direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Smakkelaarsveld, 1e Herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPSMAKKELAARS1EHER-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In het kader van de herontwikkeling van het Stationsgebied in Utrecht is in 2013 een bestemmingsplan gemaakt voor het Smakkelaarsveld. Dit bestemmingsplan is op 15 oktober 2014 onherroepelijk geworden. Het bestemmingsplan uit 2013 maakt verkeersdoeleinden mogelijk, zoals een HOV-baan, fietspaden en voetpaden. Het plan laat een nieuwe watergang toe: de Leidse Rijn en een groenbestemming voor een park. Ook maakt dit bestemmingsplan woongebouwen mogelijk tot maximaal 22.000 m² bvo.

In 2017 is een proces gestart om te komen tot een nieuwe invulling van het Smakkelaarsveld. Het Smakkelaarsveld moet een plek worden om van te houden! Van 'een plek die iedereen kent, maar waar niemand wil zijn' naar 'een groene plek waar je juist wel wilt zijn, wilt verblijven en elkaar wilt ontmoeten. Van 'een van de lelijkste plekken van de stad naar een van de mooiste'.

De herontwikkeling van het Smakkelaarsveld past binnen de uitgangspunten die zijn vastgelegd in het Masterplan Stationsgebied (vastgesteld in 2004) en het Structuurplan Stationsgebied (vastgesteld in 2006). De herontwikkeling van het Stationsgebied is gericht op de ontwikkeling van een hoogwaardig, multimodaal openbaar vervoersknooppunt in combinatie met een toplocatie voor werken, wonen en voorzieningen. In 2018 is uit een tenderprocedure gebleken dat het plan 'in het Oog van de Orkaan' het best aansluit bij de gemeentelijke ambities én dat concreet, realistisch en haalbaar is. Dit plan past in grote lijnen binnen het geldende bestemmingsplan Smakkelaarsveld, Binnenstad. Het plan wijkt op een aantal punten af van het geldende bestemmingsplan. Het betreft het toevoegen van nieuwe functies gericht op ontmoeten, verbinden en betekenis geven, namelijk horeca, kantoren en kleinschalige leisure.

De hoofddoelstelling van deze herziening van het bestemmingsplan Smakkelaarsveld is om het extra programma planologisch-juridisch mogelijk te maken. In het plan zijn de wijzigingen in de wet- en regelgeving en het beleid van de verschillende overheden op het gebied van de ruimtelijke ordening, die zich in de loop van de tijd hebben voorgedaan, verwerkt. Met dit bestemmingsplan is aansluiting gezocht bij recent tot stand gekomen bestemmingsplannen binnen de gemeente, om de uniformiteit van bestemmingen en regelgeving te bevorderen.

Dit bestemmingsplan is een herziening van het geldende bestemmingsplan uit 2013. Aan dit geldende plan wordt in deze toelichting gerefereerd als het geldende plan of bestemmingsplan Smakkelaarsveld. Deze herziening laat extra programma toe in de vorm van nieuwe functies die gericht zijn op ontmoeten en verblijven.

Het gaat om de volgende nieuwe functies:

Functie   extra programma   bijzonderheden  
Horeca   maximaal 900 m2 bvo   400 m2 binnen gemengde bestemming en 500 m2 binnen de groenbestemming.  
Kantoor   maximaal 3400 m2 bvo   Een combinatie van werken en ontmoeten.  
Kleinschalige leisurevoorzieningen   maximaal 1100 m2 bvo   Een combinatie van vrijetijdsvoorziening op gebied van sport, recreatie en cultuur.  

Daarnaast ziet deze herziening op de volgende wijzigingen:

In de regels wordt expliciet opgenomen dat het maximale volume 26.000 m² bvo bedraagt, inclusief parkeren.

Op de verbeelding (kaart) is in de bestemming groen de aanduiding van de fietsenstalling verplaatst naar het noordwestelijke deel van het park.

Op de verbeelding (kaart) is in de bestemming groen een bouwvlak en een aanduiding opgenomen voor horeca en bijbehorende terras.

Op de verbeelding (kaart) vervalt de hoogtescheidingslijn, waardoor de hoogte direct grenzend aan het spoor gelijk gesteld wordt met de rest van het bouwvlak tot 45 meter.


Daarnaast zijn de wijzigingen in de wet- en regelgeving en het beleid van de verschillende overheden op het gebied van de ruimtelijke ordening, die zich in de loop van de tijd hebben voorgedaan, verwerkt. Met deze herziening van het moederplan is aansluiting gezocht bij recent tot stand gekomen bestemmingsplannen binnen de gemeente, om de uniformiteit van bestemmingen en regelgeving te bevorderen.

