Plan: | Chw bestemmingsplan, Windpark Rijnenburg en Reijerscop |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPWINDRIJNENREIJER-ON01 |
Een caravan of stacaravan die op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) omgevingsvergunningplichtig is.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur die de locatie aanwijst als werkingsgebied van een regel.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren.
Een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:
Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
Antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
Onderzoek verricht door of namens een bedrijf dat beschikt over het in artikel 1, eerste lid, van de Erfgoedwet, bedoelde certificaat.
De aan een gebied toegekende waarde in verband met de waarschijnlijk in dat gebied voorkomende historische overblijfselen in de bodem.
De hoogte waarop de as van de windturbine zich bevindt, gemeten in meters ten opzichte van het peil.
Objecten als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zoals van toepassing ten tijde van terinzage legging van het ontwerpbestemmingsplan.
Eén of meer bouwwerken.
Het met een aanduiding of in de regels aangegeven percentage, dat aangeeft hoeveel van een bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en bijbehorende bouwwerken.
Een onderneming waarbij het accent ligt op het maken, bewerken, herstellen, installeren en verhandelen van goederen, waarbij detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop of levering van ter plaatse gemaakte, bewerkte of herstelde goederen, of van goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
De grens van een bestemmingsvlak.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij horende bijlagen. Zie ook: Plan.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Een inrichting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak (bron: Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht).
Plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.
De grens van een bouwvlak.
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
Een grens van een bouwperceel.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bouwwerken zijn toegelaten.
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
De aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.
Een onderscheidend kenmerk van een locatie waaruit blijkt voor welke activiteiten de locatie bedoeld of geschikt is; functie in de zin van artikel 4.2 van de Omgevingswet; bestemming als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening.
Een bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Gevoelige gebouwen en gevoelige terreinen.
Woningen en gebouwen die op grond van artikel 1 van de Wet geluidhinder, zoals ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan van toepassing, worden aangemerkt als andere geluidsgevoelige gebouwen, met uitzondering van die gebouwen behorende bij de betreffende inrichting.
Terreinen die op grond van artikel 1 van de Wet geluidhinder, zoals ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan van toepassing, worden aangemerkt als geluidsgevoelige terreinen, met uitzondering van die terreinen behorende bij de betreffende inrichting.
Een bedrijf, dat is gericht op het telen van gewassen door in hoofdzaak gebruik te maken van permanente kassen of tunnels.
Activiteit die het verstoren van de bodem of de daarop aanwezige beplanting tot gevolg kunnen hebben zoals graven, ploegen, ophogen, het aanbrengen of verwijderen van verharding, het leggen van leidingen, het dempen van oppervlaktewater of het aanbrengen van drainage, funderingen, constructies of apparatuur in de bodem; activiteit in de zin van artikel 3.3, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening.
Het gebied waarbinnen 'hinderlijke slagschaduw' kan optreden wordt berekend onder de volgende aannames; minimale zonhoek is 5 graden en minimale zonafdekking is 20%.
Een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen of gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
Bouwwerk of verzameling bouwwerken voor het onderbrengen van schakel- en meetapparatuur om de windturbines te verbinden met het landelijke/regionale elektriciteitsnet.
De digitale weergave van het grondgebied van de gemeente dat bij een bestemmingsplan hoort, waarop de locaties en aanduidingen die in de regels worden genoemd zijn ingetekend op een topografische ondergrond, met uitzondering van locaties of aanduidingen die voor het hele grondgebied van dat bestemmingsplan gelden.
Een gebouw of een gedeelte van een gebouw voor het bedrijfsmatig verrichten van administratieve werkzaamheden.
Gebouwen waarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden, zoals het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken, of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen, alsmede in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen.
Een verharde plek ten behoeve van het bouwen van en het onderhoud aan een windturbine. ook wel opstelplaats genoemd.
Objecten als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder l, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zoals van toepassing ten tijde van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.
De aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur.
Lijst die een onderverdeling van bedrijfsactiviteiten aangeeft. De onderverdeling is gemaakt op basis van de te verwachten invloed van een activiteit op de omgeving. De lijst maakt deel uit van de regels.
De aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologisch, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.
Voorzieningen zoals transformatorhuisjes en andere bouwwerken voor het leveren van gas, elektriciteit of internettoegang, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
Een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; na inwerkingtreding van de Omgevingswet: een vergunning als bedoeld in artikel 5.1 van de Omgevingswet.
