Plan: | Tennisbanen Iduna, Voorveldsepolder |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPTENNISINDUNAVOOR-0601 |
Water en ruimtelijke ordening zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Enerzijds is water één van de sturende principes in de ruimtelijke ordening en kan daarmee beperkingen opleggen aan het ruimtegebruik (waterberging). Anderzijds kunnen ontwikkelingen in het ruimtegebruik ongewenste effecten hebben op de waterhuishouding (vervuiling van het oppervlaktewater).
Het projectgebied maakt in waterstaatkundig opzicht deel uit van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, die als waterkwantiteitsbeheerder voor de polderwateren optreedt. Het hoogheemraadschap beheert ook de waterkwaliteit van boezem- en polderwater. Bij veranderingen in de inrichting dan wel het beheer van het water binnen het projectgebied dient in een vroegtijdig stadium het overleg gezocht te worden tussen de gemeente en het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Het hoogheemraadschap is op meerdere momenten bij het planproces betrokken.
Beleidskader
Europese Kaderrichtlijn Water
Met ingang van december 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water van kracht geworden. In het kader van de Kaderrichtlijn worden kwaliteitseisen gesteld, gericht op het beschermen en verbeteren van de aquatische ecosystemen (verplichting per stroomgebied). Deze richtlijn stelt als norm dat oppervlaktewateren binnen 15 jaar na inwerkingtreding moeten voldoen aan een 'goede ecologische' toestand (GET). Voor kunstmatige wateren, zoals de meeste stadswateren, geldt dat de oppervlaktewateren minimaal moeten voldoen aan een 'goed ecologisch potentieel' (GEP). Inmiddels zijn de GEP-normen per stroomgebied uitgewerkt.
Anders omgaan met water, Waterbeleid in de 21e eeuw
Deze nota is uitgegeven door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De nota heeft als doelstelling een ander waterbeleid te realiseren, aangezien het huidige watersysteem voor de toekomst niet op orde is. Aanleiding voor dit rapport is de situatie in de jaren negentig wanneer verschillende delen van Nederland regelmatig overlast van water hebben. Dit deed maatschappelijk en politiek de vraag rijzen of Nederland wel zijn waterhuishouding op orde had voor de 21e eeuw.
Door anders om te gaan met water moet er geanticipeerd worden op een stijgende zeespiegel een stijgende rivierafvoer, bodemdaling en een toename van de neerslag.
Voor de aanpak van het veiligheidsprobleem en de vermindering van de wateroverlast kiest het kabinet de volgende hoofdlijnen:
Water zal, meer dan het nu het geval is, sturend zijn bij de ruimtelijke inrichting en grondgebruik in Nederland. Nieuwe ruimtelijke besluiten mogen de problematiek van veiligheid en wateroverlast niet ongemerkt vergroten. Bij nieuwe ruimtelijke besluiten moeten de gevolgen voor veiligheid en wateroverlast voortaan expliciet in beeld worden gebracht in een aparte paragraaf in de nota van toelichting en onderdeel vormen van de integrale afweging. Dit geldt voor alle fasen van de planontwikkeling.
Waterbeheerplan 2010-2015 'Water Voorop!'
Het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden heeft in oktober 2009 het Waterbeheerplan 'Water Voorop!' voor de periode 2010-2015 vastgesteld. Hierin staat in grote lijnen het waterbeheer voor de komende jaren beschreven. Het plan bevat alle taakvelden van het waterschap: de zorg voor schoon water, veilige dijken en droge voeten.
In het beleids- en uitvoeringsplan zijn de ambities uit het strategisch deel vertaald naar de beleidsthema's en zeven vernieuwende projecten. Per thema en vernieuwend project zijn de belangrijkste doelen en maatregelen opgenomen die we in de planperiode nemen. Beleidsthema's zijn:
“Water voorop!” Waterbeheerplan 2010-2015
Het waterbeheerplan beschrijft in hoofdlijnen de belangrijkste doelen en maatregelen die het waterschap de komende zes jaar wil bereiken en uitvoeren. In het plan staat hoe Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden zorgt voor een duurzaam, schoon en veilig watersysteem.
