direct naar inhoud van 5.6 Externe veiligheid
Plan: Watervogelenbuurt, Hoograven, Tolsteeg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPWATERHOOGTOLSTEE-0401

5.6 Externe veiligheid

In en direct om het plangebied is een inventarisatie gedaan naar risicoveroorzakende activiteiten. Dit heeft het volgende overzicht opgeleverd:

  • Vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor en water. Voor het plangebied is de A12, de spoorlijn Utrecht CS - Arnhem en de Oosterspoorbaan relevant;
  • Vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen. In het uiterste zuiden van het plangebied (direct ten zuiden van de A12) loopt een brandstof transportleiding van Defensie;
  • Bedrijven die vallen onder het Bevi. In het plangebied bevinden zich geen Bevi bedrijven. Ook buiten het plangebied bevinden zich geen Bevi bedrijven of andere risicobedrijven waarvan het invloedsgebied of risicocontour een overlap hebben met het plangebied.


Het werken met, de opslag en het transport van gevaarlijke stoffen leidt tot veiligheidsrisico's voor omwonenden, bedrijven en passanten. Om deze risico's te beheersen worden in bestemmingsplannen de relaties tussen deze activiteiten en hun omgeving conform wet- en regelgeving verantwoord en vastgelegd. De normen en richtlijnen zijn onder andere vastgelegd in:

  • de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Rnvgs; voor transport over weg, spoor en water);
  • het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb; voor buisleidingen).


De circulaire Rnvgs (2004) beschrijft de afweging van veiligheidsbelangen die een rol spelen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen in relatie tot de omgeving. Daarbij wordt de huidige veiligheidssituatie in beeld gebracht en vergeleken met de toekomstige situatie, waarbij in principe wordt uitgegaan van een periode van 10 jaar.

Het Bevb is nog een zeer jong besluit en is gebaseerd op de systematiek van het Bevi. Het besluit regelt onder andere de afstand tussen kwetsbare objecten en een transportleiding voor gevaarlijke stoffen (meestal een aardgasleiding). Naast risiconormeringen kent het Bevb tevens een extra afstandsbepaling, de zogenaamde belemmeringenstrook. Binnen de belemmeringenstrook geldt vanuit operationele overwegingen een totaal bouwverbod, dus ook voor objecten waar geen mensen verblijven (schuren, tuinhuisjes etc.). Dit is nodig vanwege de bereikbaarheid voor onderhoud, bescherming van de omgeving bij lekkage, bescherming van de leiding tegen beschadiging en bereikbaarheid in noodgevallen.

In de circulaire Rnvgs en het Bevb staan twee soorten risico's beschreven waarop de normen en richtlijnen van toepassing zijn. Het betreft het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR).

Het plaatsgebonden risico (PR) geeft aan hoe groot de overlijdenskans is indien een persoon zich permanent op een bepaalde plek bevindt. De wetgever beschouwt een overlijdenskans van eens in de miljoen jaar (aangeduid met 10-6) voor nieuwe situaties als acceptabel. Vertaald naar het bestemmingsplan (in dit geval de plankaart) kan het PR=10-6 worden weergegeven als een contour (10-6 - contour). Rondom een bedrijf is dat vaak een cirkel, langs een transportas zijn dat min of meer parallelle lijnen aan beide zijden. Alle punten op de cirkel of lijnen vertegenwoordigen een plaatsgebonden risico van één op de miljoen jaar. Het plaatsgebonden risico vertegenwoordigt dus een afstandsnorm. Voor de afstand tussen de risicoveroorzakende activiteiten en kwetsbare objecten is die norm een harde grenswaarde. Voor de afstand tot beperkt kwetsbare objecten is die norm een richtwaarde waarvan mag worden afgeweken als daar een gegronde reden voor is. Binnen de 10-6 - contour mogen geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten worden bestemd of gebouwd. Voor bestaande situaties gelden overgangsregels.

Het groepsrisico geeft aan hoeveel mensen zouden overlijden tengevolge van een calamiteit.

De circulaire Rnvgs en het Bevb verplichten ertoe dat bij besluiten op grond van de Wet ruimtelijke ordening het groepsrisico wordt beschreven en gemotiveerd. Voor het toetsen van het groepsrisico wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde oriënterende waarde. Dit is geen harde wettelijke norm maar een houvast om te toetsen of het groepsrisico acceptabel is al dan niet in combinatie met maatregelen voor de bestrijding van ongevallen. Zowel volgens de circulaire Rnvgs als het Bevb moet het groepsrisico bepaald worden binnen het invloedsgebied, hetgeen bepaald wordt door de afstand waarbij voor 1 % van de blootgestelde personen dodelijk letsel optreedt bij het grootst mogelijke ongeval.