Een agrarisch bedrijf dat uitsluitend is gericht op het fokken van paarden, de verkoop van gefokte paarden en het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij.
Een bedrijf dat uitsluitend is gericht op het houden, stallen of africhten van paarden en pony's, alsmede de handel in paarden.
Het houden van paarden en pony's ten behoeve van verhuur en eigen gebruik, alsmede het bieden van gelegenheid aan derden om paarden en pony's in pension te stallen, te trainen, te dresseren en te weiden.
Het bestemmingsplan Chw bestemmingsplan, Windpark Rijnenburg en Reijerscop van de gemeente Utrecht met identificatienummer NL.IMRO.0344.BPWINDRIJNENREIJER-ON01.
Een permanent gebouw, geen caravan of andere constructie op wielen zijnde, dat bedoeld is om uitsluitend of hoofdzakelijk te worden gebruikt als recreatieverblijf, door personen die hun hoofdverblijf elders hebben.
Een geometrisch bepaald vlak op de verbeelding.
Het Stelsel van de Rijksdriehoeksmeting (RD) is het nationale coördinatensysteem.
Het samenstelsel van drie rotorbladen (ook wel wieken genoemd) en hub of wiekenas van een windturbine.
De diameter van de cirkel die door de tip (het uiteinde) van een rotorblad (wiek) wordt beschreven.
Bouwwerk behorende bij een windturbine ten behoeve van het transporteren van opgewekte elektriciteit en het op spanning houden van de interne parkbekabeling.
Het hoogste punt van het bovenste verticaal staande rotorblad.
Een bouwwerk voor het transporteren van de door de windturbines opgewekte elektriciteit naar het landelijke/regionale hoog- en middenspanningsnetwerk met bijbehorende installaties en voorzieningen.
De omgevingsvergunning van artikel 2.1, lid 1, onder b of c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; na inwerkingtreding van de Omgevingswet: de omgevingsvergunning van artikel 5.1, lid 1, onder a, van de Omgevingswet.
Een lijn die wordt bepaald door de naar het openbaar toegankelijk gebied, zoals de weg, openbaar groen of water, gekeerde gevel of het verlengde daarvan, van een hoofdgebouw.
Bedrijf zoals bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.
Een bouwwerk ter opwekking van elektriciteit door benutting van windkracht.
Bij toepassing van de regels worden onderstaande regels over het meten en berekenen gebruikt.
Gemeten van een punt op ashoogte van de windturbine tot de gevel van het object.
Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
Vanaf peil tot aan de as van de windturbine.
De diameter van de cirkel die door de tip (het uiteinde) van een rotorblad (wiek) wordt beschreven.
Vanaf peil tot aan het hoogste punt van het bovenste verticaal staande rotorblad.
De inhoud van een bouwwerk: de inhoud, gemeten tussen
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Binnen deze bestemming mogen geen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd.
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde genoemd in lid 3.1 sub 5 voor de aanleg van en het gebruik ten behoeve van wandel- en fietspaden en ruiterpaden, mits dit het gebruik van de agrarische gronden niet belemmert en er geen nadelige effecten ontstaan voor flora en fauna.
Een gebruik in strijd met de bestemming is in ieder geval ook het gebruik van gronden voor opslag van caravans, vaar- en vliegtuigen en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens.
De voor 'Bedrijf - Windturbine' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Uiterlijk 3 maanden nadat de windturbines permanent buiten gebruik zijn genomen, worden de windturbines verwijderd. De fundering van de windturbines wordt onder het maaiveld afgeknipt, waarbij voorkomen moet worden dat er lekkages optreden in watervoerende lagen door het verwijderen van de funderingspalen.
Wanneer er een ander type windturbine dan de Vestas V162 van 6.2 MW wordt gebouwd, mag niet eerder met de bouw van de windturbine(s) gestart worden dan dat vaststaat dat een schriftelijk positief advies is afgegeven door het Ministerie van Defensie met betrekking tot de maximale bouwhoogte die met de windturbines wordt overschreden binnen het radarverstoringsgebied, zoals vastgesteld in artikel 2.4 van De Regeling algemene regels ruimtelijke ordening.