In het waterbeheerplan zijn onder andere de maatregelen voor de KRW vastgelegd. Voor de maatregelen geldt een resultaatsverplichting voor eind 2015. De doelen die aan deze maatregelen ten grondslag liggen zijn vastgelegd in het Waterplan van de Provincie Utrecht.
Voor ruimtelijke ontwikkelingen geldt het principe van Duurzaam waterbeheer. Het uitgangspunt voor de planontwikkeling is dat het gebied hydrologisch neutraal moet worden ontwikkeld met als doel dat de planontwikkeling geen gevolgen heeft voor het grond- en oppervlaktewater en de waterkwaliteit. Daarmee wordt geborgd dat de ontwikkeling van het gebied met betrekking tot wateraspecten duurzaam is.
Waterstructuurvisie (Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, 2002)
Water speelt een steeds grotere rol in onze samenleving. Functies zijn afhankelijk van de beschikbaarheid van water. Daarnaast verandert het klimaat. Daarom heeft water in de toekomst meer ruimte nodig. In de Waterstructuurvisie presenteert het hoogheemschap zijn integrale visie op een duurzaam waterbeheer op de lange termijn. Doelen hierbij zijn:
In de structuurvisie zijn gebiedsspecifieke doelstellingen en maatregelen gedefinieerd. Ook staan streefbeeld voor 2050 beschreven, gebaseerd op de volgende principes:.
Het streefbeeld kan niet los worden gezien van het toekomstige grondgebruik binnen het beheersgebied. Enerzijds vraagt het streefbeeld op een aantal plaatsen om meer ruimte voor water. Anderzijds kan het streefbeeld alleen worden bereikt indien het grondgebruik meer op waterdoelstellingen wordt afgestemd. Voor de drie belangrijkste functies wonen/werken, landbouw en natuur is daarom door het hoogheemraadschap in kaart gebracht of en hoe deze functies passen bij een duurzaam waterbeheer. Dit is in combinatie met het streefbeeld vertaald naar een visie op het toekomstig gewenste grondgebruik in het werkgebied van het hoogheemraadschap.
Kenmerken watersysteem (huidige situatie)
Bodem en grondwater
De bodem in het plangebied bestaat uit jonge rivierkleigronden. Van het plangebied zijn geen grondwatergegevens bekend. Direct ten oosten van de A27 zijn wel grondwatergegevens bekend (bron: www. Bodemdata.nl). Meerdere grondwatergegevens ten oosten van de A27 geven een gemiddeld hoogste grondwaterstand van 0,45 m-mv en een gemiddeld laagste grondwaterstand van ruim 1,0 m-mv.
Het plangebied behoort niet tot een waterwinlocatie, waterwingebied of grondwaterbeschermingsgebied.
Oppervlaktewater
Het plangebied (tennispark) wordt volledig omgeven door oppervlaktewater. Het betreft hier primair oppervlaktewater in beheer zijnde bij het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden. Op dit water, alsmede de overs en onderhoudszones is de Keur van het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden van toepassing. Op verschillende handelingen, waaronder het vergraven van oppervlaktewater geldt een watervergunningsplicht.
Riolering
De opstallen op het sportcomplex zijn in de huidige situatie aangesloten op de gemeentelijke riolering. Dit zal gehandhaafd blijven.
Water in relatie tot de ruimtelijke ontwikkelingen (beoogde situatie)
Beoogde ontwikkeling
In de beoogde situatie zal het tennispark worden uitgebreid. In de huidige situatie omvat het tennispark 8 gravelbanen en 4 smashcourtbanen. Dit zal worden uitgebreid tot 9 gravelbanen en 5 smashcourtbanen. Er worden derhalve 1 gravelbaan en 1 smashcourtbaan toegevoegd. In waterhuishoudkundige zin mogen beiden baantypen als 100% verhard worden beschouwd.
De toename van het verharde oppervlak bedraagt circa 1300 m². Ten behoeve van de ontwikkelingen, zullen twee bestaande banen worden 'gedraaid' en de primaire watergang aan de noordzijde wordt in noordelijke richting opgeschoven.
