direct naar inhoud van 5.8 Flora en fauna
Plan: Hoograven, Uitwerkingsplan Baracuda Liesbospark
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPUITBARLIESBOSPAR-0601

5.8 Flora en fauna

5.8.1 Kader

Bij ruimtelijke planvorming is een toetsing aan de natuurwetgeving verplicht. Door middel van een verkennend flora- en faunaonderzoek is een beoordeling gemaakt van de effecten die het plan zal hebben op beschermde natuurwaarden. Hierdoor wordt duidelijk of het plan in overeenstemming is met de natuurwetgeving. De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Daarnaast vindt beleidsmatige gebiedsbescherming plaats door middel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), die is geïntroduceerd in het 'Natuurbeleidsplan' (1990) van het Rijk en op provinciaal niveau in de Structuurvisie en Verordening Ruimte is vastgelegd.

5.8.2 Plansituatie

Baracuda

De terreinen van Baracuda en bouwspeeltuin zijn onderdeel van het Liesbospark en hebben ecologische betekenis. Het Liesbospark fungeert als een belangrijke stapsteen in de ecologische infrastructuur (EIS). De oevers van het Merwedekanaal en de Liesboswetering zijn potentieel belangrijke ecologische verbindingen. Door de afwisseling van bos, struwelen, grasland en water is het Liesbospark interessant voor flora en fauna. De combinatie Liesbosweg, Liesboswetering en bosschages zorgen voor een aantrekkelijke fourageerroute voor vleermuizen. Met name de gewone dwergvleermuis, maar ook soorten als ruige dwergvleermuis, laatvlieger en eventueel de grootoorvleermuis kunnen verwacht worden. Ook het bos is door zijn afwisseling in struweel en hogere bomen geschikt fourageergebied voor vleermuizen. Verder zijn er diverse vogel soorten zoals de merel, tjiftjaf, zwartkop, roodborst, boomkruiper en enkele (onbeschermde) vlinder soorten. Het bos bestaat hoofdzakelijk uit es en wilg. De grote wilgen kunnen geschikt zijn voor de bonte specht. Oude holtes en scheuren kunnen gebruikt worden door vleermuizen.

Wilhelmina

Op 29 mei 2012 heeft aanvullend flora en Fauna onderzoek plaats gevonden voor het gedeelte van het terrein van de Wilhelminagroep. Dit onderzoek op heeft aangetoond dat in de zeecontainers bij Wilhelmina zeeverkenners hier geen verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig (kunnen) zijn.

 Er is in het bestaande gebouw naast de zeecontainers een aantal open stootvoegen aanwezig. Het is mogelijk dat individuele vleermuizen van dit pand gebruik maken.

Bij eerder onderzoek hebben zijn geen indicaties verkregen van aanwezigheid van een kraamverblijf of grote aantallen hier. Nader onderzoek is niet nodig.

 Het is de bedoeling dat er direct tegen het bestaande gebouw nieuwbouw wordt uitgevoerd, dus dat er geen extra muur tegen de buitenmuur wordt geplaatst. Dat betekent, dat de open stootvoegen in open verbinding komen te staan met de geplande nieuwbouw. Het is raadzaam om tijdens de bouw en gedurende enige tijd daarna een raam open te laten, zodat een eventueel aanwezige vleermuis altijd naar buiten kan. Dit betekent ook dat de open stootvoegen voorlopig open dienen te blijven.

 T.b.v. de nieuwbouw is het mogelijk dat er enkele bomen gekapt moeten worden. Echter er wordt naar gestreefd zoveel mogelijk deze bomen te behouden en zo nodig takken te snoeien.

Tussen de zeecontainers en het hek zijn enkele exemplaren aan van de brede wespenorchis (soort van tabel 1 Flora- en faunawet) aangetroffen. Dit betekent dat vrijstelling geldt voor werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Zowel het verwijderen van de containers als nieuwbouw vallen daaronder.

5.8.3 Conclusie en aanbevelingen

Het verbreden en doortrekken van de bestaande watergang zal leiden tot aantasting van de bestaande oever en kap van de aanwezige bomen. De huidige oever heeft een vrij ruig, maar wel redelijk ongestoord karakter. Er zijn geen beschermde soorten in het geding, maar het verdient aanbeveling om bij de verbreding van de watergang de nieuwe oever zodanig ecologisch vorm te geven dat de huidige kwaliteit op termijn kan terugkeren. Voor vleermuizen geldt dat sec de verplaatsing van Baracuda geen aantasting van de foerageerfunctie van het verplaatsingsgebied zal opleveren. Wel is er spin-off van de verplaatsing te verwachten in de sfeer van intensivering van het gebruik van het Liesbospark en meer verlichting in combinatie met het intensievere gebruik van de steenfabriek, en de asbestsanering die nodig is, welke uiteindelijk wel effect kan hebben op vleermuizen. Het verdient aanbeveling om de optelsom van alle veranderingen nog eens te bekijken en maatregelen die gunstig zijn voor vleermuizen toe te voegen.

In het onderzoeksgebied zijn geen beschermde vissoorten aangetroffen. Het verbreden en doortrekken van de watergang ten behoeve van de verplaatsing leidt niet tot negatieve effecten op strikt beschermde planten en dieren. Wel verdient het aanbeveling om bij de verbreding van de watergang de nieuwe oever zodanig ecologisch vorm te geven dat de huidige kwaliteit op termijn kan terugkeren.

De locatie heeft een foerageerfunctie voor de gewone dwergvleermuis. Verplaatsing van Barracuda zal deze functie niet aantasten. Wel dient rekening te worden gehouden met het cumulatieve effect op vleermuizen van alle maatregelen die in het Liesbospark worden uitgevoerd. Het verdient aanbeveling om alle geplande werkzaamheden in hun totaalverband te bekijken op mogelijk cumulatieve effecten op vleermuizen en mitigerende maatregelen te nemen (keuze struweel, evt. aanvullen beplanting, ophangen vleermuiskasten, aanpassen verlichting).

Voor de locatie Wilhelmina wordt geadviseerd om de exemplaren van de brede wespenorchis te (laten) verplaatsen naar het Liesbospark op aanwijzingen van een ecoloog.