direct naar inhoud van 5.5 Externe veiligheid
Plan: Woonboulevard kanaleneiland IKEA e.o.
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPWOONBOULKANIKEA-0601

5.5 Externe veiligheid

5.5.1 Inleiding

Op plekken waar wordt gebouwd kunnen veiligheidsrisico's optreden voor omwonenden, bedrijven en passanten. Om de veiligheid te vergroten wordt bij bestemmingsplannen aandacht besteed aan de omgeving van bedrijven die veiligheidsrisico's met zich meebrengen. De normen en richtlijnen komen uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Dit besluit schrijft voor dat beschikkingen zoals een bestemmingsplan moeten worden getoetst aan deze normen.

Het Besluit externe veiligheid beschrijft de afstanden tussen risicovolle bedrijven en kwetsbare objecten/bestemmingen. Kwetsbare objecten zijn bijvoorbeeld woningen, gebouwen waarin mensen zijn die zichzelf slecht in veiligheid kunnen brengen (scholen en zorginstellingen) en gebouwen waarin vaak grote aantallen personen aanwezig zijn (grote winkelcentra, grote kantoren etc.). Daarnaast bestaan beperkt kwetsbare objecten, dit zijn alle andere gebouwde objecten.

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door buisleidingen.

De normering voor risico's als gevolg van het transport, het gebruik en de opslag van gevaarlijke stoffen is gebaseerd op enkele begrippen:

  • Plaatsgebonden risico
    de kans dat een persoon die zich altijd op een bepaalde plaats bevindt overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Voor het plaatsgebonden risico geldt voor kwetsbare objecten een grenswaarde van 10-6 per jaar (kans op 1 dode per jaar, mag 1 op de miljoen zijn). Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als richtwaarde.
  • Groepsrisico
    de kans dat groepen personen gelijktijdig het slachtoffer zijn. Deze kans wordt mede bepaald door het aantal personen dat zich bevindt in het invloedsgebied van een risicobron (het gebied waar dodelijke effecten van ongevalscenario’s optreden). Voor het groepsrisico geldt een oriënterende waarde: het bevoegd gezag dient het geaccepteerde niveau van het groepsrisico te verantwoorden door bij besluitvorming in te gaan op de mogelijkheden voor het terugbrengen van de risico's en optredende effecten, de zelfredzaamheid van personen en de mogelijkheden voor bestrijding en hulpverlening.


In het rapport "Uitbreiding IKEA te Utrecht, Onderzoek externe veiligheid" met het kenmerkR074041aaA4.pvv, dd. 27 januari 2010 van het onderzoeksbureau Lichtveld Buis & Partners, is ten behoeve van het plangebied onderzoek gedaan naar de externe veiligheid. De resultaten van het onderzoek worden in de volgende paragrafen beschreven.

5.5.2 Toetsingskader en onderzoeksresultaten

Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen
Er is onderzocht of er zich in het plangebied of in de omgeving daarvan risicovolle bedrijven bevinden die van invloed zijn op de ruimtelijke ordening van het plangebied. Met risicobedrijven worden in dit verband bedoeld de bedrijven die onder de werkingssfeer van het Besluit externe veiligheid inrichtingen milieubeheer (BEVI) vallen. Vastgesteld is dat er zich in het plangebied geen BEVI-bedrijven bevinden. Ook bevinden er zich geen invloedsgebieden van BEVI-bedrijven in naastgelegen plangebieden.

Externe Veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen
Het veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is verwoord in de 'Circulaire Risico normering vervoer gevaarlijke stoffen' (RNVGS), vervolg en samenvatting van de nota RNVGS. De circulaire geeft antwoord op vragen hoe om te gaan met ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van transportroutes en geeft de normering aan voor Plaatsgebonden Risico en Groepsrisico. De normhoogte voor Plaatsgebonden risico bedraagt 10-6/jaar voor gevoelige bebouwing.
Voor het Groepsrisico is een zg. oriënterende waarde vastgesteld. Voor transport bedraagt deze waarde 10-4/jaar bij 10 doden, 10-6/jaar bij 100 doden enz. Het is een oriënterende waarde omdat onder voorwaarden van deze waarde mag worden afgeweken.

Om na te gaan welke risicobronnen in de omgeving aanwezig zijn is de risicokaart van Utrecht geraadpleegd. Figuur 10 laat een uitsnede zien met daarop de risicobronnen in de omgeving.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPWOONBOULKANIKEA-0601_0010.png"

Figuur 10 Risicobronnen nabij het plangebied (bron: risicokaart Nederland)

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPWOONBOULKANIKEA-0601_0011.png"

De bronnen 3, 4 en 5 bevinden zich, gelet op de aard of hoeveelheden van de gevaarlijke stoffen, op dermate grote afstanden, dat effecten van een ongeval het plangebied niet bereiken. Deze bronnen zijn verder buiten beschouwing gelaten. Voor de A12 en het Amsterdam-Rijnkanaal geldt dat het plangebied binnen het invloedsgebied van bepaalde ongevallen ligt. De risico’s van deze routes zijn verder onderzocht.