1.1.1 Voorgeschiedenis

De besluitvorming over de herontwikkeling van het Smakkelaarsveld kent een lange voorgeschiedenis. Op 16 mei 2013 is het bestemmingsplan Smakkelaarsveld door de gemeenteraad vastgesteld. In het bestemmingsplan is een integrale herontwikkeling van het Smakkelaarsveld mogelijk gemaakt. De HOV banen worden ingepast en er ontstaat ruimte voor de realisatie van een nieuw multifunctioneel gebouw met onder andere ruimte voor de centrale bibliotheek. Daarnaast wordt de openbare ruimte van het Smakkelaarsveld heringericht en de Leidse Rijn verbreed en verbonden met de Catharijnesingel. Na vaststelling van het bestemmingsplan heeft de gemeenteraad zich uitgesproken tegen vestiging van de bibliotheek in dit plangebied. Daarnaast was (na het signaal van de gemeenteraad) de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van mening dat de actuele regionale behoefte aan de culturele voorziening onvoldoende was onderbouwd waardoor de 'culturele functie' (bibliotheek) bij uitspraak van de Raad van State uit de regels van het bestemmingsplan is geschrapt. Voor het overige programma en de bouwmogelijkheden is het bestemmingsplan in stand gebleven.

1.1.2 Samenwerken op het Smakkelaarsveld

In 2017 is een nieuw proces gestart om te komen tot een nieuwe invulling van het Smakkelaarsveld.

Dit proces is op een andere manier aangepakt. De gemeente heeft hier gekozen voor een gezamenlijk en open planproces vóórdat de plannen gemaakt worden. In dit proces zijn marktpartijen, ambtenaren, stad én raad vroegtijdig met elkaar in gesprek gegaan om zo achter het gezamenlijke 'waarom' van de opgave te komen en te voorkomen we het 'wat' gaan voorschrijven. Dit zorgt voor zekerheid vooraan in het proces door consensus over de 'waarom'-vraag. En als er geen consensus zou zijn, is dit ook al in een vroeg stadium duidelijk.

Waarom is het voeren van een gesprek nu zo belangrijk?

Alleen dan kun je doorvragen en 'de vraag achter de vraag' en het 'waarom' achterhalen en blijk je uiteindelijk vaak dichterbij elkaar te zitten dan je van te voren denkt. Daarmee verschuift de focus van het 'wat' naar het 'waarom', van 'positie' naar 'belang' en van 'oplossing' naar 'doel'. Essentie is dat je een gesprek niet kunt winnen, zoals een debat, maar uitgaat van het idee dat alle deelnemers een deel van het antwoord hebben en zo samen tot een betere oplossing komen . Dat dit in de praktijk best ingewikkeld is gezien alle verschillende belangen is logisch, maar zeker mogelijk. In september 2017 zijn, na een sollicitatieprocedure, uit 20 sollicitanten drie marktpartijen geselecteerd. De gemeente is op zoek gegaan naar de ideale samenwerkingspartij. Want zij is van mening dat op deze complexe plek goed kunnen samenwerken de basis is voor een geslaagde ontwikkeling. Er is in deze eerste fase van de selectie daarom geen visie op de plek of een ontwerp gevraagd, maar een partij en team die overtuigt dat zij samenwerken, kunnen luisteren, transparantie, creativiteit, ambitie en optimisme in hun DNA hebben zitten.

In dezelfde periode is in de directe omgeving van het Smakkelaarsveld en de stad, bij de raad en bij ambtenaren informatie opgehaald om antwoord te krijgen op de vraag waarom men straks naar het Smakkelaarsveld wil komen.

De participatie met mensen uit de stad is bij dit project kort, intensief en op een 'andere' manier aangepakt. De gemeente heeft met een tent op het Smakkelaarsveld gestaan om voorbijgangers en mensen die vooraf waren uitgenodigd, te vragen met de gemeente in gesprek te gaan. In een gesprek van 10 minuten vroegen we naar het antwoord op de vraag: 'Waarom ga jij straks naar het Smakkelaarsveld?'. We vroegen niet WAT mensen daar willen, maar naar het WAAROM van deze plek. Ook is deze vraag gesteld aan ambtenaren en raadsleden. Hiermee bepalen we samen (de stad, gemeenteraad en ambtenaren) het hart van deze plek. De resultaten hiervan zijn besproken op 10 oktober 2017 in de Grote Samenvatting. Gezamenlijk is hier de identiteit van het Smakkelaarsveld bepaald. De resultaten zijn vertaald naar bruikbare informatie voor de marktpartijen, de leidraad genoemd. De drie geselecteerde marktpartijen waren hierbij als toehoorders aanwezig. Bij de directe omgeving zijn ook de aandachtspunten opgehaald met betrekking tot de ontwikkeling van het Smakkelaarsveld en met betrekking tot punten tijdens de bouw.

Uit de directe omgeving (bedrijven en bewoners) en de stad is een zeskoppig stadstenderteam gevormd. Dit stadstenderteam zorgt er voor dat de aandachtspunten die verzameld zijn niet worden vergeten in de planontwikkeling. Ook kijken zij of en hoe de plannen passen binnen de gezamenlijk opgehaalde identiteit. Zij bewaken, samen met de gemeente, de leidraad.

