direct naar inhoud van 5.8 Bodemkwaliteit en grondwater
Plan: Watervogelenbuurt, Hoograven, Tolsteeg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPWATERHOOGTOLSTEE-0401

5.8 Bodemkwaliteit en grondwater

Bij reguliere bouwvergunningen is een bodemonderzoek noodzakelijk om aan te tonen of de bodem geschikt is voor de nieuwe bestemming. Bij nieuwe bestemmingen moet de bodem worden gesaneerd als er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Dan moet een saneringsplan of een melding volgens het Besluit Uniforme Saneringen worden ingediend, ter goedkeuring van gemeente Utrecht. Bij grondwateronttrekkingen voor bijvoorbeeld bouwactiviteiten is het van belang om te weten of er in de invloedssfeer van de onttrekking een verontreiniging aanwezig is. In een saneringsplan moeten hiervoor voldoende monitoring en tegenmaatregelen worden beschreven.

Verder gelden de volgende algemene uitgangspunten uit de Wet bodembescherming:

  • Nieuwe bodemverontreiniging moet worden voorkomen en indien er toch bodemverontreiniging ontstaat moet de bodem direct worden gesaneerd.
  • Gevallen van ernstige bodemverontreiniging moeten worden gesaneerd als er tevens sprake is van milieuhygiënische risico's. Dit gebeurt functiegericht en kosteneffectief.
  • Hergebruik van (schone of licht verontreinigde) grond kan bij onverdachte terreinen plaats vinden op basis van de bodemkwaliteitskaart en het bodembeheerplan.

Het plangebied valt volgens de algemene bodemkwaliteitskaart van 2005 in middeloude woonbebouwing en oude binnenstad (Vaartsche Rijn gebied). In het Vaartsche Rijn gebied is de stedelijke ophooglaag gemiddeld dikker dan 3 meter, met licht tot ernstige verontreinigingen. Het oostelijk deel is minder belast met bedrijfsactiviteiten, in de ophooglaag van 1,5 meter komen lichte tot matige verontreinigingen voor. Verspreid over het plangebied zijn diverse gevallen van ernstige bodemverontreiniging bekend door historische bedrijvigheid, waar een sanering is of moet worden uitgevoerd. Vaak gaat het om immobiele verontreinigingen in het Vaartsche Rijngebied. Plaatselijk zijn hier en daarbuiten ook mobiele verontreinigingen aanwezig, zoals bij 't Goylaan.

In en rond de Utrechtse binnenstad is sprake van vermenging van grootschalige diepere grondwaterverontreinigingen met vluchtige organische gechloreerde verbindingen (VOCl). De gemeente heeft een beleidskader gebiedsgerichte aanpak grondwater vastgesteld, om deze verontreinigingen te kunnen aanpakken. Voor een grootschalig gebied rondom het stationsgebied is een saneringsplan vastgesteld (Biowasmachine). De uiterste noordwesthoek van het plangebied bevindt zich in dit gebied. Bij ingrepen in de ondergrond (zoals grondwateronttrekkingen) kan bekeken worden of deze uitvoerbaar zijn binnen de randvoorwaarden van dit saneringsplan.

Conclusie

Vanwege de aanwezige (bekende en nog onbekende) bodemverontreiniging moet bij bouwvergunningen en grondwateronttrekkingen rekening gehouden worden met bodemonderzoek en/of saneringsmaatregelen. Met in achtneming van deze voorwaarden vormt de bodemkwaliteit geen belemmering voor het bestemmingsplan.