onherroepelijk |
NL.IMRO.0344.BVKANALENEILAND-0601 |
In het kader van deze beheersverordening is getoetst welke beleidstukken op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau relevant zijn. Gelet op de uitgangspunten van deze beheersverordening, is uitsluitend stil gestaan bij beleid dat eventuele consequenties voor de beheersverordening kan of dient te hebben. Omdat de beheersverordening ziet op het beheer van de bestaande situaties is een uitgebreidere toetsing niet noodzakelijk.
Deze werkwijze leidt tot de conclusie dat het rijksbeleid niet aan de beheersverordening in de weg staat. Daarentegen moet wel nader stil worden gestaan bij provinciaal en gemeentelijk beleid.
Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie en verordening, Provincie Utrecht 2013-2028
In de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) is het ruimtelijk beleid van de provincie voor de periode tot 2028 beschreven. Hierin is aangegeven welke doelstellingen van provinciaal belang zijn, welk beleid bij deze doelstellingen hoort en hoe uitvoering gegeven wordt aan het beleid. Voor een deel krijgt het beleid uitvoering via de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV). Via het ruimtelijk beleid wil de provincie bijdragen aan een kwalitatief hoogwaardige fysieke leefomgeving, waarin het ook in de toekomst plezierig wonen, werken en recreëren is.
De twee belangrijkste beleidsopgaven richten zich op het aantrekkelijk houden van de provincie Utrecht als vestigingsplaats. Het accent ligt op de binnenstedelijke opgave. De provincie wil ten minste 2/3 van de woningbouwopgave binnenstedelijk realiseren. Dit sluit aan bij de vraag, vergroot het draagvlak voor voorzieningen en openbaar vervoer en vermindert de druk op het landelijk gebied. Verminderen van het overschot aan kantoren en herstructurering van bedrijventerreinen, maken ook deel uit van de binnenstedelijke opgave. Tevens wil de provincie de kwaliteit van het landelijk gebied behouden en versterken. Dit is zowel in het belang van het landelijk gebied zelf, als van het stedelijk gebied. Hierbij vraagt ook de binnenstedelijke opgave als contramal om een aantrekkelijk en bereikbaar landelijk gebied met hoge kwaliteit van landschap, natuur en recreatieve voorzieningen.
In de provinciale verordening worden de provinciale belangen veilig gesteld door de gemeenten de verplichting op te leggen bij het nemen van ruimtelijke besluiten, zoals bestemmingsplannen en beheersverordeningen, deze belangen in de afweging mee te nemen. (Delen van) het verordeningsgebied is in de verordening aangewezen als:
In deze paragraaf wordt ingegaan op algemeen geldend gemeentelijk beleid.
Structuurvisie Utrecht 2015-2030
De kernkwaliteiten van de stad Utrecht zijn in de Structuurvisie (2004) uitgewerkt in de perspectieven de Markt, het Podium en de Binnentuinen. In het verordeningsgebied zijn alle perspectieven terug te vinden.
Doelstelling binnen het perspectief de Markt is:
Doelstelling binnen het perspectief het Podium is:
Doelstelling binnen het perspectief de Binnentuinen is:
De ontwikkelingsrichting 2015 van Utrecht is vertaald in een kaartbeeld. In onderstaande figuur is te zien dat het verordeningsgebied deels bestaat uit "stedelijk- groenstedelijk milieu" (geel). Dit woongebied kent een lage graad van functiemenging, waarbij het voorzieningenpakket is afgestemd op de wijk. Eventuele herstructurering vindt plaats met de oorspronkelijke maat en schaal als uitgangspunt. De rode gebieden hebben een hoogstedelijk milieu met accent op wonen: een mix van met name hoogstedelijk wonen in hoge dichtheden en een beperkt werkprogramma. Het donkerpaarse gebied heeft een centrumstedelijk milieu: een gemengd milieu met een mix van hoogstedelijk wonen, kantoren, baliefuncties en een ruim en gevarieerd aanbod aan centrumvoorzieningen.