1.1.3 Bieding: 'in het Oog van de Orkaan'

Vanaf mei 2018 hebben drie marktpartijen een visie gemaakt en deze verder uitgewerkt in een Bieding die zij in mei hebben ingediend. De marktpartijen is gevraagd een Bieding in te dienen die voldoet aan de door de raad op 6 juli 2017 vastgestelde ambities, randvoorwaarden, eisen en prioritering. De drie ingediende plannen zijn beoordeeld door de beoordelingscommissie, bestaande uit in- en externe experts. Zij hebben zich laten adviseren door het supervisieteam, het Stadstenderteam, duurzaamheidsexperts, financiële experts en de provincie Utrecht (HOV-banen). In verband met de ingewikkelde opgave en de veelheid aan randvoorwaarden en wensen hebben er in totaal 17 experts beoordeeld en ongeveer 20 experts geadviseerd om uiteindelijk de beste bieding te selecteren.

Uit deze beoordeling bleek dat het plan van Lingotto Ontwikkeling BV: 'in het Oog van de Orkaan' het best aansluit bij de gemeentelijke ambities én dat concreet, realistisch en haalbaar is beoordeeld.

Dit plan past in grote lijnen binnen het geldende bestemmingsplan Smakkelaarsveld, Binnenstad.

Het plan wijkt af van het geldende bestemmingsplan op de volgende punten:

  • toevoegen van horeca, zowel binnen het bouwvlak gemengd als in het park in de bestemming groen;
  • toevoegen van kantoren;
  • toevoegen van kleinschalige leisure voorzieningen (sport, recreatie en cultuur);
  • toevoegen van bebouwing grenzend aan het spoor, waardoor aangesloten wordt bij de bouwhoogte van 45 meter in de rest van het bouwblok;
  • verplaatsen van de fietsenstalling naar van westzijde park naar noordoostzijde van het park.

Verder maakt het bestemmingsplan het mogelijk om in de groenbestemming een horecavoorziening en een fietsenstalling te realiseren. De fietsenstalling was al opgenomen in het bestemmingsplan Smakkelaarsveld, maar de locatie van de fietsenstalling is verplaatst.

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

Het Smakkelaarsveld ligt globaal tussen de Smakkelaarsburgt, de Catharijnesingel, het winkelcentrum Hoog Catharijne, Stationsplein Oost en het spoor. De plangrens sluit aan op de plangrenzen van de bestemmingsplannen Stadskantoor en OV-terminal, Catharijnesingel en Nieuw Hoog Catharijne en Noordgebouw. Het plangebied is iets kleiner dan het oorspronkelijke bestemmingsplan Smakkelaarsveld. Het bestemmingsplan heeft betrekking op de twee bestemmingen waar deze herziening wijzigingen in aanbrengt, Groen en Gemengd.

Een gedeelte van het Noordgebouw dat voorheen in Smakkelaarsveld was opgenomen ligt niet meer in het plangebied van dit plan van van het bestemmingsplan 'Noordgebouw, Stationsgebied'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPSMAKKELAARS1EHER-VA01_0001.jpg"

Figuur 1.1: Begrenzing plangebied Smakkelaarsveld, 1e herziening

1.3 Geldende plannen

Dit bestemmingsplan vervangt voor de locatie van het plangebied het volgende bestemmingsplan:

Bestemmingsplan   Vastgesteld door Raad   Onherroepelijk  
Smakkelaarsveld, Binnenstad   16 mei 2013   16 oktober 2014  
     

1.4 Bestemmingsplanmethodiek

Het is een partiële herziening van het bestemmingsplan Smakkelaarsveld. Alleen de bestemmingen Groen en Gemengd worden inhoudelijk gewijzigd.

In de regels wordt aan de bestemming Gemengd een programmatabel toegevoegd, waarin staat aangegeven welke geldende en nieuwe functies zijn toegestaan. Ook aan de bestemming Groen worden functies toegevoegd.

De verbeelding is aangepast. De plangrens van de herziening is verkleind, omdat een gedeelte van het plangebied nu is opgenomen in het bestemmingsplan 'Noordgebouw, Stationsgebied'. De bestemmingen Water, Verkeer-openbaar verkeer, Verkeer-verblijfsgebied, en Waarde archeolgie blijven ten opzichte van het eerdere bestemmingsplan Smakkelaarsveld ongewijzigd, maar zijn voor het duidelijk digitaal kunnen raadplegen van het bestemmingsplan wel in deze herziening opgenomen, in ongewijzigde vorm. De bestemming Verkeer-verblijfsgebied (voorlopig) is geschrapt. Deze voorlopige bestemming was opgenomen om de fietsenstalling op het Smakkelaarsveld toe te laten. De fietsen zullen voor de inwerking treding van dit bestemmingsplan verwijderd zijn, omdat de fietsenstalling onder het station gereed is en daar voldoende ruimte is voor alle fietsen.

1.5 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 bevat de beschrijving van de relevante beleidskaders. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de bestaande situatie. In hoofdstuk 4 staat een beschrijving van het nieuwe het plan. Hoofdstuk 5 bevat de uitvoeringsaspecten. Hoofdstuk 6 gaat in op de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. In hoofdstuk 7 komt de juridische toelichting op de planregels aan bod.

