direct naar inhoud van Artikel 20 Wonen
Plan: Woudenberg Buitengebied 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0351.BP2010buitengebied-vg01

Artikel 20 Wonen

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, daaronder begrepen de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – voormalig agrarisch bedrijf': tevens een voormalig agrarisch bedrijf;

alsmede voor:

  • c. de bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, paden, parkeervoorzieningen en groenelementen.

20.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

20.2.1 Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. per bouwvlak mag één woning, inclusief aan- en uitbouwen, worden gebouwd, tenzij met de 'maximum aantal wooneenheden' een ander maximaal aantal wooneenheden is aangegeven, waarbij het aantal wooneenheden het aantal woningen aangeeft;
  • b. de inhoud van de woning inclusief aan- en uitbouwen bedraagt maximaal 600 m3 met uitzondering van het bepaalde onder c en d;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' zijn maximaal 2 geschakelde woningen toegestaan, de inhoud van deze woningen inclusief aan- en uitbouwen bedraagt maximaal 450 m³ per woning;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – kleine woning' bedraagt de inhoud van de woning maximaal 400 m3;
  • e. de goothoogte van woningen bedraagt maximaal 6 meter en de bouwhoogte maximaal 10 meter;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder a mogen bijgebouwen, overkappingen, erf - en terreinafscheidingen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tevens buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • g. de maximale oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen bedraagt 80 m2 per woning, tenzij met de maatvoeringsaanduiding 'maximum oppervlakte (m²)' anders is bepaald;
  • h. de goothoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 3 meter en de bouwhoogte maximaal 6 meter;
  • i. de maximale hoogte van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, bedraagt 3 meter;
  • j. de maximale hoogte van erf- of terreinafscheidingen voor de voorgevellijn van de woning bedraagt 1 meter;
  • k. de maximale hoogte van erf- of terreinafscheidingen achter de voorgevellijn van de woning bedraagt 2 meter.

20.3 Ontheffing van de bouwregels
20.3.1 Het vergroten van de inhoudsmaat van woningen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 20.2.1 onder b en d voor het vergroten van de inhoudsmaat van woningen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de vergroting mag maximaal 25% bedragen tot maximaal 800 m3,inclusief aan- en uitbouwen;
  • b. het ontwerp van de woning sluit goed aan bij het karakter van het buitengebied en de omgeving;
  • c. de woning wordt landschappelijk goed ingepast in de omgeving;
  • d. het landschap wordt niet onevenredig aangetast;
  • e. de maatvoeringseisen voor woningen worden in acht genomen;
  • f. ontheffing leidt niet tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.

20.3.2 Het vergroten van de oppervlakte van bijgebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 20.2.1onder g voor het vergroten van bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijf', mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er is sprake van de sloop van gebouwen die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet;
  • b. ten hoogste 50% van de gesloopte bebouwing mag als het meerdere van 80 m² aan bijgebouw(en) worden teruggebouwd, tot een totaal aan bijgebouwen van maximaal 200 m2;
  • c. indien toepassing is gegeven aan het bepaalde onder b wordt geen gebruik gemaakt van lid 32.2.

20.3.3 Het realiseren van een buitenrijbaan

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 20.1, ten behoeve van het bouwen van een buitenrijbaan ten behoeve van het houden van paarden, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de oppervlakte van een buitenrijbaan bedraagt maximaal 800 m²;
  • b. de maximale hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 2 meter;
  • c. de maximale hoogte van lichtmasten bedraagt 8 meter;
  • d. ontheffing wordt niet verleend voor een buitenrijbaan gelegen voor de voorgevellijn van de bebouwing;
  • e. ontheffing wordt niet verleend binnen een afstand van 50 meter ten opzichte van de meest nabij gelegen woning van derden;
  • f. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing, afgestemd op de kenmerken van de omgeving;
  • g. ontheffing leidt niet tot onevenredige aantasting van de landschapsstructuur en de voorkomende natuurwaarden;
  • h. ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'Wro-zone wijzigingsgebied 3' en binnen een afstand van 50 meter van de door de provincie in de Verordening Ruimte vastgestelde begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur is het realiseren van een buitenrijbaan en het oprichten van lichtmasten slechts toegestaan als de wezenlijke ecologische kenmerken, waarden en potenties van de Ecologische Hoofdstructuur niet significant worden aangetast;
  • i. alvorens ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders advies van de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige met betrekking tot de onder f, g en h vermelde voorwaarden en wordt voorzien in een privaatrechtelijke overeenkomst omtrent de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing;
  • j. ontheffing leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.

20.4 Gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt maximaal 50 m2 van het vloeroppervlak van de betrokken woning inclusief de bijgebouwen;
  • b. de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is uitsluitend toegestaan indien deze activiteit wordt uitgeoefend door de hoofdbewoner;
  • c. uitsluitend ten behoeve van de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is beperkte verkoop van artikelen toegestaan;
  • d. het aanbieden van meer dan 3 kamers ten behoeve van bed & breakfast per woning is niet toegestaan;
  • e. bed & breakfast is niet toegestaan in een bijgebouw;
  • f. bed & breakfast is niet toegestaan op de gronden gelegen binnen de aanduiding 'reconstructiewetzone – landbouwontwikkelingsgebied';
  • g. opslag van goederen en materialen voor de voorgevellijn is niet toegestaan;
  • h. permanente of tijdelijke bewoning van bijgebouwen is niet toegestaan;
  • i. het gebruiken van een bijgebouw bij de woning, ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg is niet toegestaan;
  • j. bewoning anders dan door één afzonderlijk huishouden is niet toegestaan;
  • k. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval is niet toegestaan, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • l. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen is niet toegestaan, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

