direct naar inhoud van Regels
Plan: TAM-omgevingsplan Herontwikkeling Reitdiepstraat, Rivierenwijk
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPTAMHERREITDIERIV-ON01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Werking van dit plan

1.1 Werkingsgebied

De regels in dit plan zijn van toepassing op de locaties, waarvoor de geometrisch bepaalde planobjecten zijn opgenomen in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0344.BPTAMHERREITDIERIV-ON01.

1.2 Wijziging omgevingsplan
  • 1. Dit plan maakt deel uit van het omgevingsplan.
  • 2. De regels in dit plan treden in de plaats van regels in het tijdelijke deel van het omgevingsplan die binnen het werkingsgebied van dit plan vallen, met inbegrip van de plankaart (verbeelding) bij die regels in het tijdelijke deel.
1.3 Afstemming met het omgevingsplan
  • 1. De regels in hoofdstuk 2 van dit plan zijn functieregels in de zin van het omgevingsplan.
  • 2. De functieregels van dit plan treden binnen het werkingsgebied van dit plan in de plaats van de functieregels van het omgevingsplan.
1.4 Begrippen
  • 1. In aanvulling op artikel 1.1 van het omgevingsplan gelden voor de toepassing van dit TAM-omgevingsplan de volgende begripsbepalingen:
    • a. plan
      Het TAM-omgevingsplan Herontwikkeling Reitdiepstraat, Rivierenwijk dat bestaat uit het GML-bestand NL.IMRO.0344.BPTAMHERREITDIERIV-ON01.
    • b. besluitgebied van dit TAM-omgevingsplan
      Het besluitgebied waarvan de geometrisch bepaalde begrenzing is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0344.BPTAMHERREITDIERIV-ON01.
    • c. omgevingsplan
      Het omgevingsplan van de gemeente Utrecht: https://omgevingswet.overheid.nl/regels-op-de-kaart/documenten/akn-nl-act-gm0344-2020-omgevingsplan-4/plekinfo?session=205dd623-fff8-4f90-a182-9a9e7f373eb0
    • d. woonschip

drijvend bouwwerk met een woonfunctie op een locatie die in het omgevingsplan is aangewezen als een ligplaats voor een woonschip.

Hoofdstuk 2 Functies

Artikel 2 Groen

2.1 Doel van de functie

Locaties met de functie Groen zijn bedoeld voor groen met de daarbij behorende voorzieningen, vergroting van de leefbaarheid en een gezond leefklimaat, water en speel- en verblijfsplekken. Locaties met de functie Groen zijn ook bedoeld voor groen dat een gezond leefklimaat voor flora en fauna vergroot, de biodiversiteit stimuleert en voedsel en schuilgelegenheid biedt aan dieren.

2.2 Activiteiten die bij de functie passen
  • 1. Activiteiten die passen bij het doel zijn toegestaan, zoals het aanleggen, gebruiken en in stand houden van groen, voet- en fietspaden, bruggen, duikers en faunapassages, geluidwerende voorzieningen, veldjes voor het uitlaten van honden, watergangen, waterpartijen, ontmoetingsplaatsen al dan niet met zitbanken of speeltoestellen, kunstobjecten.
2.3 Activiteiten die niet mogen

De volgende activiteiten zijn in ieder geval verboden:

  • 1. het aanleggen van parkeervoorzieningen voor motorvoertuigen;
  • 2. het aanleggen van ontsluitingswegen voor aangrenzende functies;
  • 3. het houden van kleinschalige evenementen die niet voldoen aan de eisen van de Algemene Plaatselijke Verordening;
  • 4. activiteiten die bomen aantasten;
  • 5. activiteiten die de biodiversiteit aantasten, met uitzondering van gebruik van het groen dat op een locatie normaal is.
2.4 Regels voor bouwen
  • 1. binnen deze functie mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  • 2. de bouwhoogte van bouwwerken, die geen gebouwen zijn, mag niet meer zijn dan 3 meter, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen die niet meer dan 1 meter hoog mogen zijn;
  • 3. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag in afwijking de regel onder 2, niet meer zijn dan 4 meter.

Artikel 3 Verkeer - Verblijfsgebied

3.1 Doel van de functie

Locaties met de functie Verkeer - Verblijfsgebied zijn voor verblijf in de openbare ruimte, voor langzaam verkeer, gemotoriseerd verkeer, voor groen en water, en voor de bijbehorende voorzieningen.

3.2 Activiteiten die bij de functie passen

Activiteiten die passen bij het doel zijn toegestaan, zoals verkeers- en verblijfsgebied voor gemotoriseerd verkeer en langzaam verkeer, water, waterbeheer en waterberging, groen, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen en voorzieningen die bij de functie horen zoals verkeers- en parkeervoorzieningen, fietsenstallingen, kunstwerken, civieltechnische bouwwerken en geluidwerende voorzieningen.

3.3 Activiteiten die niet mogen

De volgende activiteiten zijn in ieder geval verboden:

  • 1. het houden van kleinschalige evenementen die niet voldoen aan de eisen van de Algemene Plaatselijke Verordening.

Artikel 4 Wonen

4.1 Doel van de functie

Locaties met de functie Wonen zijn bedoeld voor woningen met de daarbij horende voorzieningen.

4.2 Activiteiten die bij de functie passen

Activiteiten die passen bij het doel zijn toegestaan, zoals:

  • 1. het bouwen van maximaal 154 woningen, waaronder begrepen maximaal 20 zorgwoningen;
  • 2. activiteiten die passen in een woning;
  • 3. het aanleggen, gebruiken en in stand houden van tuinen, erven, parkeervoorzieningen, waterberging, toegangspaden, ontsluitingswegen.
4.3 Activiteiten die niet mogen

Het opheffen van bestaande parkeerplaatsen op het eigen perceel is verboden.

4.4 Regels voor bouwen
4.4.1 Gebouwen
  • 1. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gevellijn' moet de gevel van het gebouw op de gevellijn worden gebouwd;
  • 3. de bouwhoogte en/of goothoogte ter plaatse van de aanduidingen 'maximum bouwhoogte (m)' of 'maximum goothoogte, maximum bouwhoogte (m)' mag niet hoger zijn dan met de aanduiding is aangegeven.
4.4.2 Bijhorende bouwwerken
  • 1. Bij een hoofdgebouw zijn bouwactiviteiten en planologische gebruiksactiviteiten toegestaan, die zonder omgevingsvergunning kunnen worden verricht;
  • 2. In aanvulling van de regel onder 1 mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen' tevens bouwwerken zoals bergingen en/of fietsenbergingen worden opgericht als de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt;
  • 3. In afwijking van de regel onder 1 is een bijbehorend bouwwerk bij een appartementengebouw uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen'.
4.4.3 Bouwwerken, die geen gebouwen zijn
  • 1. De hoogte van bouwwerken, die geen gebouwen zijn, mag niet meer zijn dan 3 meter, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen die achter de voorgevelrooilijn niet meer dan 2 meter hoog en voor of op de voorgevelrooilijn niet meer dan 1 meter hoog mogen zijn.
  • 2. In afwijking van de regel onder 1 mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer zijn dan 6 meter.
  • 3. In afwijking van de regels onder 1 mag de bouwhoogte van een erfafscheiding ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - tuinmuur' niet meer dan 2 meter bedragen.