Plan: | Nieuweweg Noord 273 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0345.BPNieuwewegn273-vg01 |
Van de locatie Nieuweweg-Noord 273 is een historisch onderzoek1 bekend. Hierin is aangegeven, dat er een verdachte deellocatie aanwezig is. Dit betreft een bovengrondse huisbrandolie tank met een inhoud van 1.200 l. De tank staat, of zou hebben gestaan, in de nabijheid van het hoofdgebouw. De bedrijfsactiviteit van de locatie, een veehouderij, wordt niet als verdacht gezien voor mogelijke veroorzaking van bodemverontreiniging.
Daarnaast is van luchtfoto's bekend dat de opstallen, die gesloopt gaan worden, veelal een dak hebben van asbestverdachte golfplaten. De bodem rond de opstallen wordt hierdoor als verdacht op bodemverontreiniging beschouwd.
Om een uitspraak te kunnen doen of de milieuhygiënische bodemkwaliteit een belemmering kan vormen voor de toekomstige bestemming, is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd, conform NEN5740:2009. Hierbij is van belang dat er aandacht is voor de asbestverdachte deellocaties.
Bodemonderzoek
Het uitgevoerde bodemonderzoek is gerapporteerd als:
Verkennend bodemonderzoek NEN 5740, nieuwbouwlocatie woonhuis, Nieuweweg-noord 273 te Veenendaal; rapportdatum 19-12-2012; rapport P12-0113-026; Buro BOOT
Er zijn op basis van de uitgevoerde vooronderzoeken en de waarnemingen tijdens het veldwerk drie verdachte deellocaties onderscheiden op en nabij de bouwkavel, namelijk:
een met puin gemengde ophooglaag bij het schuurtje op de bouwlocatie (deellocatie A2), een voormalige bovengrondse tank (deellocatie B) bij de oude woning, asbestverdacht puin op het maaiveld bij een buiten de bouwlocatie gelegen schuur (deellocatie C).
Uit de resultaten van het verkennend onderzoek blijkt dat er asbest in de bodem zit ter plaatse van deellocatie A2. De ernst en omvang zijn echter nog niet vastgesteld. In de bodem van deellocatie B is geen verontreiniging met minerale olie en/of vluchtige aromaten aangetroffen en deze deellocatie geldt daarom niet langer als verdacht.
Het puin op maaiveld van deellocatie C is inderdaad asbesthoudend. De onderliggende bodem bevat geen asbest. De overige vaste bodem van de bouwkavel, deellocatie A1 genoemd, is als onverdachte bodem onderzocht. Hier wordt alleen voor PAK een overschrijding van de Achtergrondwaarde geconstateerd. Het grondwater van het hele terrein is licht verontreinigd met barium, koper, nikkel.
Conclusies
Het asbesthoudend puin op maaiveld bij gebouw 8 (deellocatie C) kan/moet worden verwijderd tegelijk met de sloop van de asbest bevattende opstallen.
Zonder nader onderzoek dat het tegendeel aantoont, moet ervan worden uitgegaan dat de met asbestverontreinigde ophooglaag (deellocatie A2) een geval van ernstige bodemverontreiniging is volgens de Wet bodembescherming. Er moet daarom worden voldaan aan de saneringsregels van de Wbb. Het bevoegd gezag is de provincie Utrecht.
Na uitvoering van de sloop- en bodemsaneringswerkzaamheden dient ter afsluiting een terreininspectie te worden uitgevoerd en zo nodig nog een verificatieonderzoek te worden gedaan naar asbest op / in de bodem.