direct naar inhoud van 4.1 Projectbeschrijving
Plan: Domplein Schatkamer, Wijzigingsplan Binnenstad
Status: onherroepelijk
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.WZDOMPLEINSCHATBIN-0601

4.1 Projectbeschrijving

4.1.1 Programma

De locatie van het publiekscentrum is gelegen in het hart van het Domplein, tussen de Domkerk en de Domtoren. Ondergronds zijn hier nog resten aanwezig van 20 eeuwen beschaving waaronder de pijlers van het middenschip van de Domkerk die in 1674 in een storm is weggevaagd. Met op de diepste punt een diepte van 4,70 meter wordt een publiekscentrum met een oppervlakte van ongeveer 400 m2 gerealiseerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.WZDOMPLEINSCHATBIN-0601_0007.png"

Ten behoeve van de realisering van de schatkamer zijn de volgende oppervlakten voor de uitgraving afgesproken:

  • Max Uitgraving: 474m2 (Puttrace’s + Buitenzijde Damwand ter plaatse van kolom);
  • BVO: 376m2 (Buitenzijde Damwand tracé);
  • BVO: 355m2 (Buitenzijde Damwand profiel);
  • NVO: 87m2 (opp. Trappen + looppaden/platforms).
4.1.2 Stedenbouwkundig plan

Planopzet Publiekscentrum II (variant 0 max) is gepositioneerd binnen de 'outlines' van 'sleuf 19 en 20', opgravingen die door Van Giffen in 1949 zijn uitgevoerd (zie moederplan).

Variant 0 max is gebaseerd op het uitgangspunt dat binnen sleuf 19 en 20 een ruimte kan worden gerealiseerd op voorwaarde dat daarbij geen ongeroerd archeologisch materiaal verloren gaat.

Globaal bestaat het centrum (PCII) fysiek uit wanden, een dekconstructie, een toegang, een trap, een (nood)uitgang, een belevingsroute/pad, een installatie voor luchtconditie ten behoeve van conservering, installaties voor beleving en een leidingen tunnel.

Onderzoek/Modellering Aan de hand van zeer veel en uitvoering documentatie materiaal van deze opgraving(en) in de vorm van o.a. stratigrafiëen en foto's is een virtuele 3d reconstructie gemaakt van de origineel aanwezige massa. Aan de hand hiervan kan goed worden voorspeld wat het visueel te beleven resultaat is na ontgraving, wat nog aanwezig zal zijn en wat fysiek en visueel kan worden verwacht.

In overleg met archeologie is dit 3d model verder vervolmaakt mede aan de hand van resultaten uit de proefopgraving. Alle beschikbare data zijn gedigitaliseerd en in dit model verwerkt. Ook zijn de georeferenties van deze eerdere opgravingen exact van en in dit model bepaald zodat geen ongeroerd archeologisch materiaal onnodig wordt geroerd. Daarvoor zijn nauwkeurig alle beschikbare gegevens van deze opgravingen bestudeerd en is het mogelijk geworden aan de hand van maatanalyses en de resultaten van de proefopgraving tweede helft vorig jaar om zeer nauwkeurig de 'outline' van de sleuven te bepalen.

Door deze manier van werken is het mogelijk geworden om:

  • een exact tracé voor de contouren/de wandposities van het centrum (0 max) te bepalen waarbij geen archeologische waarde verloren gaat door het inbrengen van stalen damwanden.
  • een dekconstructie te ontwerpen die rekening houdt met de verschillende hoogtes van de bovenzijde van de nog restanten van de pijlers.
  • mogelijke fysieke knelpunten op te sporen in relatie tot archeologie en het programma van eisen, de oplossing te kunnen bestuderen en projecteren.

Fysiek belevingsontwerp De basis hiervoor zijn de in sleuf 19 en 20 nog aanwezige (delen van) 7 pijlerfundamenten. Om deze op een indrukwekkende wijze te kunnen beleven is het gewenst deze in relatie tot elkaar en tot de pijlers van de nog bovengronds aanwezige Domkerk te kunnen zien. Omdat deze pijlers op een vaste grondslag van ongeveer 5.50 meter onder maaiveld zijn gefundeerd zullen bij het ontgraven de grondprofielen en fundamenten zichtbaar worden van vrijwel alle tijdslagen met op iedere plek andere elementen en restanten van de verschillende periodes. Om deze verschillen en fysiek (soms beperkte) omstandigheden zo optimaal mogelijk te kunnen beleven is daarvoor een belevingsroute ontwikkeld en fysiek vorm gegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.WZDOMPLEINSCHATBIN-0601_0008.png"

De ondergrondse ruimte(s) zijn toegankelijk via één trap, waarvan de ingang is gepositioneerd aan de noordzijde van sleuf XX. Voor de toegang vanaf het Domplein tot de trap wordt gedacht aan op eenvoudige wijze te openen luiken van cortenstaal. De afdaling is gelijk ook de start van de komende beleving van de ruimte, een trap met diepe treden, waarop je ook even kunt blijven staan om rustig de indrukken te verwerken die je opdoet. De trap wordt een pad, het pad vormt weer treden naar een lager pad, een pad dat soms licht hellend is. Door op deze route plekken (platforms) te creëren waar het voor bezoekers logisch is om even te stoppen, kan de ervaring worden geregisseerd. De ruimte rond en onder de trap is benodigd om daar de technische installaties onder te brengen.