5.5.3 Onderzoeksresultaten

Uit de analyse blijkt dat het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A12 qua risico maatgevend is.

Bij het vervoer over de A12 is rekening gehouden met de vervoersstroom die vanwege het Basisnet in de toekomst gerealiseerd kan worden door het vervoer. Dit houdt in dat de meest recent getelde vervoersfrequentie kan groeien met een factor 1,5. Bij verdere groei stelt het ministerie van V&W zich garant voor maatregelen die een verdere stijging van het risico door het vervoer verhinderen.

De risicoanalyse geeft inzicht in de huidige bebouwde toestand in relatie tot het toekomstig vervoer. Het Groepsrisico is berekend over de (slechtste) gehele kilometer ter weerszijden van IKEA.

Daarnaast is in rekening gebracht de toename van de aanwezigen door de uitbreiding en de vestiging van een kantoor. Het kantoor is in twee varianten in beeld gebracht namelijke het Patiomodel, met een iets grotere afstand tot de A12 en het "Haakmodel".

Resultaten:

  Huidige situatie   Nieuwe situatie
Variant Patio  
Nieuwe situatie
Variant Haakmodel  
Plaatsgebonden Risico* 10-6/contour   0 meter   0 meter   0 meter  
Groepsrisico**   0,670   0,801   0,807  
       


*) Het plaatsgebonden risico (PR) geeft aan hoe groot de overlijdenskans is indien een persoon zich permanent op een bepaalde plek bevindt. De wetgever beschouwt een overlijdenskans van eens in de miljoen jaar (aangeduid met 10-6) voor nieuwe situaties als acceptabel.

**) Het groepsrisico geeft aan hoeveel mensen zouden overlijden tengevolge van een calamiteit.

Het Bevi en de circulaire Rnvgs verplichten ertoe dat bij besluiten op grond van de Wet ruimtelijke ordening het groepsrisico wordt beschreven en gemotiveerd. Voor het toetsen van het groepsrisico wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde oriënterende waarde. Dit is geen harde wettelijke norm maar een houvast om te toetsen of het groepsrisico acceptabel is al dan niet in combinatie met maatregelen voor de bestrijding van ongevallen.

Gewenste veiligheidszones in het kader van het toekomstig Basisnet
De Veiligheidszone berekend voor het toekomstig Basisnet bedraagt 25 meter gerekend vanuit het midden van de A12. In het toekomstig Basisnet is het gewenst een zg. Plasbrandaandachtszone aan te houden van 25 vanaf de wegrand. Een dergelijke zone beoogt aanwezige bebouwing te beschermen tegen de gevolgen van uitstromende Brandbare vloeistoffen.

De afstand van de bebouwingsgrens van IKEA tot de wegrand bedraagt 39 meter en voldoet hiermee aan de wens van het plasbrandaandachtsgebied en eveneens aan de gewenste veiligheidszone van 25 die vanaf het midden van de A12 wordt gerekend.

5.5.4 Beoordeling.

Het plan voldoet qua Plaatsgebonden Risico aan de eisen die worden gesteld in de "Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen". Ook wordt voldaan aan de gewenste veiligheidszones in het kader van het toekomstig Basisnet.

De risicoanalyse laat een stijging zien van het Groepsrisico. Wat betreft de stijging van het Groepsrisico dient een verantwoording te worden opgesteld door het bevoegd gezag. Hierin beschrijft het bevoegd gezag de mogelijkheden om risico's te reduceren en worden de aspecten van zelfredzaamheid en hulpverlening beschreven.

5.5.5 Verantwoording groepsrisico

Elementen voor verantwoording groepsrisico

Het Bevi, in artikel 13, schrijft voor welke elementen aan de orde dienen te komen bij een verantwoording van het groepsrisico. Dit zijn:

  • 1. de aanwezige en te verwachten personendichtheden in het invloedsgebied
  • 2. het groepsrisico op tijdstip van vaststelling van het ruimtelijk besluit en de bijdragen daaraan die door het besluit toegelaten (beperkt) kwetsbare objecten teweeg brengen
  • 3. risico-beperkende bron-maatregelen
  • 4. ruimtelijke maatregelen die het groepsrisico beperken
  • 5. voorschriften die het groepsrisico beperken bij te verlenen vergunningen voor inrichtingen
  • 6. mogelijkheden ter voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval (mogelijkheden voor hulpdiensten)
  • 7. mogelijkheden voor personen om zich in veiligheid te brengen (zelfredzaamheid).

De aspecten 1, en 2 zijn hierboven reeds aan de orde gekomen.

3. risico-beperkende bron-maatregelen
Risico reductie door maatregelen aan de A12 is niet mogelijk, omdat de gemeente Utrecht hiervoor niet het bevoegd gezag is.