Hydrologische stand-stil beginsel
Bij ruimtelijke ontwikkelingen met een verhardingstoename (in dit geval 1300 m²) geldt dat er op basis van het beleid van het Hoogheemraadschap voldaan moet worden aan de belangrijke minimale voorwaarde: "het standstill beginsel". Dit beginsel houdt in dat door het plan geen verslechtering van de waterhuishouding ontstaat.
Door de toevoeging van verhard oppervlak mag de afvoer niet toenemen. Als vuistregel geldt dat 15% van de extra verharding terug moet komen als open water.
Ten behoeve van de planontwikkelingen zal de watergang aan de noordzijde van het tennispark worden verlegd in noordelijke richting. Aan weerszijden van het tennispark (west- en oostzijde) zal de primaire watergang hiervoor enigszins worden verlengd. Dit gebeurd over een afstand van circa 20 meter. Bij een breedte van circa 8 meter betekent dit dat het wateroppervlak aan weerszijden wordt uitgebreid met 160 m². In totaal neemt het wateroppervlak derhalve toe met circa 320 m².
Het hoogheemraadschap schrijft voor dat 15% van de extra verharding terug dient te komen als oppervlaktewater. In dit geval is 15% * 1300 m² = 195 m² nieuw wateroppervlak het minimale vereiste is. Hieraan wordt ruimschoots voldaan.
Vergraven/ aanpassen primair oppervlaktewater
Ten behoeve van de planontwikkeling zal de bestaande watergang aan de noordzijde van het plangebied worden verlegd. Door deze verlegging ontstaat een extra wateroppervlak dat ervoor zorgt dat het plan voldoet aan het hydrologische "het standstill beginsel".
De watergang betreft een primair oppervlaktewater. Hierop is de Keur van toepassing. Voor handelingen in, op, onder of nabij dergelijk oppervlaktewater is een watervergunning benodigd. Deze watervergunning dient te worden aangevraagd bij de waterbeheerder (in dit geval het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden). Het hoogheemraadschap kan aan de werkzaamheden (het vergraven/ verleggen van de watergang) nadere technische of hydrologische randvoorwaarden verbinden. Voor het verleggen van de primaire watergang is een watervergunning benodigd. Als gevolg van het verplaatsen van de watergang verplaatst tevens het onderhoudspad zich over dezelfde afstand in noordelijke richting. In de nieuwe situatie blijft evenwel voldoende ruimte over voor dit onderhoudspad (temeer omdat de gronden aan de noordzijde van de watergang als groen/park zijn ingericht).
Waterkwaliteit
Voor de kwaliteit van het oppervlaktewater is het van belang dat bij de ontwikkeling geen uitlogende materialen worden toegepast. De ontwikkeling betreft de aanleg en verplaatsing van smashcourtbanen en gravelbanen. Dit zijn geen materialen die een potentieel gevaar vormen voor de waterkwaliteit.
Riolering
De riolering op het terrein (ten behoeve van de vuilwaterafvoer) zal ongewijzigd blijven ten opzichte van de uitgangssituatie.
Conclusie en overleg met de waterbeheerder
De ontwikkeling voorziet in een toename van verharde oppervlakken. Door het toevoegen van extra wateroppervlak (vergraven primaire watergang) wordt voldaan aan het "het standstill beginsel". Voor het vergraven/ aanpassen van de primaire watergang, is aanvullend aan de juridisch-planologische procedure een watervergunning benodigd.
Het plan is in het kader van de watertoetsprocedure voorgelegd aan het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden. Het waterschap heeft telefonisch en per e-mail d.d. 21 maart 2012 aangegeven akkoord te kunnen gaan met de planontwikkeling. Deze reactie (mail) is gevoegd als bijlage 2 bij dit bestemmingsplan. Hierbij wordt aangegeven dat het verleggen van de watergang watervergunningsplichtig is. Tevens geeft het hoogheemraadschap aan dat ten noorden van de te verleggen watergang voldoende ruimte overblijft voor een goed beheer en onderhoud (onderhoudspad). Voor zover dit wateradvies aanleiding heeft gegeven tot aanvulling zijn deze opgenomen in deze waterparagraaf.