Voordat een windturbine voor energieproductie in gebruik genomen en gehouden mag worden, dient deze ten behoeve van het voorkomen of beperken van lichtschittering voorzien te zijn van niet reflecterende materialen of coatinglagen op betreffende onderdelen (glansgraad maximaal 30%), waarbij het meten van reflectiewaarden plaatsvindt overeenkomstig NEN-EN-ISO 2813 of een daaraan ten minste gelijkwaardige meetmethode.
Voordat een windturbine voor energieproductie in gebruik genomen en gehouden mag worden, dient deze ten behoeve van het voorkomen of beperken van hinderlijke slagschaduw, aan de volgende regels te voldoen:
Voordat een windturbine voor energieproductie in gebruik genomen en gehouden mag worden, dient deze ten behoeve van het voorkomen of beperken van geluidhinder, aan de volgende regels te voldoen:
Referentiepunt | RD x | RD y | Hoogte boven maaiveld |
A | 130.674 | 452.453 | 5m |
B | 131.450 | 452.399 | 5m |
Voordat een windturbine voor energieproductie in gebruik genomen en gehouden mag worden, dient deze ten behoeve van het voorkomen of beperken van externe veiligheidsrisico's, aan de volgende regels te voldoen:
Daarnaast moeten de windturbines in het kader van veiligheid en onderhoud aan de volgende regels voldoen:
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Binnen deze bestemming mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, zoals keermuren voor de waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, duikers, bruggen en steigers.
De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) bestemd voor de bescherming en onderhoud van primaire watergangen.
Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 7.1 bedoelde dubbelbestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd tot een bouwhoogte van maximaal 3 meter.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 7.2 ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen van de gronden, met inachtneming van de desbetreffende regels, mits:
Regels in dit hoofdstuk blijven buiten toepassing voor zover zij niet te verenigen zijn met een regel over de toegewezen functie.
Het bouwen is alleen toegestaan als de activiteit bouwen past bij het doel van de functie en als ook de activiteit of activiteiten waar het bouwwerk voor gebouwd wordt passen bij het doel van de functie.
De bouw van een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend mag in ieder geval niet beginnen, voordat het bevoegde gezag of zijn vertegenwoordiger:
Op grond van dit plan is voor het bouwen geen vergunning nodig:
In de openbare ruimte is, als de toegewezen functies zich daartegen niet verzetten en de verkeersveiligheid, de waterveiligheid en de veiligheid van personen die in de openbare ruimte verblijven niet worden aangetast, het bouwen van de volgende voorzieningen toegestaan:
Burgemeester en wethouders kunnen, voor zover geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen, een vergunning verlenen voor:
Activiteiten die niet passen bij het in de regels beschreven doel van een functie die aan een locatie is toegewezen zijn verboden.
Burgemeester en wethouders kunnen, in afwijking van de maximale bedrijfscategorie die een functie toestaat, een vergunning verlenen voor andere dan de op de lijst aangeven activiteiten, waaronder bedrijfsactiviteiten in een hogere categorie, als de invloed van die activiteit op de omgeving vergelijkbaar is met activiteiten die binnen de functie passen.
Aan de bedrijfsactiviteiten ondergeschikte en daarmee samenhangende kantoorruimte is onder de volgende voorwaarden toegestaan:
Dit artikel is alleen van toepassing op kruisingen van verkeersinfrastructuur of water met andere verkeersinfrastructuur of met water, waarbij de toegewezen functie, een andere functie doorkruist, wat onder meer blijkt uit het feit dat ter plaatse van de kruising aan weerszijden diezelfde andere functie is toegewezen.
Op de locatie van de kruising zijn naast de activiteiten die bij de toegewezen functie horen ook de activiteiten toegestaan die bij de functie horen die gekruist wordt.
Het volgende grondwerk is niet toegestaan op een locatie die in verband met een functie beschermd is met een verbod om grondwerk te verrichten:
Burgemeester en wethouders kunnen, om onevenredige schade uit te sluiten of om onveilige situaties te voorkomen, voorschriften aan de vergunning verbinden.
Met inachtneming van artikel 16 is het volgende grondwerk toegestaan:
Met inachtneming van artikel 16 en lid 17.3 mag het volgende grondwerk op een locatie binnen een zone met een archeologische verwachtingswaarde zonder vergunning uitgevoerd worden, voor zover de activiteit aan de op de locatie geldende voorwaarden voldoet:
Deze regels worden aangehaald als:
regels van het bestemmingsplan Chw bestemmingsplan, Windpark Rijnenburg en Reijerscop.