De ruimtes bevinden zich allen in geroerde grond (meer specifiek: in sleuf 19 en 20). De keuze voor deze route draagt bij aan de ambitie om de beleving spannend te houden en om niet teveel in één keer bloot te geven aan de bezoeker.

De onderdelen

Wanden
Na uitvoerig onderzoek en afwegingen is overeenstemming bereikt over het realiseren van een grondkering door middel van damwand profielen. Zoals gesteld is het tracé in zeer nauw overleg met archeologie tot stand gekomen. Vervolgens is de maatvoering van de profielen getest op dit tracé. Op verschillende punten van de 0 max variant zal het verloop tpv hoeken en bochten nog nader technisch worden geoptimaliseerd. Zo nodig leidt dit tot het gebruik van verschillende profielen en/of systemen. De wanden worden aan de westzijde van sleuf XIX licht hellend ingebracht om zodoende een zo maximaal mogelijke ruimtelijke werking ervan te realiseren. Aan de oostzijde is gezien het verloop van het beschikbare tracé dat niet mogelijk en volgt zo goed mogelijk het profiel en de pijlerfundamenten. Aan de noordzijde is de ruimte die de damwand creëert voornamelijk benodigd voor de traptoegang, invoer leidingen en technische bedieningsruimte installaties. Aan de zuidzijde volgt de wand het profiel. Voor de technische uitgangspunten en toelichting wordt verwezen naar VO constructie en toelichting ABT.

Dekconstructie
Uitgangspunt is om de bestaande archeologie te ontzien bij de constructie van het dek. Omdat het plein een zeker afschot kent en sommige pijlers niet ver onder de bestrating zijn afgetopt is een constructie opzet bedacht die representatief is voor het volledig oppervlak, inclusief ontmoetingen en/of knelpunten. De oplossing is gevonden in een dekconstructie die ter plaatse van de pijlers zodanig is verjongd dat deze er 'net' onder passen. Het dek en het bovenste deel van de wanden is aan de buitenzijde geïsoleerd door middel van een hoogwaardige drukvaste isolatie. In deze dekconstructie zullen verschillende voorzieningen worden opgenomen zoals 'lenzen' met diafragma sluiter voor de visuele relatie binnen/buiten en verlichtingspotten ten behoeve van project Lumen.

Toegang
In het VO is uitgegaan van één gecombineerde in- en uitgang. Zichtbaarheid van de entree op het plein dient minimaal te zijn en is daarom gedacht in een tweedelig luik van cortenstaal. In geopende toestand vormen de delen de doorvalveiligheid. Een optie voor een nooduitgang/vluchtluik is nog in nader onderzoek. Gedacht wordt aan de zuid-west hoek van sleuf XX. Aan de onderzijde van de trap is in de overgang naar het centrum een tochtsluis voorzien.

Trap
De trap is zodanig ontworpen dat deze een comfortabele overbrugging creëert van maaiveld naar de ondergrondse ruimte. De treden zijn voldoende slipvast en onder normale weersomstandigheden beloopbaar. Onderzocht wordt of deze trap ook tegelijkertijd een traplift kan zijn. De trap boven en onder het tussenbordes wordt dan inschuifbaar en verandert in een lift plateau dat geschikt is voor rolstoelen.

Belevingsroute
Door middel van een pad van 800 - 1100 mm. breed wordt de bezoeker door de ruimte gevoerd. Het pad is een stalen vloer waaronder een schacht voor alle installatie is gemonteerd. De balustrade is van glas. Daar waar het pad wordt verbreed ten behoeve van presentatie ten behoeve van een groep zal de vloer transparant worden uitgevoerd zodat de beleving minimaal wordt belemmerd.

Installatie luchtconditie ten behoeve van conservering
Deze installatie volgt zoveel mogelijk het pad en omdat deze aan de onderzijde is gemonteerd is deze zoveel als mogelijk 'onzichtbaar' geïntegreerd.

