer bedragen dan 50 m²;
  • d. bij meer dan twee-aaneengebouwde woningen mag de goothoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en overkappingen niet meer bedragen dan 3 m en de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 0,25 m boven de hoogte van de eerste verdiepingsvloer tot een maximum van 4 m;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder d mag de bouwhoogte van aan- en uitbouwen aan de zijgevel van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan 5,5 m;
  • f. bij vrijstaande en twee-aaneengebouwde woningen mag de goothoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en overkappingen niet meer bedragen dan 3 m en de bouwhoogte niet meer dan 5,5 m;
  • g. de goot- en bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3 en 5,5 m;
  • h. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • i. de afstand van aan- en uitbouwen of aan het hoofdgebouw aangebouwde bijgebouwen tot de achterste perceelsgrens dient ten minste 5 m te bedragen.

7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen grenzend aan openbaar gebied bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte van tuinmeubilair bedraagt ten hoogste 2 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 3 m;
  • e. hekwerken op hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen, garages en bergplaatsen niet zijn toegestaan .

7.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 7.2.3 sub e teneinde hekwerken op hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen, garages en bergplaatsen toe te staan, met dien verstande dat:

  • a. de hoogte van een hekwerk niet meer bedraagt dan 1,5 m, waarbij de hoogte (in afwijking van het bepaalde in lid 2.2) wordt gemeten vanaf de voet van het hekwerk;
  • b. dit niet mag leiden tot onevenredige hinder voor omliggende percelen.

7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Onder de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in samenhang met het wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover:

  • a. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten gerealiseerd worden binnen het hoofdgebouw, exclusief aan- en uitbouwen;
  • b. het vloeroppervlak ten behoeve van kantoor- en praktijkruimten en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten niet groter is dan 30% van het vloeroppervlak van de woning met een maximum van 50 m², inclusief aan- en uitbouwen;
  • c. ten behoeve van de kantoor- en praktijkruimten en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien;
  • d. de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaan met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.

7.4.2 Strijdig gebruik
  • a. Het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte en het gebruik van een bijgebouw bij de woning, ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg is niet toegestaan.
  • b. Het is niet toegestaan gronden en hoofdgebouwen voor meer dan één woning te gebruiken.

7.5 Afwijken van de gebruiksregels
7.5.1 Gebruik afhankelijke woonruimte

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 7.4.2 en toestaan dat een vrijstaand of aangebouwd bijgebouw of een tijdelijke unit gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, met in achtneming van het volgende:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de afhankelijke woonruimte op een perceel met een woonbestemming wordt ingepast met een oppervlakte van ten hoogste 80 m2;
  • d. het bijgebouw is gelegen op een afstand van ten hoogste 15 m van het hoofdgebouw, afstand tot de erfgrens ten minste 2 m bedraagt;
  • e. bij een tijdelijke unit wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • 1. een tijdelijke unit wordt geplaatst aan de achterzijde of zijgevel van de bestaande woning, waarbij plaatsing aan de zijgevel slechts is toegestaan als de afstand tot de voorgevelrooilijn ten minste 3 m bedraagt;
    • 2. de afstand van een tijdelijke unit tot de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen bedraagt ten minste 2 meter.
  • f. het oppervlak van de bij de woning behorende gronden binnen de woonbestemming (het bouwblok niet meegerekend) mag niet voor meer dan 50% worden bebouwd als gevolg van deze vrijstelling;
  • g. parkeren op eigen erf wordt gerealiseerd;
  • h. het besluit tot afwijking wordt slechts verleend indien sprake is van een goed woon- en leefklimaat;
  • i. het besluit tot afwijking wordt slechts verleend als een zorgindicatie van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) wordt overgelegd voor Awbz-zorg thuis;
  • j. uit de indicatie van het CIZ moet blijken dat sprake is van mantelzorg voor minimaal zes maanden;
  • k. de indicatie moet na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan zijn afgegeven voor minimaal zes maanden en geldig zijn op het moment van de aanvraag om omgevingsvergunning;
  • l. het besluit tot afwijking wordt verleend voor de duur van de periode waarin mantelzorg wordt geboden.