20.5 Ontheffing van de gebruiksregels
20.5.1 Ontheffing ten behoeve van mantelzorg

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 20.4 onder i voor het bieden van mantelzorg in een bijgebouw of een tijdelijke unit, met in achtneming van het volgende:

  • a. ontheffing wordt slechts verleend ter plaatse van een bouwperceel waarop krachtens het plan een woning is toegestaan en ook feitelijk aanwezig is;
  • b. ontheffing wordt slechts verleend indien sprake is van een goed woon- en leefklimaat;
  • c. ontheffing wordt slechts verleend als een zorgindicatie van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) wordt overgelegd voor Awbz-zorg thuis;
  • d. uit de indicatie van het CIZ moet blijken dat sprake is van mantelzorg voor minimaal zes maanden;
  • e. de indicatie moet na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan zijn afgegeven voor minimaal zes maanden en geldig zijn op het moment van de aanvraag om bouwvergunning;
  • f. de oppervlakte in gebruik voor mantelzorg bedraagt maximaal 80 m²;
  • g. indien sprake is van een tijdelijke unit dient deze te voldoen aan de volgende voorwaarden:
    • 1. een tijdelijke unit wordt geplaatst aan de achterzijde of zijgevel van de bestaande woning, waarbij plaatsing aan de zijgevel slechts is toegestaan als de afstand tot de voorgevelrooilijn ten minste 3 meter bedraagt;
    • 2. de afstand van een tijdelijke unit tot de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen bedraagt ten minste 2 meter;
  • h. ontheffing leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • i. ontheffing wordt verleend voor de duur van de periode waarin mantelzorg wordt geboden.

20.6 Wijzigingsbevoegdheden
20.6.1 Verplaatsen van de woning

Burgemeester en wethouders kunnen het bouwvlak wijzigen voor het verplaatsen van de woning binnen het bestemmingsvlak, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de woning wordt op maximaal 10 meter van de bestaande woning gebouwd;
  • b. de bestaande woning wordt gesloopt;
  • c. de maatvoeringseisen voor woningen worden in acht genomen;
  • d. de woning wordt landschappelijk goed ingepast in de omgeving;
  • e. het landschap wordt niet onevenredig aangetast;
  • f. wijziging leidt niet tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.

20.6.2 Wijzigen van het bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het bouwvlak wijzigen in combinatie met de vergroting van de inhoud van de woning, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het bouwvlak mag niet buiten het bestemmingsvlak worden gelegd;
  • b. het landschap wordt niet onevenredig aangetast;
  • c. de maatvoeringseisen voor woningen worden in acht genomen;
  • d. ontheffing leidt niet tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.

20.6.3 Woningsplitsing cultuurhistorisch waardevolle bebouwing

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen om binnen een bestaande woning, inclusief aan- en uitbouwen te weten de woonruimte met aangrenzende deel of soortgelijke inpandige ruimte, een tweede woning toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bestaande woning is aangemerkt als cultuurhistorisch waardevolle bebouwing;
  • b. woningsplitsing leidt tot de instandhouding van de uiterlijke verschijningsvorm van de betreffende bebouwing;
  • c. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • d. de gronden zijn niet gelegen binnen de aanduiding 'reconstructiewetzone – landbouwontwikkelingsgebied'.

20.6.4 Tweede woning bij voormalige agrarische bebouwing

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen ten behoeve van de realisatie van één extra woning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijf', mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de extra woning mag uitsluitend binnen de bestaande woning, inclusief aan- en uitbouwen en andere inpandige ruimten, te weten de woonruimte met aangrenzende deel of soortgelijke inpandige ruimte, van een voormalige boerderij, worden gerealiseerd;
  • b. de extra woning draagt bij aan de instandhouding van de uiterlijke verschijningsvorm van de betreffende bebouwing;
  • c. de bestaande bebouwing mag volledig worden benut en dient als maximale maatvoering te worden aangehouden;
  • d. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • e. de gronden zijn niet gelegen binnen de aanduiding 'reconstructiewetzone – landbouwontwikkelingsgebied'.

20.6.5 Extra vrijstaande woning

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijf' een bouwvlak toevoegen, waarbij één extra vrijstaande woning mag worden gerealiseerd en in combinatie daarmee tevens lid 32.2onder a wijzigen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. vooraf staat vast dat binnen het betreffende bouwvlak alle overige voormalige (agrarische) bedrijfsgebouwen worden gesloopt, met uitzondering van de bebouwing, die als bijgebouwen bij de woningen kunnen en, gezien de maximale oppervlaktebepalingen, mogen worden aangemerkt;
  • b. de oppervlakte van de te slopen bedrijfsgebouwen bedraagt ten minste 1.000 m2, met uitzondering van hetgeen onder c en d is bepaald;
  • c. ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' volstaat een te slopen oppervlakte aan bedrijfsgebouwen van ten minste 800 m2, indien sprake is van een voormalige intensieve veehouderij;
  • d. cultuurhistorisch waardevolle bebouwing mag niet worden gesloopt;
  • e. wijziging van lid 32.2 onder a is uitsluitend toegestaan in geval van sloop van bedrijfsgebouwen als bedoeld onder a en b, waarbij deze wijziging is gericht op het verminderen van de maximaal toelaatbare oppervlakten van bestaande bouwwerken voor het betreffende perceel met de oppervlakte aan bebouwing die wordt gesloopt;
  • f. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • g. de gronden zijn niet gelegen binnen de aanduiding 'reconstructiewetzone – landbouwontwikkelingsgebied'.