5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1
De voor ‘Wonen’ (W) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- het wonen met bijbehorende erven en in samenhang daarmee voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
5.1.2
Onder de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in samenhang met het wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover:
- aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten gerealiseerd worden binnen het hoofdgebouw, exclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
- het vloeroppervlak ten behoeve van kantoor- en praktijkruimten en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten niet groter is dan 30% van het vloeroppervlak van de woning met een maximum van 50 m², inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
- ten behoeve van de kantoor- en praktijkruimten en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien;
- de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaan met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.
5.2.1
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
- hoofdgebouwen en aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
- vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
- garages en bergplaatsen;
- overkappingen;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2.2
Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de verbeelding en de volgende bepalingen:
- hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd in het bouwvlak;
- de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangeduid.
bijbehorende bouwwerken, garages en bergplaatsen
- het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 50% van de bij het hoofdgebouw behorende zij en/of achtererf bedragen, met een maximum van 50 m², met dien verstande dat een aaneengesloten oppervlakte van ten minste 25 m² van het gezamenlijke zij- en achtererf onbebouwd en onoverdekt dient te blijven; bij de maximale toegestane oppervlakte wordt de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken binnen het bouwvlak niet meegerekend;
- de goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m en de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 0,25 m boven de hoogte van de eerste verdiepingsvloer tot een maximum van 4 m;
- in afwijking van het bepaalde onder e mag de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken aan de zijgevel van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan 5,5 m;
- de goot- en bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 5,5 m;
- de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m;
- de afstand van aangebouwde bijbehorende bouwwerken tot de achterste perceelsgrens dient ten minste 5 m te bedragen;
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goothoogte van bijbehorende bouwwerken, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen en in de lichttoetreding van het naastgelegen hoofdgebouw, met dien verstande dat:
- daardoor de gebruikswaarde van het te bebouwen erf niet onevenredig wordt geschaad;
- de goothoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;
- geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in artikel 5, lid 2.2 onder c ten aanzien van het ten hoogste te bebouwen gedeelte van de gronden.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 5 Wonen en kunnen toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits:
- een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg en hiervoor een geldige indicatie is;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
- de afhankelijke woonruimte op een perceel met een woonbestemming wordt ingepast met een oppervlakte van ten hoogste 80 m²;
- het bijgebouw is gelegen op een afstand van ten hoogste 15 m van het hoofdgebouw, afstand tot de erfgrens ten minste 2 m bedraagt;
- het oppervlak van de bij de woning behorende gronden binnen de woonbestemming (het bouwblok niet meegerekend) mag niet voor meer dan 50% worden bebouwd als gevolg van deze ontheffing;
- parkeren op eigen erf wordt gerealiseerd.
- Burgemeester en wethouders trekken de omgevingsvergunning, verleend op grond van lid 5.4 onder a in, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
- Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 5.1.2 onder a om aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toe te staan in bijbehorende bouwwerken, behorende bij het hoofdgebouw, met dien verstande dat bed en breakfast niet is toegestaan in vrijstaande bijbehorende bouwwerken.