direct naar inhoud van 5.8 Water
Plan: Van Sijpesteijnkade, Westflank Noord-HOV, Stationsgebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPVSIJPWESTHOVSTAT-0601

5.8 Water

5.8.1 Kader

Door een ruimtelijk plan kunnen de belangen èn het functioneren van het watersysteem en de waterketen onder druk komen te staan. Het doel van de 'Watertoets' is het waarborgen van water gerelateerd beleid en beheer door deze ruimtelijke ontwikkelingen expliciet en op evenwichtige wijze te toetsen aan de relevante ruimtelijke plannen en besluiten van Rijk, provincies en gemeenten.

Ruimtelijke plannen moeten wettelijk voorzien zijn van een 'Waterparagraaf', een ruimtelijke onderbouwing van de huidige en toekomstige waterhuishoudkundige situatie. Met de watertoets worden de waterhuishoudkundige gevolgen van een plan vroegtijdig inzichtelijk gemaakt, de afwegingen expliciet en toetsbaar vastgelegd en het wateradvies van de waterbeheerder opgenomen.

Door afstemming met de waterbeheerder(s) wordt voorkomen dat door een ruimtelijke ontwikkeling de kansen voor de waterhuishouding niet worden benut en de bedreigingen niet worden herkend. Door de bestaande (geo)hydrologische situatie en randvoorwaarden, de geplande ontwikkeling en de ruimtelijke consequenties ten aanzien van de waterhuishouding te analyseren, kan het streven naar een duurzaam en robuust watersysteem vroegtijdig in het ontwerpproces worden geïntegreerd.

Deze waterparagraaf (zie bijlage) is, ter verantwoording van de watertoets, opgesteld ten behoeve van het bestemmingsplan 'Westflank Noord/HOV'. Dit bestemmingsplan heeft tot doel de ontwikkeling van dit deel van het Stationsgebied in Utrecht –waaronder de realisatie van enkele multifunctionele gebouwen, een parkeergarage, een HOV-baan alsmede het verbreden/verplaatsen van de Leidsche Rijn- te faciliteren. Hieronder staan de belangrijkste elementen uit de waterparagraaf.


Watervergunning
Ten behoeve van het dempen en graven, aanleggen van bruggenhoofden en bouwen in en langs water in het algemeen is een Watervergunning van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden noodzakelijk. Alle wateraspecten (inclusief de Keur-aspecten) worden in de watervergunning geregeld.

Tijdelijke onttrekkingen van grondwater tijdens bouwwerkzaamheden zijn vergunningsplichtig, evenals tijdelijke lozing van bemalingswater op oppervlaktewater. Ook rechtstreekse afvoer van hemelwater naar oppervlaktewater is vergunning- of meldingsplichtig in het kader van de Waterwet.

5.8.2 Plansituatie

Wateropgave
Wateropgave
Door de ontwikkeling WFN/HOV neemt met het deels open graven van de Leidsche Rijn het areaal open water toe met circa 210 m2 (592 m2 wordt nieuw gegraven, 382 m2 wordt gedempt).
De verwachting is dat de Leidsche Rijn ter hoogte van de Van Sijpesteijnkade medio 2015 wordt open gegraven.

Riolering en spuikoker

In de toekomstige situatie blijft de koppeling, tussen de Kruisvaart en de Leidsche Rijn via de spuikoker bestaan. De spuiduiker in de Mineurslaan zal hierdoor rechtstreeks aansluiten op de Leidsche Rijn. De beide overstortputten van het gemengde rioolstelsel worden vervangen door 1 nieuwe overstortput, welke ter hoogte van de Mineurslaan loost op de spuikoker. Het gedeelte van het gemengde riool in de Mineurslaan dat onder de toekomstige HOV-baan ligt, wordt verwijderd en buiten het tracé van de HOV-baan geprojecteerd. In de Van Sijpesteijnkade wordt een nieuw gemengd riool aangelegd.

