direct naar inhoud van 6.4 Toekomstige situatie
Plan: Gelders Benedeneind - Veenderij-zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0345.BPVeenderijzuid-vg01

6.4 Toekomstige situatie

Het plangebied “Veenderij” bevindt zich in het Binnenveld, tussen de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe. De woningbouw in Veenendaal-oost is gekoppeld aan de inrichting van de natuurontwikkelingszone "De Groene Grens", die de begrenzing vormt tussen de woningbouwlocatie en het landelijk gebied van het Binnenveld. Momenteel is de planvorming verder gevorderd dan ten tijde van het opstellen van het bestemmingsplan. Daarom zijn er enkele wijzigingen ten aanzien van het eerder vervaardigde waterhuishoudingsplan (Witteveen+Bos, mei 2006) opgesteld. In de oorspronkelijke opzet zou het water van het landelijke gebied en de rondweg langs het plangebied worden afgevoerd. Hiervoor zouden zowel langs de oost- als de westzijde watergangen worden aangelegd of worden gehandhaafd. Door het water van de omgeving via het plangebied af te voeren wordt echter een aantal praktische problemen opgelost. Dit heeft consequenties voor de waterhuishouding.

Met de bovengenoemde aanpassing hebben gemeente, Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-oost en het Waterschap gezamenlijk een oplossing aangedragen voor de waterhuishouding in de toekomstige wijk Veenendaal-oost. In het opgestelde rapport zijn de effecten onderzocht van het instellen van waterpeilen die een koppeling met het bestaande (omliggende) watersysteem mogelijk maken.

De waterstructuur van “Veenderij” en Buurtstede is op een heldere wijze verbonden. Voor de waterstructuur in “Veenderij” is er gekozen voor één waterpeil, namelijk 4.70 meter boven NAP. Dit bevordert de toegankelijkheid op het water door het hele plangebied van “Veenderij” en maakt de aansluiting op de bestaande omgeving eenvoudiger. Er wordt een drooglegging van 1.0 meter voorzien, het maaiveld komt derhalve op 5.70 meter boven NAP te liggen. Om grondwateroverlast te voorkomen wordt in “Veenderij” onder de wegen een drainagestelsel aangelegd waarmee de grondwaterstanden kunnen worden beheerst.

Het water van Buurtstede en de Grift hebben andere waterpeilen dan “Veenderij” waardoor stuwen worden aangebracht. Om de recreatieve waarde van “Veenderij” te vergroten wordt een overstappunt voor kano's aangelegd ter hoogte van de aansluiting met Buurtstede en de Grift. Deze overstappunten bestaan uit een grote vlonder en maakt het voor kanovaarders mogelijk om over te stappen naar het water met een ander peil.

6.4.1 Waterpeilen

In tegenstelling tot eerdere plannen is het naar huidige inzichten wenselijk het water uit de omgeving via Veenendaal-oost af te kunnen voeren. Om dit mogelijk te maken is een verlaging van de eerder voorgestelde waterpeilen nodig. Met deze aanpassingen wordt voorkomen dat lange duikers nodig zijn. Het waterpeil zal variëren van 5,5 meter boven NAP in ”Groenpoort” (conform oorspronkelijk plan) tot 4,7 meter boven NAP in ”Veenderij”. In het tussengelegen gebied loopt het waterpeil in een aantal stappen af. Het waterpeil is in “Veenderij” bijgesteld om grondwateroverlast bij bestaande bebouwing te voorkomen.

Effecten op het grondwater
In de plannen voor Veenendaal-oost is vanaf het begin rekening gehouden met het tegengaan van ongewenste effecten op nabij gelegen natuurgebieden. Om verdroging te voorkomen is gekozen voor waterpeilen die hoger liggen dan de huidige oppervlaktewaterpeilen en voor een groot deel aansluiten op de grondwaterstanden die momenteel in het gebied voorkomen. De waterpeilen die nu in het zuiden en midden worden ingesteld (4,7 meter boven NAP en 4,8 meter boven NAP) zijn de hoogst mogelijke waterpeilen waarbij afwatering van de omgeving via het plangebied onder vrijverval mogelijk is. Het instellen van hogere waterpeilen in Veenendaal-oost zou kunnen leiden tot wateroverlast in de omgeving. De grens tussen de peilvakken 4,7 meter boven NAP en 4,8 meter boven NAP sluit in de huidige plannen aan bij de opzet van de wijk. Hierdoor ontstaat per buurt een aaneengesloten watersysteem met mogelijkheden voor varen en schaatsen. Voor Veenderij is het waterpeil derhalve 4,7 meter boven NAP.

Op basis van eerdere onderzoeken en bovenstaande beschouwing kan geconcludeerd worden dat de wijzigingen in het plangebied in gemiddelde en droge situaties niet leiden tot lagere grondwaterstanden, maar op veel plaatsen tot iets hogere grondwaterstanden. Dit betekent dat de kwel naar Veenendaal-oost iets zal afnemen.

In natte situaties kunnen in de toekomstige situatie lokaal iets lagere grondwaterstanden optreden. Dit vindt plaats in de oostkant van het gebied Veenendaal-oost op circa 1 km afstand van de natuurgebieden. Dichterbij de natuurgebieden stijgen de grondwaterstanden iets. Daarom wordt ook gedurende natte perioden geen negatief effect op de kwel in de natuurgebieden De Hel en De Blauwe Hel verwacht6. Bij brief van 12 mei 2010 heeft het waterschap met deze conclusies ingestemd7.

Waterhuishouding
De maximale peilstijging in het plangebied is 35 cm in een T=10 situatie (peilvak 4,8 meter boven NAP) en 44 cm in een T=100 situatie (peilvak 4,7 meter boven NAP). Met deze peilstijgingen voldoet de waterhuishouding ruim aan de eisen ten aanzien van de peilstijgingen en de afvoer vanuit het gebied naar de omgeving. Ook wordt door de plannen het risico van wateroverlast in de omgeving niet verhoogd.

6.4.2 Waterkwaliteit

Door de veranderingen in de waterhuishouding wordt water aangevoerd van buiten het gebied met een andere waterkwaliteit. Hierdoor nemen de chlorideconcentraties en stikstofconcentraties binnen het gebied toe. De belasting van het watersysteem met voedingsstoffen (nutriënten) kan negatieve gevolgen hebben voor de waterkwaliteit (bijvoorbeeld meer algengroei). neemt toe. Door het water uit de omgeving min of meer gescheiden af te voeren worden de grotere waterpartijen geïsoleerd (alleen gevoed door neerslag en kwel), waardoor de invloed van het nutriëntrijke landbouwwater uit het achterliggende gebied beperkt zal zijn. Het scheiden van de waterstromen gebeurt door in één watergang ruimere duikers en stuwen aan te brengen. Bij het ontwerp van de waterhuishouding en natuurvriendelijke inrichting van ca. 50% van de oevers wordt zoveel mogelijk bijgedragen aan een gezond watersysteem en vormt het water een waardevol en aantrekkelijk element in de nieuwe woonwijk.

6.4.3 Riolering

In de wijk wordt een gescheiden rioolstelsel aangelegd. Dit betekent dat hemelwater in het gebied wordt afgevoerd naar de watergangen in de wijk. Bij de inrichting van de wijk en het materiaal gebruik wordt rekening gehouden met de kwaliteit van het afstromende hemelwater. Er worden geen materialen gebruikt die de waterkwaliteit negatief beïnvloeden. Afvalwater wordt via een afzonderlijk stelsel afgevoerd naar een afvalwaterzuiveringsinstallatie.