Er zijn twee manieren om het groepsrisico te verlagen. Het is mogelijk maatregelen te nemen bij de risicoveroorzakende activiteit of het is mogelijk maatregelen te nemen in de omgeving daarvan. De mogelijkheid om maatregelen te nemen bij transportroutes over weg, spoor en water zijn op lokaal niveau niet of nauwelijks aanwezig; gemeenten kunnen niet sturen op aantallen vervoersbewegingen. Bij bedrijven, en in mindere mate bij transportleidingen, zijn er meer mogelijkheden via bijvoorbeeld de milieuvergunning.

Vervoer gevaarlijke stoffen over weg en spoor

Het veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is verwoord in de 'Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' (RNVGS), vervolg en samenvatting van de nota RNVGS. De circulaire geeft antwoord op vragen hoe om te gaan met ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van transportroutes en geeft de normering aan voor plaatsgebonden risico en groepsrisico. De normhoogte voor plaatsgebonden risico bedraagt 10-6/jaar voor gevoelige bebouwing. Voor het groepsrisico is een zgn. oriënterende waarde vastgesteld. Voor transport bedraagt deze waarde 10-4/jaar bij 10 doden, 10-6/jaar bij 100 doden enz. Het is een oriënterende waarde omdat onder voorwaarden van deze waarde mag worden afgeweken. In het Provinciaal Milieubeleidsplan PMP 2009-2011 wordt de ambitie uitgesproken "de risico's verder terug te dringen dan het wettelijk geformuleerde basisveiligheidsniveau voor plaatsgebonden risico en groepsrisico".


In het gebied van het bestemmingsplan Watervogelbuurt-Tolsteeg-Hoograven vindt beperkt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats.


Wegtransport (A12)

Het Groepsrisico veroorzaakt door het vervoer over de A12 blijft onder 0,1 maal de oriënterende waarde. De Plaatsgebonden risicocontour blijft op geruime afstand van kwetsbare objecten binnen het plangebied.


Wegtransport (overig)

Dit betreft LPG-transport naar tankstations. Dit vervoer wordt gereguleerd door de gemeentelijke Routeringsregeling. Deze regeling staat alleen vervoer toe over de Waterlinieweg op basis van ontheffingen.
De frequentie is zodanig gering dat het plaatsgebonden risico ver beneden 10-8/jaar blijft. Ook het groepsrisico blijft ver beneden de oriënterende waarde.


Railtransport

Over de Oosterspoorbaan vindt sinds 2008 geen vervoer van gevaarlijke stoffen meer plaats. In het kader van de invoering van het "Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen" krijgt de Oosterspoorbaan geen toekomstige rol in het vervoer van gevaarlijke stoffen.

Voor het traject Utrecht Centraal -Arnhem is een Risicoanalyse uitgevoerd.

Resultaten berekening huidige situatie:

  • Er is geen plaatsgebonden risicocontour 10-6 per jaar aanwezig.
  • Het groepsrisico bedraagt (realisatiecijfers 2008) 0,41 maal de oriëntatiewaarde.



Resultaten berekening toekomstige situatie:

  • Er is geen plaatsgebonden risicocontour 10-6 per jaar aanwezig.
  • Het groepsrisico bedraagt op basis van de marktverwachting van ProRail voor het jaar 2020 (MV2007) 0,14 maal de oriëntatiewaarde.

Railtransport - Gevolgen voor het plan

De risicoanalyse is uitgevoerd op basis van de meest recente marktverwachting en op basis van de huidige ongevalskansen. De toekomstige risico's vanwege het transport van gevaarlijke stoffen zullen worden geregeld door het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen. In dat kader worden aanvullende risicoreducerende maatregelen getroffen om knelpunten in het landelijke net op te lossen. Hierdoor zal de hierboven aangegeven waarde van het groepsrisico zeer aanzienlijk dalen onder de waarde 0,14 maal de oriëntatiewaarde. Deze verwachting is gebaseerd op de aanname dat op grond van het nu bekende ontwerp-Basisnet het vervoer van brandbare gassen op dit traject weliswaar zal stijgen met circa een factor 2, maar dat de risicoreducerende maatregelen het risico met een beduidend hogere factor zullen laten dalen.