Afvalwater Westflank Noord

Door de herinrichting ter plaatse van Westflank Noord neemt de hoeveelheid (huishoudelijk) afvalwater toe. Het extra afvalwater van de nieuwe bebouwing wordt geloosd op het bestaande gemengde riool in de Mineurslaan. Uitgangspunt (cf. structuurplan) is dat dit riool gehandhaafd blijft. Afhankelijk van het extra afvalwateraanbod wordt het riool in de Mineurslaan vergroot of wordt vanuit het bouwvlak rechtstreeks aangesloten op het nieuwe hoofdriool in de Van Sijpesteijnkade.

Hemelwater

Het hemelwater van de nieuwe daken wordt rechtstreeks geloosd op het oppervlaktewater van de Leidsche Rijn of indirect op de bestaande duiker in de Mineurslaan. Deze duiker blijft gehandhaafd. Bij lozing op de duiker wordt eerst onderzocht of de capaciteit van de duiker hiervoor toereikend is.

Grondwater (kwantiteit)

Het plan bevat ondergrondse parkeergarages. De grondwaterstand en stroming kunnen in principe worden beïnvloed door onttrekkingen tijdens de realisatie en door permanente blokkering van het watervoerende pakket in de permanente fase. De realisatie van deze garages geschiedt in een bouwkuip met onderafdichting. Tijdens de bouw wordt de kuip eenmaal leeggepompt en dient lekwater afgevoerd te worden. Gezien deze bouwwijze zal het effect op de omgeving minimaal zijn.

Indien een constructie onder de grondwaterstand wordt aangelegd, dan bestaat de kans op permanente blokkering van de grondwaterstroming met als gevolg een beïnvloeding van de grondwaterstand. Dit risico is afhankelijk van de mate van blokkering van het watervoerende pakket: indien het pakket voor een groot deel wordt afgesloten dient het grondwater in horizontale richting om de constructie heen te stromen. Dit heeft tot gevolg dat er bovenstrooms een opstuwing optreedt en benedenstrooms een verlaging van de grondwaterstand. Indien onder de constructie goed doorlatende zandlagen met voldoende dikte aanwezig blijven, dan kan het grondwater onder de constructie door stromen. Uit studies bij vergelijkbare projecten is bekend dat negatieve effecten pas merkbaar zijn indien het pakket voor minimaal de helft wordt afgesloten. De dikte van het watervoerend pakket bedraagt circa 40 m. Dit pakket wordt over maximaal 5 m (van NAP tot NAP -5 m) afgesloten. Dit is 12,5 % van de totale dikte van het pakket. Op grond hiervan worden geen negatieve effecten verwacht.

Grondwater (kwaliteit)

Het bouwplan bevindt zich niet in een grondwaterbeschermingsgebied. In het diepere grondwater is sprake van een omvangrijke binnenstedelijke grondwaterverontreiniging met gechloreerde koolwaterstoffen, veroorzaakt door vele voormalige activiteiten verspreid over Utrecht. De Projectorganisatie Stationsgebied (POS) is in het kader van de Wet bodembescherming beschikkinghouder voor de aanpak/behandeling van de (diepe) grondwaterverontreiniging.

Conclusie
De geplande ontwikkeling Westflank Noord/HOV heeft een positieve invloed op de waterhuishouding en de riolering in en rondom het plangebied. Er zijn geen negatieve effecten op de grondwaterbeweging te verwachten als gevolg van de toekomstige parkeergarage. Door de voorgenomen ontwikkeling neemt met het open graven van de Leidsche Rijn het areaal open water met circa 210 m2 toe.

5.8.3 Verslaglegging van gevoerd overleg gemeente - waterbeheerder

De waterbeheerder heeft bij brief van 28 mei 2013 positief geadviseerd over het plan. Het plan voldoet aan de belangrijkste minimale voorwaarde: "het standstill beginsel". Dit beginsel houdt in dat door het plan geen verslechtering van de waterhuishouding mag ontstaan. In het kort gaat het om:

  • Door de ontwikkeling neemt met het deels open graven van de Leidsche Rijn het areaal open water in eindsituatie (2015) toe met circa 210 m2(592 m2 wordt nieuw gegraven, 382 m2 wordt gedempt).
  • De primaire watergang is als Water (WA) op de plankaart bestemd.
  • Andere waterthema's, zoals persleidingen en waterkeringen, liggen niet in het plangebied of hebben geen invloed op de ruimtelijke ontwikkeling.