4. ruimtelijke maatregelen die het groepsrisico beperken
IKEA heeft besloten haar vestiging binnen Utrecht te vergroten. Dit als gevolg van de schaalvergroting van IKEA vestigingen in Europa en een groter aanbod van producten.  Behalve dat de  winkel zelf vergroot wordt heeft IKEA ook besloten de vestiging van het hoofdkantoor van Amsterdam naar Utrecht te verplaatsen. Dit betreft circa 140  werknemers.

Bij het ontwikkelen van haar uitbreidingsplannen is uitgegaan van de bestaande vestiging. Dit betekent een herstructurering van het bestaande pand waarbij de bestaande parkeergarage wordt doorgetrokken tot en met de sportvelden aan de noord westzijde van het bestaande pand. Alleen op deze wijze ontstaat genoeg ruimte voor parkeren. Vanwege de harde gemeentelijke randvoorwaarde dat de sportvelden niet mogen verdwijnen, is de enige oplossing de sportvelden boven op de parkeergarage te leggen.

Veiligheidstechnisch zou het situeren van de sportvelden nabij de A12 gunstiger zijn geweest vanwege de geringere personen dichtheid van de sport activiteiten. Omdat IKEA uitgaat van het bestaande gebouw is de dakconstructie van dat bestaande gebouw niet geschikt om daarop een voetbalveld dan wel een parkeerlaag aan te leggen.

Hierdoor zijn de sportvelden gesitueerd aan de noord westzijde. Zij blijven daardoor gesitueerd op de bestaande locatie door de combinatie met de eronder gelegen parkeergarage. De identiteit van de sportclubs blijft hierdoor behouden. Ook kunnen door de combinatie met de parkeergarage optimale voorzieningen worden geboden, zoals kantine, kleedkamers en materiaalruimte.

De keuze om het bestaande pand te verbouwen, heeft als consequentie dat IKEA niet de vrije keuze heeft in de herplaatsing van de diverse functies in het gebouw .Daarnaast handelt IKEA volgens een vastgestelde en voor hen beproefde logistieke indeling.  Deze 2 beperkingen hebben tot gevolg dat de locatie van de kantoorruimtes afhankelijk is van de logistiek op de 1e verdieping. De toegangen, trappenhuizen, aansluiting op het IKEA bedrijfsrestaurant etc. liggen vast. Bij de situering van het hoofdkantoor op het dak van de IKEA vestiging zijn de vaste aansluitpunten maatgevend geweest. Dit met het nadelige gevolg dat de kantoorfunctie en winkelgedeelte niet volledig buiten de invloedsgrens van de A12 kan komen te liggen.

Met de uitbreiding van IKEA wordt ook het wegennet van de woonboulevard aangepast. Er komt de nieuwe gebiedsontsluitingsweg. Daarnaast blijft het gebouw toegankelijk voor de hulpverleningsdiensten vanaf de Aziëlaan. Het gebouw, en daarmee de potentiële risicoplek, blijft vanaf meerdere kanten bereikbaar.

Situering kantoorgedeelte
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt is het wenselijk het kantoor in de vorm van bijvoorbeeld een torentje aan de A12–zijde te situeren. Dit om op deze manier samen met het gebouw van RWS een poort te vormen als entree van de gemeente Utrecht. Omdat dit ongunstiger is voor de externe veiligheid en dit niet kon vanwege de bestaande logistiek van IKEA is gekozen voor het haakmodel. De A12 wordt daarmee door de toevoeging van een zichtbare laag begeleid. In de plankaart wordt de mogelijkheid opengelaten om het kantoorgedeelte te verschuiven naar een locatie op grotere afstand van de A12.

5. voorschriften die het groepsrisico beperken bij te verlenen vergunningen voor inrichtingen

Gezien de afstand van de inrichtingen tot de IKEA-vestiging is dit niet relevant.

6. mogelijkheden ter voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval (mogelijkheden voor hulpdiensten).

De bereikbaarheid van de risicobronnen op de A12 en het Amsterdam-Rijnkanaal wordt door de uitbreiding van IKEA niet nadelig beïnvloed. Voor bluswatervoorziening is het Amsterdam-Rijnkanaal beschikbaar. Dit kanaal is uitstekend bereikbaar vanwege de brede groenstrook direct langs de oever.

In overige bluswatervoorzieningen kan voorzien worden bij de bouwaanvraag. In afstemming met de brandweer kan bekeken worden wat er nodig is of geoptimaliseerd kan worden aan zaken als bereikbaarheidskaarten, aanvalsplannen en mogelijk een rampbestrijdingsplan.

7. mogelijkheden voor zelfredzaamheid

Bij de bouwaanvraag zullen nadere eisen worden gesteld aan de zelfredzaamheid van de medewerkers en bezoekers.

5.5.6 Conclusie

Gezien het economisch belang van IKEA en het belang van IKEA voor de gehele meubelboulevard, wordt de stijging van het Groepsrisico van 0,67 tot 0,807 maal de oriëntatiewaarde acceptabel geacht. Een kleinere stijging van het Groepsrisico bleek niet realiseerbaar vanwege het gegeven dat de uitbreiding plaatsvindt op basis van de bestaande bebouwing.