Railtransport - Verantwoording groepsrisico

De risicoanalyse laat een daling van het Groepsrisico zien. Daarnaast is op basis van het toekomstige Basisnet een nog verdere daling van het groepsrisico te verwachten. Mede gezien het feit dat in het bestemmingsplan geen bouwprogramma wordt toegevoegd nabij de baanvakken waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt, is een verantwoording van het groepsrisico niet nodig.

Vervoer door brandstof transportleiding


Ligging tracé

In het uiterste zuiden van het plangebied loopt een transportleiding van Defensie Pijpleiding Organisatie (DPO), bestemd voor het transport van brandstoffen. De leiding loopt langs de Verlengde Hoogravenseweg, direct zuidelijk van die weg.


Het gaat om een leiding met een diameter van ca. 200 mm (of 8") met een druk van 80 bar. De DPO hanteert een codering voor het aanduiden van een leiding. De hier bedoelde leiding wordt aangeduid met de code P20. De leiding is bedoeld en geschikt voor het verpompen van K2 en K3 vloeistoffen.


Omgeving van het tracé

Ten zuiden van het binnen het plangebied gelegen tracégedeelte bevindt zich een bedrijventerrein van de gemeente Nieuwegein. De leiding bevindt zich net ten noorden van die gemeentegrens, tevens grens van het plangebied. Ten zuiden van de leiding bevinden zich in het plangebied geen (beperkt) kwetsbare objecten. Buiten het plangebied op het grondgebied van de gemeente Nieuwegein bevinden zich de meeste objecten op meer dan 30 meter afstand van de leiding. Een uitzondering is het bedrijfspand dat het meest oostelijk op het bedrijventerrein is gelegen. De dichtst bijgelegen gevel van dat pand bevindt zich op ca. 25 meter vanaf de leiding.
Ten noorden van de leiding bevinden zich binnen het plangebied woningen op ca. 160 meter afstand (ten noorden van de A12). Beperkt kwetsbare objecten liggen op nog grotere afstand.


Toetsing aan Bevb - Plaatsgebonden risico en belemmeringenstrook

Bij de Defensie Pijpleiding Organisatie (DPO) zijn gegevens gevraagd over de ligging van het plaatsgebonden risico over het beschreven traject. Uit die gegevens blijkt dat er voor het beschreven tracé geen PR=10-6 contour bestaat.

Overigens moet er een zone langs de leiding gereserveerd worden van 5 meter aan weerszijden, de zogenaamde belemmeringenstrook. In deze strook geldt een bouwverbod, behoudens een ontheffing van burgemeester en wethouders, en een aanlegvergunningstelsel. De strook is opgenomen op de plankaart en het gebruik ervan is geborgd in voorschriften bij dit bestemmingsplan.


Groepsrisico (GR) vanwege de transportleiding

Omdat er zich in de nabijheid van de buisleiding een bedrijventerrein bevindt kan er sprake zijn van een groepsrisico. Volgens het Bevb moet de omvang van het groepsrisico in beeld worden gebracht en moet beschreven worden hoe dat risico eventueel verminderd kan worden.

Ook wordt beschreven welke factoren van invloed zijn op inperking van het aantal slachtoffers voor het geval dat zich daadwerkelijk een zwaar ongeval voordoet. Enerzijds gaat het er om dat de hulpdiensten zich voorbereiden op het bestrijden van een zwaar ongeval, anderzijds gaat het erom dat personen snel naar een veilige plek kunnen vluchten.


Toetsing aan Bevb - Personendichtheden en groepsrisico

Volgens het Besluit externe veiligheid buisleidingen moet het GR bepaald worden binnen het invloedsgebied van de leiding. Het invloedsgebied bevindt zich volgens opgave van de DPO op een afstand van 31 meter vanaf het hart van de leiding.

Volgens de notitie "Risicoafstanden voor buisleidingen met brandbare vloeistoffen K1K2K3" (augustus 2008) van het RIVM moet bij de toetsing onderscheid gemaakt worden in het transport van K1-vloeistoffen enerzijds, en het transport van K2 en K3-vloeistoffen anderzijds. Aangezien uitsluitend K2 en K3 vloeistoffen getransporteerd worden, kan volstaan worden met en toets voor uitsluitend die vloeistoffen.

Volgens de RIVM-notitie zal, uitgaande van een 24 inch K2-buisleiding met een druk van 100 bar, bij een dichtheid tot 100 personen per ha (aan weerszijden van de leiding) het groepsrisico niet hoger komen dan 0,1 maal de oriënterende waarde.