Figuur 3.3: Uitsnede ontwikkelingsbeeld 2015 Structuurvisie
Archeologie
Doel is het beschermen van het archeologisch erfgoed in een vroeg stadium van de ruimtelijke ordening. De initiatiefnemer van een project waarbij bodemverstoring plaatsvindt moet rekening houden met de aanwezige archeologische waarden. Hij is verantwoordelijk voor het archeologisch onderzoek, moet hiervoor een gespecialiseerd bureau inschakelen onder het principe 'de verstoorder betaalt'. Voorafgaand aan de bodemingreep gaat de gemeente na wat de archeologische status is van de locatie en welke verplichtingen/vervolgstappen hieraan zijn verbonden. Volgens de IKAW-kaart (= Indicatieve Kaart Archeologische Waarden) liggen in het verordeningsgebied gebieden met 'te verwachten archeologische waarde' en 'te verwachten hoge archeologische waarde'.
Indicatieve kaart: archeologische verwachting, archeologische monumenten
De bescherming van de archeologische waarden is geregeld in de gemeentelijke Archeologieverordening. In deze verordening wordt het beschikken over een archeologievergunning verplicht gesteld, voordat gebouwd kan worden op gronden waarin zich archeologische waarden bevinden.
In de regeling van de beheersverordening is de Verordening op de Archeologische Monumentenzorg van toepassing verklaard. Hiervoor is een besluitsubvlak 'Archeologie' opgenomen. Dit betekent dat in voorkomende gevallen het regime van deze verordening moet worden gevolgd.
Welstandsnota Utrecht 2004
In de 'Welstandsnota Utrecht, 2004' worden onder andere de te behouden kwaliteiten per deelgebied aangegeven. Daarnaast worden in de welstandsnota gebieden aangewezen die 'behouden' moeten worden en gebieden aangewezen die met 'respect' moeten worden behandeld. Met respect behandelen betekend dat het behoud en herstel van het aanwezige bebouwingsbeeld en het versterken van de bestaande of historisch bepaalde karakteristiek centraal staat. Delen die met respect moeten worden behandeld zijn ondermeer Transwijk, het gebied rond de Veilinghaven. Daarnaast zijn ook delen aangegeven die een stimulans behoeven. Dit betreft met name de bedrijventerreinen aan het Merwedekanaal en ten zuiden van de snelweg A12 en het Jaarbeursterrein.
Nota externe veiligheid
Uitgangspunt is dat de stad in ontwikkeling is en daarvoor ruimte nodig heeft. Deze nota gaat in op het beleid van de gemeente Utrecht over de beheersing van risico's als gevolg van inrichtingen die met gevaarlijke stoffen werken en het vervoer van gevaarlijke stoffen. De gemeente Utrecht kiest er daarbij voor om niet wezenlijk af te wijken van de veiligheidseisen die vermeld staan in de risiconormering van de Rijksoverheid. Wel spreekt de gemeente Utrecht zich nadrukkelijk uit over de richtwaarde voor het plaatsgebonden risico (voor beperkt kwetsbare objecten) en de oriëntatiewaarde van het groepsrisico. Utrecht respecteert zowel die richtwaarde als die oriëntatiewaarde en zal slechts in bijzondere gevallen afwijken van deze waarden.
De beleidskeuzes hebben betrekking op nieuwe situaties, waarin een risicobron zich vestigt of uitbreidt, of een risico-ontvanger, zoals een woning, wordt gebouwd.
Daarnaast wordt in deze nota aangegeven op welke wijze Utrecht de veiligheidsrisico's wil beheersen die zij kan beheersen.De beleidskeuzes ten aanzien van zowel het plaatsgebonden risico als het groepsrisico hebben geen consequenties voor het verordeningsgebied; het plan gaat uitsluitend over bestaande situaties.