Hoofdstuk 2 Relevante beleidskaders

2.1 Rijksbeleid

2.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012)

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (hierna ook: SVIR) vastgesteld. In de SVIR geeft het kabinet een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau. Het kabinet schetst hoe Nederland er in 2040 uit moet zien: concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. In de structuurvisie worden belangrijke accenten geplaatst op het brede gebied van ruimtelijke ordening en bestuurlijke verantwoordelijkheden, die sterk verschillen met het voorgaande nationaal ruimtelijke beleid. Daarbij wordt het ruimtelijke en mobiliteitsbeleid meer aan provincies en gemeenten overgelaten. Hieronder valt bijvoorbeeld het landschapsbeleid. De Rijksoverheid richt zich op nationale belangen, zoals een goed vestigingsklimaat, een degelijk wegennet en waterveiligheid.

De SVIR vervangt de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de Mobiliteits Aanpak, de structuurvisie voor de Snelwegomgeving en de ruimtelijke doelen en uitspraken in de PKB Tweede structuurschema Militaire terreinen, de Agenda Landschap, de Agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta.

De nationale belangen uit de SVIR die juridische borging vragen, staan in de AMvB Ruimte (ook wel bekend als Besluit algemene regels ruimtelijke ordening – Barro). De AMvB Ruimte is gericht op doorwerking van nationale belangen in bestemmingsplannen. Bij het opstellen van bestemmingsplannen moeten gemeenten zich houden aan bij AMvB of verordening gestelde regels. Nieuwe of gewijzigde regels moeten binnen een bepaalde termijn in de bestaande bestemmingsplannen worden verwerkt. Dit kan betekenen dat gemeenten bestemmingsplannen moeten aanpassen aan de AMvB Ruimte.

2.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) (2012)

Het kabinet heeft in de hiervoor genoemde Structuurvisie (SVIR) vastgesteld dat voor een beperkt aantal onderwerpen de bevoegdheid om algemene regels te stellen zou moeten worden ingezet. Het gaat om de volgende nationale belangen: rijksvaarwegen, Project Mainportontwikkeling Rotterdam, Kustfundament, grote rivieren, Waddenzee en waddengebied, defensie, ecologische hoofdstructuur, erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, hoofdwegen en hoofdspoorwegen, elektriciteitsvoorziening, buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen, primaire waterkeringen buiten het kustfundament en IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte).

De SVIR bepaalt welke kaderstellende uitspraken zodanig zijn geformuleerd dat deze bedoeld zijn om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Ten aanzien daarvan is een borging door middel van normstelling, gebaseerd op de Wet ruimtelijke ordening, gewenst. Die uitspraken onderscheiden zich in die zin dat van de provincies en de gemeenten wordt gevraagd om de inhoud daarvan te laten doorwerken in de ruimtelijke besluitvorming. Zij zijn dus concreet normstellend bedoeld en worden geacht direct of indirect, dat wil zeggen door tussenkomst van de provincie, door te werken tot op het niveau van de lokale besluitvorming, zoals de vaststelling van bestemmingsplannen.

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro, vastgesteld op 30 december 2011) bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken. Slechts daar waar een directe doorwerking niet mogelijk is, bij de Ecologische Hoofdstructuur (de artikelen worden later aan het Barro toegevoegd) en bij de Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde is gekozen voor indirecte doorwerking via provinciaal medebewind. Voor één onderwerp geregeld in dit besluit, voorziet het besluit niet in de (definitieve) begrenzing. Dit betreft de EHS. Ten aanzien van deze begrenzing is bepaald dat de provincies die grenzen (nader) bepalen.

Een deel van het Barro is gebaseerd is op eerdere PKB's en beleidsnota's die in de SVIR worden herbevestigd. Deze onderdelen kunnen na vaststelling van de structuurvisie de procedure volgen en vervolgens in werking treden. Het betreft de volgende onderdelen:

  • 1. project Mainportontwikkeling Rotterdam;
  • 2. kustfundament;
  • 3. grote rivieren;
  • 4. Waddenzee en waddengebied;
  • 5. defensie, en
  • 6. erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.


Door de nationale belangen vooraf in bestemmingsplannen te borgen, wordt met het Barro bijgedragen aan versnelling van de besluitvorming bij ruimtelijke ontwikkelingen en vermindering van de bestuurlijke drukte.

Conclusie
De herziening van het bestemmingsplan Smakkelaarsveld, waarbij extra programma op het gebied van horeca, kantoren en kleinschalige leisure voorzieningen wordt toegevoegd ligt in lijn met het ingezette beleid uit de Nota Ruimte.

2.1.3 Ladder voor duurzame verstedelijking (Bro 3.1.6 tweede en derde lid) (2017)

De 'Ladder voor duurzame verstedelijking' is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geïntroduceerd en in 2012 vastgelegd als procesvereiste in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het Bro bepaalt dat overheden een nieuwe stedelijke ontwikkeling in de toelichting van het bestemmingsplan moeten motiveren. Op 1 juli 2017 is het Bro gewijzigd, waarbij een nieuwe laddersystematiek geldt.

Het doel van de motivering op grond van de Ladder is een zorgvuldige afweging bij ruimtelijke besluiten die zorgt voor zuinig ruimtegebruik en tegengaan van overprogrammering en leegstand. Het besluit voldoet hiermee aan een goede ruimtelijke ordening.

De toetsing aan de Ladder kan bij het opnemen van uitwerkingsplichten en wijzigingsbevoegdheden in het bestemmingsplan, doorschuiven naar de fase van de vaststelling van het uitwerkings- of wijzigingsplan.