Binnen het invloedsgebied (31 meter) bevindt zich uitsluitend een bedrijventerrein op het grondgebied van Nieuwegein. Voor de doorgaans aanwezige personen op bedrijventerreinen is het gebruikelijk om uit te gaan van kengetallen voor personendichtheden. Voor de meest intensief gebruikte bedrijventerreinen geldt een personendichtheid van 80 personen per ha; deze waarde blijft ruim onder de hierboven genoemde kritische waarde van 100 personen per ha. In de uiterste zuidwest punt van het plangebied verlaat de leiding het plangebied en buigt de leiding naar het zuiden af waardoor een hoog kantoorpand (totaal ca. 250 personen) voor een groot deel binnen het invloedsgebied ligt. Aangezien het groepsrisico over een kilometer wordt berekend zal de personendichtheid van het kantoorgebouw voor een belangrijk deel worden uitgemiddeld met de dichtheid van het bedrijventerrein en de afwezigheid van personen (geen bebouwing) langs een aanzienlijk leidingdeel ten westen van het Merwedekanaal. De dichtheid zal onder de 100 personen per ha blijven.

Bovendien gaat het in dit plan over een leiding van slechts 8 inch en bebouwing aan slechts één zijde van de leiding.

Uitgaande van een te vervoeren brandstof in de K2 en K3-klasse zal het groepsrisico ruim beneden de waarde van 0,1 maal de oriënterende waarde liggen.


Volgens het Bevb kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het groepsrisico indien deze niet boven de waarde van 0,1 maal de oriënterende waarde komt te liggen, hetgeen hier het geval is. Dit houdt in dat de volgende punten niet worden uitgewerkt:

  • de eventuele maatregelen ter beperking van het groepsrisico die worden toegepast door de exploitant van de buisleiding;
  • andere mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico en de voor- en nadelen daarvan;
  • de mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen tot beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst.



Maatregelen m.b.t. voorbereiding van bestrijding en beperken omvang van zwaar ongeval

Het gaat hierbij om aspecten zoals bluswatervoorzieningen, bereikbaarheid en inzettijd voor hulpdiensten.

  • Bluswatercapaciteit. De bluswatercapaciteit voldoet aan de geldende normen.
  • Inzettijd. De inzettijd van de brandweer voldoet aan de geldende normen.
  • Bereikbaarheid. De bereikbaarheid van het gebied rond de leiding vanuit Utrecht is goed. Het bedrijventerrein is goed te bereiken via de Liesboschbrug. Op het bedrijventerrein bestaan voldoende mogelijkheden om vanaf verschillende richtingen het tracé van de leiding te bereiken.


Mogelijkheden voor personen om zich in veiligheid te brengen indien zich een zwaar ongeval voordoet of bij een "dreigend" zwaar ongeval

Hierbij gaat het zowel om de mogelijkheden voor personen om via de omliggende infrastructuur te kunnen vluchten naar een veilige locatie als de fysieke gesteldheid van personen binnen het gebied (de zelfredzaamheid).

  • Vluchtmogelijkheden. Voor de vluchtmogelijkheden geldt hetzelfde als voor de bereikbaarheid van de hulpdiensten. De infrastructuur is zodanig dat mensen snel een veilig heenkomen kunnen zoeken.
  • Zelfredzaamheid. Gelet op het karakter van het gebied aan beide kanten van de leiding kan ervan worden uitgegaan dat de meeste mensen in het gebied een goede gezondheid hebben en mobiel zijn. Aan de zuidkant betreft het werknemers van bedrijven, aan de noordkant betreft het bewoners van woningen die zich overigens op een afstand van ca. 160 meter bevinden. Eén en ander betekent dat bewoners zich bij een eventuele dreigende situatie op eigen kracht goed in veiligheid kunnen brengen, dan wel de adviezen van de hulpdiensten op kunnen volgen.


Conclusie

Voor het leidingtracé bestaat geen PR=10-6 contour. Binnen de belemmeringenstrook op basis van het ontwerp Besluit externe veiligheid buisleidingen bevinden zich geen gebouwen en andere objecten. Het plan voldoet daarmee aan de afstandseisen uit het Bevb.

Het groepsrisico is beperkt en zal ruim onder de grens van 0,1 maal de oriënterende waarde blijven. In combinatie met o.a. de goede bereikbaarheid van hulpdiensten en de goede zelfredzaamheid van personen in de nabijheid van de leiding wordt het risico als acceptabel beschouwd.