Installaties voor beleving
Deze installatie bestaat uit verlichting, audio visuele en multimediale middelen. Voor de uitwerking ervan wordt verwezen naar het belevingsconcept van Tinker Imagineers. Zoveel als mogelijk zal deze worden geïntegreerd in reeds aanwezige voorzieningen en/of constructies. In nadere fasen volgt uitwerking hiervan.

Leidingentunnel
Om de benodigde installaties op een doelmatige wijze te kunnen opstellen is hiervoor een ruimte in de kelder van het Utrechts Centrum voor de Kunsten (UCK) gereserveerd. Middels een geboord leidingentracé (breed 1800 x hoog 600) worden de leidingen van hier op een diepte tussen plus-minus1.0 a 2.0 +NAP met het centrum ondergronds verbonden.

Relatie met bovengrond
Om binnen voor een betere oriëntatie in relatie tot de context en om ook buiten een mysterieuze idee van het ondergrondse bestaan te realiseren is een visuele relatie in de dekconstructie gerealiseerd. Lensachtige openingen die zo zijn gevormd dat ondergronds meerdere bezoekers tegelijkertijd zich zowel op de Dom als de Domkerk kunnen oriënteren. Deze openingen worden aangestuurd door middel van diafragma sluiters zodat de binnen tredende hoeveelheid licht exact en volgens planning is te regelen.

Relatie met Lumen
Afstemming heeft plaatsgevonden met de ontwerpers en projectmanagement van het project Lumen. In overleg is een reservering voor licht posities opgenomen in de dekconstructie. De uitwerking en afstemming ervan dient in een volgende fase nog nader invulling te krijgen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.WZDOMPLEINSCHATBIN-0601_0009.png"

Construeren
Tijdens en na het ontgraven van de sleuven XIX en XX moeten constructieve maatregelen worden getroffen. Tijdens het graven om dit veilig te kunnen doen en na het graven om ruimten te creëren die veilig bezoekbaar zijn.

Voor de constructie/grondkering zijn verschillende varianten onderzocht om te bezien welke techniek en positie van de wand het optimum is voor de beleving in relatie tot behoud. Voor een nadere toelichting en uitwerking wordt hier verwezen naar het VO constructie met toelichting van ABT.

Conserveren
Voor het kunnen realiseren van het publiekscentrum moet aan zeer uitgebreide randvoorwaarden, met name vanuit het RCE, zijn en worden voldaan. Samengevat moeten na de ontgraving de grondprofielen en de archeologisch resten/vondsten vervolgens zodanig kunnen worden geconserveerd dat deze door blootstelling aan zuurstof en licht op korte en/of langere termijn in stand kunnen worden gehouden zonder te degenereren.

Om dit te kunnen realiseren is de afgelopen jaren uitvoerig onderzoek verricht in vergelijkbare omstandigheden in situ en in bestaande vergelijkbare reeds geconserveerde vindplaatsen. Dit onderzoek maakt deel uit van het EU-Portico project (een samenwerking van Keulen, Chester, Gent en Utrecht op het gebied van research naar conserveringsmethoden voor archeologische sites).

Al deze gegevens zijn en worden ook in de komende tijd nog met elkaar afgestemd.

Om de technische installaties ten behoeve van de luchtconditie zo onzichtbaar mogelijk te integreren wordt de benodigde techniekruimte elders buiten PCII gecreëerd. Deze wordt geplaatst in een reeds daarvoor gereserveerde kelder van het UCK en zal middels een leidingen tunnel worden verbonden met het ondergrondse centrum.

De hele installatie is zodanig ontworpen en gedimensioneerd dat er geen zichtbare elementen op het plein benodigd zijn anders dan het toegangsluik. Voor een nadere toelichting en uitwerking wordt hier verwezen naar het VO bouwfysica, conservering en installaties met toelichting van LBP/Sight.

Het resultaat Met het PCII wil Initiatief Domplein 2013 bezoekers de grootsheid van 20 eeuwen geschiedenis tonen en natuurlijk fysiek de ingestorte kerk laten ervaren: de omvang van het schip, de omvang van de fundamenten en de bouwtechniek van eeuwen geleden. De ambitie is om bezoekers letterlijk mee te nemen terug in de tijd, door hen vanaf het maaiveld van het plein mee te nemen naar tijden van weleer. Tijden van voor en tegenspoed, van rust en onrust.

PCII is door zijn constructie als het ware een stalen 'doos' met archeologische geconserveerde inhoud ruim boven grondwaterniveau. De bezoeker wordt over een pad geleidt dat alle plekken en ruimtes verbindt van het belevingsverhaal. Door de verschillende hoogtes van het pad geeft het de bezoeker het gevoel dieper af te dalen in de tijd. De maatvoering en capaciteit is berekend op een begeleid bezoek van 20 tot 25 personen.