Een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt moet een motivering bevatten van de behoefte aan die ontwikkeling. Wanneer het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied moet het bestemmingsplan een motivering bevatten waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien. De Ladder is kaderstellend voor alle juridisch verbindende ruimtelijke besluiten van de decentrale overheden, waaronder het bestemmingsplan.

Beschrijving behoefte
De behoefte is kort gezegd het saldo van de aantoonbare vraag naar de voorgenomen ontwikkeling verminderd met het aanbod in planologische besluiten, ook als het feitelijk nog niet is gerealiseerd. De Ladder bepaalt niet voor welk gebied de behoefte in beeld moet worden gebracht. De uitkomst van de beoordeling van de behoefte moet in de plantoelichting worden vermeld. Naast een kwantitatieve beoordeling vindt ook een kwalitatieve beoordeling plaats.

Beschrijving behoefte buiten het bestaand stedelijk gebied
Wanneer de beoogde ontwikkeling niet kan plaatsvinden binnen het stedelijk gebied door bijvoorbeeld het toepassen van een andere bestemming van een gebied, herstructurering van bestaande terreinen of door transformatie van bestaande gebouwen of gebieden moet een motivering worden opgenomen waarom dit niet mogelijk is. Het bestaande stedelijk gebied kan worden gedefinieerd als het bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, en de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur. Sommige provincies hebben in een verordening de afbakening van het bestaand stedelijk gebied in woord en/of kaartbeeld vastgelegd, waaronder de provincie Utrecht.

Gebiedsontwikkeling per regio (betekenis voor Utrecht)
Het kabinet heeft voor 9 regio's in Nederland opgaven van nationaal belang uitgewerkt. Het gaat hierbij om doelen die voor Rijk en regio van belang zijn. Voor Utrecht geldt daarbij dat Utrecht belangrijk is als het gaat om de verbinding van autowegen, spoorwegen en vaarwegen. Station Utrecht Centraal heeft daarbij een centrale rol. Ook speelt de regio Utrecht een belangrijke rol bij de verdere ontwikkeling van de topsector Life Sciences.

Programma 1e herziening Smakkelaarsveld

Deze herziening maakt het mogelijk dat het volgende programma wordt toegevoegd:

Horeca   maximaal 900 m2 bvo  
Kantoor   maximaal 3400 m2 bvo  
Kleinschalige leisure voorzieningen   maximaal 1100 m2 bvo  

Het Smakkelaarsveld maakt onderdeel uit van de ontwikkelingen bij het Utrechtse Stationsgebied.

In het eerdere bestemmingsplan Smakkelaarveld is reeds onderbouwd dat er behoefte is aan woningen in het plangebied. Deze herziening maakt daarnaast programma mogelijk op het gebied horeca, kantoren en kleinschalige leisure voorzieningen. Voor het Stationsgebied is een totaalprogramma opgesteld. De behoefte aan het totaalprogramma is onderzocht en beschreven in het Structuurplan van 2006. Op basis hiervan is een programmatabel voor het totale gebied opgesteld. De nieuwe functies passen binnen de programmatabel.
In aanvulling op de programmatabel is in 2018 onderzoek uitgevoerd naar de behoefte aan kantoren in Utrecht. Hieruit kwam naar voren dat de behoefte aan kantoren, met name in het stationsgebied zeer groot is. Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 1.

Conclusie

Er is behoefte aan de nieuwe functies horeca, kantoor en kleinschalige leisure voorzieningen binnen het stationsgebied. Het plan voldoet aan de eisen die vanuit de Ladder voor duurzame verstedelijking worden gesteld.

2.2 Provinciaal en regionaal beleid

2.2.1 Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028 en Verordening 2013

De Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028 (PRS) is op 4 februari 2013 vastgesteld. Bij de PRS is een Provinciale Ruimtelijke Verordening 2013 (PRV) gemaakt. Van beide plannen zijn de herijkingen in december 2016 vastgesteld. De structuurvisie geeft aan wat de provincie de komende jaren samen met haar partners wil bereiken op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling. De verordening zorgt voor de doorwerking van de structuurvisie naar de gemeenten.

De provincie moet aantrekkelijk blijven om te wonen, werken en recreëren. Het ruimtelijk beleidsvizier is daar op gericht. Het ruimtelijke beleid is gebaseerd op vier pijlers die bijdragen aan de aantrekkelijkheid, leefbaarheid en kwaliteit van de provincie:

  • een duurzame leefomgeving;
  • beschermen kwaliteiten;
  • vitale dorpen en steden;
  • dynamisch landelijk gebied.

