Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de verbeelding en de volgende bepalingen:
- hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd in het bouwvlak;
- de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangeduid.
bijbehorende bouwwerken, garages en bergplaatsen
- het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 50% van de bij het hoofdgebouw behorende zij en/of achtererf bedragen, met een maximum van 50 m², met dien verstande dat een aaneengesloten oppervlakte van ten minste 25 m² van het gezamenlijke zij- en achtererf onbebouwd en onoverdekt dient te blijven; bij de maximale toegestane oppervlakte wordt de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken binnen het bouwvlak niet meegerekend;
- de goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m en de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 0,25 m boven de hoogte van de eerste verdiepingsvloer tot een maximum van 4 m;
- in afwijking van het bepaalde onder d mag de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken aan de zijgevel van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan 5,5 m;
- de goot- en bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 5,5 m;
- de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m;
- de afstand van aangebouwde bijbehorende bouwwerken tot de achterste perceelsgrens dient ten minste 5 m te bedragen;