Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Stationsweg West 72
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0351.BP2010dorpsww72-vg01

Artikel 7 Algemene bouwregels

7.1 Hoogtematen

7.1.1

Voor de ten hoogste toelaatbare hoogte van gebouwen dienen - onverminderd hetgeen in de regels hoofdstuk 2 is bepaald - de op de verbeelding aangegeven hoogten in acht genomen te worden.

7.1.2

De ten hoogste toelaatbare hoogten mogen worden overschreden door (schotel)antenne-installaties, mits deze voldoen aan het bepaalde in artikel 7 lid 1.4 en door schoorstenen, liftkokers, trappenhuizen en andere ondergeschikte bouwdelen, tenzij in regels hoofdstuk 2 anders is bepaald.

7.1.3

Voor zover noch op de verbeelding noch in de regels zijn opgenomen ten aanzien van de afdekking van gebouwen, mogen de gebouwen zowel met een kap als plat worden afgedekt. Voor zover een platte afdekking wordt toegepast, geeft de op de verbeelding aangegeven ten hoogste toelaatbare goothoogte de ten hoogste toelaatbare goothoogte van het platte dak aan.

7.1.4

De ten hoogste toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag - tenzij op de verbeelding, in regels hoofdstuk 2  of de overige regels anders is bepaald - ten hoogste bedragen:
  1. van erf- en terreinafscheidingen grenzend aan openbaar gebied 1 m;
  2. van erf- en terreinafscheidingen elders 2 m;
  3. van lichtmasten 9 m;
  4. van vlaggenmasten 10 m;
  5. van vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast 15 m;
  6. van vrijstaande antenne-installaties, niet zijnde schotelantennes ten behoeve van mobiele telecommunicatie 5 m;
  7. van antenne-installaties die op bouwwerken worden geplaatst, niet zijnde schotelantennes 5 m;
  8. van schotelantenne-installaties, ongeacht of zij op bouwwerken worden geplaatst 3 m;
  9. van tuinmeubilair 2 m;
  10. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.

7.1.5

In afwijking van het bepaalde in artikel 7 lid 1.2  zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd om voor liftkokers, trappenhuizen en andere ondergeschikte bouwdelen bij omgevingsvergunning af te wijken van de ten hoogste toelaatbare hoogten met ten hoogste 3 m.

7.2 Ondergronds bouwen

7.2.1

Voor het bouwen van geheel of gedeeltelijk beneden het maaiveld gelegen gebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. het bouwen van bedoelde ruimten is uitsluitend toegestaan geheel of gedeeltelijk onder een gebouw dat geheel boven het maaiveld is gelegen;
  2. het bouwen van bedoelde ruimten is uitsluitend toegestaan tot 1 bouwlaag;
  3. de toegangen zijn gesitueerd in de achtergevel van het gebouw.

7.2.2

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 7 lid 2.1 sub c teneinde de toegangen aan andere zijden van het gebouw toe te staan, met dien verstande dat geen onevenredige aantasting van de ruimtelijke karakteristiek mag plaatsvinden.

7.3 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen/voorgevellijnen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van de verbeelding en hoofdstuk II uitsluitend worden overschreden door:
  1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 2,5 m bedraagt;
  2. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding niet meer dan 2 m bedraagt;
  3. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt.

7.4 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De voorschriften van stedenbouwkundige aard van paragraaf 2.5 van de Bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:
  1. bereikbaarheid van bouwwerken van wegverkeer en brandblusvoorzieningen;
  2. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  3. de ruimte tussen bouwwerken;
  4. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.