Deze pijlers leiden tot de volgende twee belangrijkste beleidsopgaven; opgaven die nodig zijn om Utrecht aantrekkelijk te houden als vestigingsplaats:

  • Accent op de binnenstedelijke opgave. Waarbij ten minste 2/3 van de woningbouwopgave binnenstedelijk gerealiseerd zal worden. Dit sluit aan bij de vraag, vergroot het draagvlak voor voorzieningen en openbaar vervoer en vermindert de druk op het landelijk gebied. Verminderen van het overschot aan kantoren en herstructurering van bedrijventerreinen, maken ook deel uit van de binnenstedelijke opgave.
  • Behoud en versterken kwaliteit landelijk gebied. De binnenstedelijke opgave vraagt als contramal ook om een aantrekkelijk en bereikbaar landelijk gebied met hoge kwaliteit van landschap, natuur en recreatieve voorzieningen. De zware terugval van financiële middelen voor natuur en recreatie om de stad kan onder andere worden opvangen door hier rood voor groenconstructies mogelijk te maken. De cultuurhistorische waarden van onder meer de linies, de buitenplaatsen en het agrarische landschap dragen bij aan een aantrekkelijk landelijk gebied. De landbouw is een belangrijke drager van het agrarische cultuurlandschap. Die rol vergt ruimte voor een economisch duurzame landbouw. De aanwezigheid van zo'n 1,2 miljoen inwoners biedt afzetmogelijkheden voor de producten die dit oplevert. Bij dit alles is het kunnen beleven van rust en ruimte van belang.


Conclusie:
De herziening van het bestemmingsplan Smakkelaarsveld waarbij extra programma op het gebied van horeca, kantoren en kleinschalige leisure voorzieningen wordt toegevoegd ligt in lijn met het ingezette beleid uit de Structuurvisie en de Verordening.

2.2.2 Beleidskader Binnenstedelijke Ontwikkeling (2016)

Het Beleidskader Binnenstedelijke Ontwikkeling is in 2016 vastgesteld. Vanuit de centrale missie 'Utrecht Topregio' is het hoofddoel voor binnenstedelijke ontwikkeling: 'Blijvend aantrekkelijke steden en dorpen waar het goed wonen, werken en ontmoeten is'.

De drie hoofdambities voor binnenstedelijke ontwikkeling zijn:

  • Een aanbod van stedelijke milieus passend bij de vraag. Waaronder het realiseren van een passend woningaanbod, het transformeren, revitaliseren of creëren van werklocaties en het in stand houden en creëren van aantrekkelijke centrumgebieden.
  • Een toekomstbestendige binnenstedelijke kwaliteit. Waaronder het realiseren en versterken van een goede woonomgeving, het creëren van een aantrekkelijk vestigingsmilieu, energieneutrale nieuwbouw en een gezonde binnenstedelijke leefkwaliteit.
  • Optimaal gebruik van de binnenstedelijke ruimte. Waaronder het realiseren van binnenstedelijke woningbouw, transformatie van bestaande bedrijventerreinen en kantorenlocaties en beleefbaar water en groen in het stedelijk gebied.


De focus bij binnenstedelijke ontwikkeling ligt op vastgoed en openbare ruimte. Van provinciale betrokkenheid bij binnenstedelijke ontwikkeling kan pas sprake zijn als een of meer van de stedelijke functies wonen, werken, winkelen aan de orde is. Bij wonen gaat het vooral om toevoeging van woningen teneinde bij te dragen aan het wegwerken van het woningtekort, terwijl het bij werken en winkelen vooral gaat om transformeren, revitaliseren en herstructureren. Uitvoering vindt enerzijds plaats door 'verbinding in gebieden' en anderzijds door 'verbinding op thema'.

Conclusie:
De herziening van het bestemmingsplan Smakkelaarsveld waarbij extra programma op het gebied van horeca, kantoren en kleinschalige leisure voorzieningen wordt toegevoegd ligt in lijn met het ingezette beleid uit het beleidskader binnenstedelijke ontwikkeling.

2.2.3 Economische visie 2020

In september 2011 is de Economische Visie 2020 'Focus op Kennis en Creativiteit' van de provincie Utrecht verschenen. Er is beschreven hoe de provincie de economische ontwikkeling voor zich ziet en hoe zij daaraan de komende tien jaar een bijdrage wil leveren. De economische visie is een toekomstbeeld met een aantal opgaven en is bedoeld als kapstok voor programma's en projecten op het terrein van economie.

De uitgangspositie voor de economische ontwikkeling van de provincie Utrecht is uitstekend. Vier factoren liggen ten grondslag aan het economische succes van de provincie, ook in de toekomst. Het zijn de grote concentratie aan opleidings- en kennisinstituten, stedelijkheid, cultuur en historie, aantrekkelijke en gevarieerde landschappen en de knooppuntpositie in het hart van Nederland, in de Randstad en vlakbij Schiphol.

De economische strategie van de provincie bestaat uit:

  • een focus op kennis en creativiteit door middel van een gericht stimuleringsbeleid;
  • het accommoderen van de dynamiek van de gevestigde economische sectoren.

Om onderscheidend te kunnen zijn binnen het grote aantal regio's en steden dat zich toelegt op kennis en creativiteit profileert de provincie zich met een aantal specifieke speerpunten binnen life sciences, de creatieve industrie en de duurzaamheidseconomie. Deze sectoren zijn kansrijk, onderscheidend en belangrijk voor de economische ontwikkeling in de provincie.

Naast de focus op kennis en creativiteit voert de provincie een accommoderingsbeleid voor de gevestigde sectoren als de zakelijke dienstverlening, onderwijs, horeca, zorg, handel en transport. De provincie wil er aan meewerken dat deze sectoren zich duurzaam kunnen ontwikkelen.

