direct naar inhoud van Artikel 3 Wonen
Plan: Achterberglaan 22a
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0345.BP090201-oh01

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden die op de verbeelding aangewezen zijn voor 'Wonen -W-' zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. bedrijf ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' met dien verstande dat er sprake moet zijn van het uitoefenen van industriële, ambachtelijke en groothandelsbedrijven, voor zover deze voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. beroep aan huis met dien verstande dat maximaal 45 m² van de oppervlakte van de bebouwing op het woonperceel ten behoeve van deze activiteit in gebruik mag zijn;
  • d. erf;

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Uitsluitend mogen worden opgericht gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.

3.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen, gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' mogen geen gestapelde woningen worden gebouwd;
  • c. hoofdgebouwen moeten worden gebouwd met inachtneming van de ter plaatse aangegeven bouwaanduidingen;
  • d. de bebouwing dient georiënteerd te zijn op de openbare weg;
  • e. de voorgevel van het hoofdgebouw moet in de voorgevelroollijn worden geprojecteerd;
  • f. binnen bouwvlakken met de hierna aangegeven (specifieke) bouwaanduidingen mogen woningen uitsluitend worden gebouwd op de als volgt aangegeven wijze:

Bouwaanduiding   Bouwwijze  
[vrij]   vrijstaand  

  • g. de afstand van een vrijstaande woning tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt aan beide zijden ten minste 2,5 m;
  • h. ten aanzien van een twee-aan-één woning geldt het bepaalde in sub g., met dien verstande dat deze afstand tot één zijdelingse perceelgrens moet worden aangehouden;
  • i. voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende maatvoeringseisen:

Hoofdgebouwen   Eis  
maximale goothoogte woningen   6 m¹ of ter plaatse aangegeven maatvoeringsaanduidingen op verbeelding  
maximale bouwhoogte woningen   10 m¹ òf ter plaatse aangegeven maatvoeringsaanduidingen op verbeelding  
maximale dakhelling   52 C°  

  • j. ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone – vervoer gevaarlijke stoffen' mogen geen hoofdgebouwen worden gebouwd;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen uitsluitend bijgebouwen worden gebouwd;

3.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. met uitzondering van het bepaalde in sub b. ten aanzien van 'aan- en uitbouwen aan de voorzijde', mogen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen uitsluitend binnen het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding 'erf' worden gebouwd;
  • b. voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende maatvoerings- en situeringseisen:

Aan- en uitbouwen aan achterkant   Eis  
maximale diepte buiten het bouwvlak   3 m¹  
maximale bouwhoogte   3,1 m¹  
maximaal toegestane percentage bebouwing voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'erf'   50 % van de voor 'erf' aangeduide gronden  
maximale oppervlakte aan- en uitbouwen en bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'erf'   50 m²  

Aan- en uitbouwen aan zijkant   Eis  
minimaal aan te houden afstand tot voorgevel   3 m¹  
maximale diepte vanaf de verlengde achterste grens van het bouwvlak   3 m¹
 
maximale goothoogte   3,1 m¹  
maximale bouwhoogte   4,5 m¹  
maximaal toegestane percentage bebouwing voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'erf'   50 % van de voor 'erf' aangeduide gronden  
maximale oppervlakte aan- en uitbouwen en bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'erf'   50 m²  
aan te houden afstand tot zijdelingse perceelsgrens   geen, mits niet voor de voorgevel van een achterliggende woning wordt gebouwd  

Uitbreiding woning aan voorzijde   Eis  
maximale breedte   60% van voorgevel  
maximale diepte   1 m¹  
maximale bouwhoogte   3,1 m¹  
minimale afstand tot voorste perceelsgrens   2 m¹  

Aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen   Eis  
minimaal aan te houden afstand tot voorgevellijn   3 m¹  
maximale goothoogte   3,1 m¹  
maximale bouwhoogte   4,5 m¹  
maximaal toegestane percentage bebouwing voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'erf'   50 % van de voor 'erf' aangeduide gronden  
maximale oppervlakte aan- en uitbouwen en bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'erf'   50 m²  
aan te houden afstand tot zijdelingse perceelsgrens   geen, mits niet voor de voorgevel van een achterliggende woning wordt gebouwd  

3.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende maatvoeringseisen:

Bouwwerken, geen gebouw zijnde   Eis  
maximale bouwhoogte keermuren   2 m  
maximale bouwhoogte pergola's   2,5 m  
maximale bouwhoogte erfafscheiding voor voorgevelrooilijn   1 m  
maximale bouwhoogte erfafscheiding achter voorgevelrooilijn   2 m  
maximale bouwhoogte overige bouwwerken   3 m  

3.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen en de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, zoals bedoeld in artikel artikel 2.1 van het Besluit algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:

  • a. bewoning van vrijstaande bijgebouwen;
  • b. detailhandel;
  • c. de uitoefening van een seksinrichting.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag is bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 3.4, sub a., teneinde afhankelijke woonruimte mogelijk te maken in bijgebouwen, met dien verstande dat:

  • a. het gebruik noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, hetgeen aangetoond dient te worden door een verklaring van een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige;
  • b. op het perceel al een woning aanwezig is;
  • c. er geen milieuhygiënische belemmeringen vanwege percelen van derden bestaan c.q. bestaande belemmeringen vanwege percelen van derden zijn opgeheven;
  • d. de afhankelijke woonruimte kadastraal niet afsplitsbaar is;
  • e. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast.

3.5.1 Omgevingsvergunning voor bedrijf aan huis

Het bevoegd gezag is bevoegd omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in het bepaalde in lid 3.1, sub a. voor de uitoefening van een bedrijf aan huis in het hoofd- of bijgebouw, met dien verstande dat:

a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;

b. bedoeld gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, hetgeen betekent dat:

1. geen vergunning wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid, dat onder de werking van de Wet milieubeheer of andere wetgeving valt, tenzij het desbetreffende gebruik door middel van het stellen van voorwaarden verantwoord is;

2. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;

3. het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;

4. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;

5. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een nevenredigeparkeerdruk op de openbare ruimten;

6. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met bedrijfsmatige activiteiten in of bij het hoofdgebouw;

7. gezamenlijk maximaal 45 m² van de oppervlakte van de bebouwing op het woonperceel ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten in gebruik mag zijn.

3.5.2 Intrekking omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag trekt de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.5 in, indien de bij het verlenen van voor de ontheffing bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.