direct naar inhoud van 5.6 Luchtkwaliteit
Plan: Zijdebalen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPZIJDEBALEN-0601

5.6 Luchtkwaliteit

De Nederlandse wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit in de buitenlucht, is opgenomen in de Wet luchtkwaliteit (Wlk) middels de Wet tot wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) (Stb 414, 2007). Deze wet is op 15 november 2007 (Stb. 2007, 434) in werking getreden. Deze wet is de Nederlandse implementatie van de EU-richtlijn voor luchtkwaliteit. In artikel 5.16 Wet milieubeheer staat een limitatieve opsomming van de bevoegdheden waarbij luchtkwaliteitseisen een directe rol spelen. Het gaat in ieder geval om ruimtelijke besluiten, zoals bestemmingsplannen, die direct gevolgen hebben voor de luchtkwaliteit.

Op grond van artikel 5.16 van de Wet milieubeheer kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit uitoefenen, indien aannemelijk is gemaakt dat:

a) de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a)
b1) de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1);
b2) bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2);
c) de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c);
d) het voorgenomen besluit is genoemd, past binnen of is niet in strijd met het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d).

Het NSL is een samenwerkingsprogramma tussen rijk, provincies en gemeenten, dat erop is gericht om in gebieden waar de normen voor luchtkwaliteit niet worden gehaald (overschrijdingsgebieden) de luchtkwaliteit te verbeteren. In juni 2011 moet aan de norm voor fijn stof (PM10) worden voldaan en op 1 januari 2015 aan de norm voor stikstofdioxide (NO2). De 'in betekenende mate (IBM)' projecten zijn meegenomen in de gebiedsgerichte programma's van het NSL. Deze projecten worden niet meer beoordeeld op de afzonderlijke effecten op de luchtkwaliteit.

In het Besluit Niet in betekenende mate (NIBM) is vastgelegd in welke gevallen een project dat niet in het NSL is opgenomen “niet in betekenende mate” bijdraagt aan de concentratie van een bepaalde stof. Een project kan als NIBM worden aangemerkt, indien aannemelijk is dat het project een toename van de concentratie van de vervuilende stof veroorzaakt van niet meer dan 3% van de betreffende jaargemiddelde grenswaarde. Voor NO2 en PM10 komt 3% neer op 1,2 µg/m. De NIBM-grens is alleen vastgesteld voor de stoffen NO2 en PM10, aangezien voor de overige stoffen (nagenoeg) geen overschrijdingen optreden.

Centraal in het bouwprogramma voor het gebied Zijdebalen staat de realisatie van maximaal 484 woningen. In het plangebied is daarnaast functiemenging mogelijk gemaakt waarbij menging van kleinschalige economische, maatschappelijke, sport- en gezondheidsfuncties met de woonfuncties wordt beoogd. Naast wonen met functiemenging, zal er in het plangebied ook aandacht zijn voor functies als horeca, parkeren, groen en waar mogelijk water. De herontwikkeling van het terrein Zijdebalen valt daardoor niet rechtstreeks onder één van de categorieën van gevallen waarvan gesteld is dat die niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie van luchtverontreinigende stoffen. Daarom is een berekening uitgevoerd (adviesburo LBP; kenmerk Vo73102acA2.djs) met de NIBM-tool van InfoMil om te toetsen of het plan als NIBM kan worden aangemerkt. De netto toename van de verkeersaantrekkende werking als gevolg van de herontwikkeling van Zijdebalen is bepaald op 670 motorvoertuigbewegingen per etmaal (weekdaggemiddelde). Uitgaande van een aandeel vrachtverkeer van 3% bedraagt de planbijdrage 0,9 µg/m³ voor NO2 en 0,2 µg/m³voor PM10. Hieruit volgt dat de herontwikkeling van Zijdebalen NIBM bijdraagt aan de luchtkwaliteit.

Volgens de anticumulatieregeling uit het Besluit NIBM zullen locaties, die gebruikmaken of zullen maken van dezelfde ontsluitingsweg, en aan elkaar grenzen of zullen grenzen, dan wel in elkaar nabijheid zijn gelegen tot een afstand van ten hoogste 1000 meter, als één locatie moeten worden gezien. Locaties en inrichtingen blijven voor zover de toename van de concentraties ter plaatse niet meer bedraagt dan 0,1 µg/m³ buiten beschouwing. In onderhavig geval (plan Zijdebalen) bestaan er in de omgeving geen overige plannen die onder artikel 5 van het Besluit NIBM samen met Zijdebalen beschouwd dienen te worden. Het nabijgelegen herontwikkelingsplan Oudenoord 275 is als locatie wel meegenomen, maar aangezien deze ontwikkeling resulteert in een verbetering van de luchtkwaliteit, wordt deze ontwikkeling buiten beschouwing gelaten.

Besluit gevoelige bestemmingen
Dit Besluit is gericht op bescherming van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof en stikstofdioxide, met name kinderen, ouderen en zieken. Het Besluit is formeel voor dit plan niet van toepassing omdat het bestemmingsplan niet voorziet in een gevoelige bestemming in de nabijheid van drukke provinciale en rijkswegen.

Afweging gezondheidsbelang
Gelet op een goede ruimtelijke ordening is het van belang om kwetsbare groepen zoals kinderen te beschermen, ook daar waar het Besluit gevoelige bestemmingen formeel niet van toepassing is. Nabij het plangebied is de Oudenoord een drukke binnenstedelijke weg met verkeersintensiteiten van meer dan 10.000 motorvoertuigen per dag. Aan de Westerdijk, in de eerstelijns bebouwing aan/van de Oudenoord (bestemming GD-3), bestaat de mogelijkheid tot het realiseren van kinderopvang. Bij de inrichting van deze locatie als kinderopvang dient daarom ter bescherming van de gezondheid van de kinderen bij het ontwerp en de situering van kinderopvang rekening te worden gehouden met de luchtverontreiniging die afkomstig is van het wegverkeer. Met andere woorden: bij ontwerp en situering van verblijf en buitenruimten maatregelen nemen om de blootstelling aan verkeersgerelateerde luchtverontreiniging afdoende te beperken.

Conclusie
Op basis van de uitgevoerde berekeningen (Toetsing Luchtkwaliteit, LBP, d.d. 19-5-2010) wordt geconcludeerd dat er sprake is van een 'niet in betekenende mate' project, zodat er op basis van artikel 5.16 lid 1 onder c geen belemmeringen zijn om het onderhavige “Bestemmingsplan Zijdebalen, Utrecht” vast te stellen.

Wel dient ter bescherming van kwetsbare groepen (bijvoorbeeld kinderdagverblijven) extra aandacht te worden besteed bij realisatie en inrichting van een gevoelige bestemming aan de Westerdijk (Blok 4).