Conclusie:
De herziening van het bestemmingsplan Smakkelaarsveld waarbij extra programma op het gebied van horeca, kantoren en kleinschalige leisure voorzieningen wordt toegevoegd ligt in lijn met het ingezette beleid uit de Economische visie 2020.

2.2.4 Mobiliteitsplan 2015-2028

Het Mobiliteitsplan bestaat uit een Mobiliteitsvisie en een Mobiliteitsprogramma en is vastgesteld door Provinciale Staten op 7 juli 2014. De Mobiliteitsvisie bevat de langetermijndoelen om de unieke verbindende knooppuntpositie van de provincie goed te laten functioneren. Daarnaast beschrijft de visie welke rol de provincie op zich neemt om deze doelen te realiseren, zonder dit af te wentelen op toekomstige generaties en andere gebieden. Dit wordt iedere vier jaar geconcretiseerd in een Mobiliteitsprogramma waarin is verwoord welke acties (op kortere termijn) nodig zijn en welke samenhang deze hebben met de langetermijndoelen.

Een goede bereikbaarheid is van groot belang voor de kracht, aantrekkelijkheid en de concurrentiepositie van de provincie. Er wordt ingezet op een mobiliteitsnetwerk dat mensen en goederen snel op hun bestemming brengt, maar dat ook dienstbaar is aan de maatschappelijke behoeftes als duurzame welvaart, leefbaarheid en welzijn.

Van belang hierbij is:

  • het versterken van bestaande netwerken;
  • het verbinden van netwerken;
  • het verbinden van vraag en aanbod aan infrastructuur en mobiliteitsdiensten.

Conclusie:
De herziening van het bestemmingsplan Smakkelaarsveld waarbij extra programma op het gebied van horeca, kantoren en kleinschalige leisure voorzieningen wordt toegevoegd, is niet relevant voor het Mobiliteitsplan 2015-2028. De uitvoering van de HOV-baan is reeds mogelijk gemaakt op basis van het geldende bestemmingsplan Smakkelaarsveld.

2.3 Gemeentelijk beleid

Hieronder volgt een overzicht van het gemeentelijk beleid. Alleen daar waar het gemeentelijk beleid relevant is voor het toevoegen van programma aan het bestemmingsplan Smakkelaarsveld via deze herziening, is een reactie gegeven hoe dit extra programma zich verhoudt tot het gemeentelijk beleid.

2.3.1 Coalitieakkoord 'Utrecht ruimte voor iedereen'

Op 1 juni 2018 is het coalitieakkoord 2018-2022 'Utrecht: ruimte voor iedereen' verschenen. Het coalitieakkoord bestaat uit drie onderdelen:

•        Plaats voor iedereen
Het eerste deel van het akkoord bevat verschillende maatregelen op het gebied van onderwijs, economie, werk, sport, welzijn, zorg en veiligheid. Samen met inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en vrijwilligers maken we van Utrecht een plaats voor iedereen.

•        Gezonde groei voor iedereen
Het tweede deel van het akkoord bevat maatregelen over wonen, mobiliteit, nieuwe energie en een gezonde omgeving om in te leven. We vinden dat er voor iedereen ruimte moet zijn om in Utrecht te wonen en dat Utrecht aantrekkelijk en bereikbaar moet blijven. Ook willen we graag koploper zijn in de verandering naar een duurzame energievoorziening en economie.

•        De kracht van iedereen
Het derde deel van het akkoord gaat over hoe we de genoemde doelen willen bereiken, samen met Utrechters en andere betrokkenen.

2.3.2 Ruimtelijke Strategie 2016: Utrecht kiest voor gezonde groei! (2016)

De Ruimtelijke Strategie Utrecht (hierna: RSU) is in 2016 vastgesteld. In de RSU zijn de contouren voor de ontwikkelopgaven van de economische ontwikkelingsgebieden, verdichtingsgebieden en aandachtsgebieden in beeld gebracht.

Utrecht groeit en we willen die groei vooral faciliteren door inbreiding. Belangrijke nieuwe woningbouwlocaties in de stad die daar - naast Leidse Rijn - aan moeten bijdragen zijn het Beurskwartier en de Merwedekanaalzone. De Binnenstad, het Stationsgebied, het Utrecht Science Park en Leidse Rijn (Centrum) worden beschouwd als economische hotspots waar we kansen willen creëren en benutten. Tevens willen we de openbare ruimte beter benutten en grotere betekenis geven als de plek waar de stad zich presenteert. Gezonde verstedelijking is in alle gevallen het uitgangspunt. Dat betekent focussen op bewegen, welbevinden, perspectief op wonen, werk en opleiding, duurzaamheid.

De RSU bevat tevens een Investeringsstrategie, waarmee een verbinding wordt gelegd tussen de ruimtelijke ambities van de stad met betrekking tot gezonde verstedelijking en de investeringsopgave die daarmee samenhangt.

