direct naar inhoud van 7.11 Waterparagraaf
Plan: Zwembad De Krommerijn
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPZWEMBADKROMMERIJ-0601

7.11 Waterparagraaf

7.11.1 Algemeen

De gemeente heeft de zorg voor de inzameling en het transport van afvalwater, het inzamelen en verwerken van overtollig hemelwater en het voorkomen van structurele grondwateroverlast. Het actuele beleid hiervoor is vastgelegd in het Gemeentelijk afval-, hemel- en grondwaterplan 2007-2010. De ontwerpeisen zijn vastgelegd in het Handboek Inrichting Openbare Ruimte, onderdeel riolen, rioolgemalen en drainage (versie juni 2005).

Het waterschap, in dit geval het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR), heeft de zorg voor het kwantiteits- en kwaliteitsbeheer van het oppervlaktewater in het plangebied. Het beleid en de regels voor het oppervlaktewater zijn vastgelegd in diverse wetten en verordeningen. De belangrijkste verordening van het waterschap is de keur.

7.11.2 Afvalwater

Het huishoudelijke en bedrijfsmatige afvalwater uit het plangebied wordt via een pompen afgevoerd naar de openbare riolering in de Weg tot de Wetenschap. Bij wijziging van het afvalwateraanbod of voor een nieuwe of gewijzigde aansluiting is een aansluitvergunning nodig.

7.11.3 Hemelwater

In het plangebied wordt het hemelwater via aparte leidingen rechtstreeks afgevoerd naar de Kromme Rijn. Conform het gemeentelijke beleid, zoals beschreven in het Gemeentelijke Rioleringsplan 2007-2010, dient ook het hemelwater bij nieuwe ontwikkelingen ter plaatse van het te ontwikkelen gebied te worden verwerkt of direct te worden afgevoerd naar oppervlaktewater in de omgeving. Dit met als doel de centrale zuivering zo min mogelijk te belasten met schoon hemelwater.

Het huidige bebouwde en verharde oppervlak binnen het plangebied bedraagt 1,6 ha. Het toekomstige bebouwde en verharde oppervlak binnen het plangebied bedraagt 1,8 ha. Er is dus sprake van een toename van 0,2 ha verharding en bebouwing.

Bij toename van het verharde oppervlak in het plangebied moet conform het beleid van gemeente en waterschap extra berging voor de opvang van afstromend hemelwater worden gecreëerd in de riolering, in infiltratievoorzieningen, in het oppervlaktewater of in een combinatie van deze. Als richtlijn geldt een minimale berging van 300 m3 per extra hectare verhard oppervlak. Voor het plangebied betekent dit een extra berging van 60 m3.

De extra berging in het plangebied zwembad Kromme Rijn vindt plaats door infiltratie in de bodem. Hiertoe wordt minimaal 0,2 ha terreinverharding uitgevoerd in de vorm van waterpasserende verharding. Dit is speciale klinkerverharding met brede voegen op een goed waterdoorlatende fundering. Zo nodig wordt nog hemelwater van dakverharding geïnfiltreerd via wadi's in de bodem. Het toepassen van waterpasserende verharding en het inrichten van een groenstrook als wadi past binnen de voorgestelde bestemmingen in het bestemmingsplan.

Om onnodige vervuiling van afstromend hemelwater te voorkomen, stellen gemeente en HDSR eisen aan de behandeling van het afstromende hemelwater. Deze eisen zijn:

  • zo min mogelijk gebruik van uitloogbare materialen, zoals zink, koper en lood.
  • geen directe lozing van verontreinigd hemelwater op oppervlaktewater.
7.11.4 Grondwater

De gemeente heeft voortkomend uit de nieuwe wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken de zorgplicht voor het ondiepe grondwater. Vanuit deze zorgplicht streeft de gemeente naar een grondwaterniveau in openbaar gebied van minimaal 0,70 m beneden maaiveld. De eigenaar van het particuliere terrein is verantwoordelijk voor voldoende ontwateringsdiepte op zijn eigen terrein. Mocht het grondwaterniveau op het eigen terrein structureel hoger staan dan 0,70 m beneden maaiveld, dan mag de eigenaar het overtollige grondwater aanbieden op openbaar terrein.

De grondwaterstand in het plangebied in het eerste watervoerend pakket die slechts 10% van de tijd overschreden wordt, ligt tussen de NAP +0,70 m en NAP +0,80 m. Het maaiveldniveau in het openbare gebied bedraagt circa NAP +1,90 m. In de huidige situatie wordt ruimschoots aan de ontwateringseis voldaan. Daarom zamelt de gemeente in dit gebied geen overtollig grondwater in via een gemeentelijk drainagestelsel of rioolstelsel. Mocht de ondiepe grondwaterstand door storende kleilagen lokaal hoger liggen, dan dient de eigenaar zelf deze kleilagen te doorboren om voor voldoende ontwatering te zorgen.

7.11.5 Oppervlaktewater

Het oppervlaktewater in het plangebied heeft een waterpeil van NAP +0,60 m. Door de ontwikkelingen in het plangebied is geen demping of aanleg van nieuw oppervlaktewater voorzien.

7.11.6 Watertoets

Over de wateraspecten is overleg gevoerd met het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. HDSR heeft op 12 november 2009 een positief wateradvies afgegeven. Het plan voldoet aan de belangrijkste minimale voorwaarde: het stand still beginsel. Dit beginsel houdt in dat er geen verslechtering mag ontstaan van de waterhuishouding. Door maatregelen te treffen om de piekafvoer te bergen in het plangebied voldoet het plan aan dit stand still principe.