Herziening Smakkelaarsveld

Het Smakkelaarsveld maakt onderdeel uit van de belangrijke woningbouwlocaties van de stad. Bij de uitvraag aan marktpartijen is nadrukkelijk gevraagd om nieuwe functies op te nemen in de plannen, zodat er een combinatie van wonen, werken en bewegen kan ontstaan. Het toevoegen van extra programma voor horeca, kantoren en kleinschalige leisure voorzieningen is in lijn met dit beleid.

2.3.3 Huisvestingsbeleid, woningvorming en omzetting

Het beleid voor het omzetten, vormen en kadastraal splitsen van woningen is in het najaar van 2015 gewijzigd met de vaststelling van de Beleidsnotitie en beleidsregels woningsplitsen en omzetten. Daarbij is ook de Huisvestingsverordening aangepast, waarbij een vergunningstelsel is ingevoerd voor het zodanig veranderen van een woning dat meer woningen ontstaan, verder woningvorming genoemd. Omdat is gebleken dat ongereguleerde omzetting en vorming van woningen kan leiden tot een aantasting van het woon- en leefklimaat, is besloten om in de lijn van de facetbestemmingsplannen Woningsplitsing I en II in alle bestemmingsplannen een regeling te treffen voor omzetting en woningvorming. In verband met een goede ruimtelijke ordening worden daarom regels gesteld die zien op een goede kwaliteit van het woon- en leefklimaat. Deze regels werken aanvullend op het Bouwbesluit, waarin veiligheid en gezondheid geregeld zijn, en op de Huisvestingsverordening 2015 die gericht is op het beheer van een goede woningvoorraad. In tegenstelling tot deze verordening gelden de regels van het bestemmingsplan voor alle woningen, ongeacht de WOZ-waarde van de woning of de huurprijs.

De beleidsregels uit de Beleidsnotitie en beleidsregels woningsplitsen en omzetten zien onder meer op het beoordelen van de gevolgen voor het woon- en leefklimaat, enerzijds door de eisen met betrekking tot de minimale omvang van woningen en anderzijds door het in beeld brengen van de gevolgen van extra woningen binnen de context van de bestaande situatie. De bestemmingsregeling kan daarom nauw aansluiten bij de wijze waarop het beleid over omzetting en woonvorming is neergelegd in die beleidsregels.

Herziening Smakkelaarsveld

In deze herziening zijn de regels voor woningvorming en omzetting opgenomen. Dit plan voldoet hiermee aan het Huisvestingsbeleid.

2.3.4 Vitale Stadswijken, functiemenging in woonwijken (2013)

In de notitie 'Vitale Stadswijken, functiemenging in woonwijken' is uitgewerkt hoe binnen de woonwijken met functiemenging om zal worden gaan. Het doel van de notitie is de beleidsrichting aan te geven en randvoorwaarden te scheppen voor het faciliteren van meer functiemenging in woonwijken en het bieden van een toetsingskader voor initiatieven in afwijking op het bestemmingsplan.

Herziening Smakkelaarsveld

Deze herziening voegt horeca, kantoor en leisurefuncties toe aan de woonbestemming. De herziening past binnen beleid functiemenging.

2.3.5 Ontwikkelingskader Horeca Utrecht 2018

Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening kan, in verband met de overlast die horecabedrijven voor omwonenden kunnen meebrengen, onderscheid gemaakt worden in categorieën van horecabedrijven in een bestemmingsplan of een beheersverordening bij het toelaten van horecabedrijven aan de hand van ruimtelijk relevante criteria als aard, omvang en parkeerdruk. Deze categorieën zijn vastgelegd in het op 12 april 2018 in werking getreden en door de raad vastgestelde Ontwikkelingskader horeca Utrecht 2018 en overgenomen in de bijlage bij de regels, de Lijst van Horeca-activiteiten. In de Lijst van Horeca-activiteiten is een functionele differentiatie in 'zachte' tot 'harde' typen van horecabedrijven opgenomen. De regeling geeft een kwalitatieve beperking ten aanzien van het type horecabedrijf dat zich mag vestigen in de woonomgeving. De regeling heeft tot doel de nadelige invloeden van de vestiging van horecabedrijven op het woon- en leefklimaat in de omgeving te voorkomen. De Lijst van Horeca-activiteiten kent een indeling in vier categorieën. De categorieën van A tot en met D lopen af in de zwaarte van de overlast die horecabedrijven voor omwonenden kunnen meebrengen. In geval van meerdere soorten activiteiten in één inrichting telt de activiteit in de zwaarste categorie voor de type-indeling van de inrichting.

Herziening Smakkelaarsveld

Deze herziening maakt 900m2 extra horeca mogelijk. Voor het Stationsgebied is een programmatabel opgesteld, inclusief horeca. Het past binnen de programmatabel en het Ontwikkelingskader Horeca om extra horeca toe te voegen.

2.3.6 Sportnota 2017-2020 'Utrecht Sportief en gezond' (2016)

De sportnota 'Utrecht Sportief en gezond' is in 2016 vastgesteld. Met een optimaal sport- en beweegklimaat in de stad wil de gemeente Utrecht bijdragen aan een gezonde leefstijl en daarmee aan een gezonde toekomst voor al haar bewoners. De Sportnota bevat zestien ambities, op het gebied van sportstimulering, sportaccommodaties, topsport en talentontwikkeling en sportevenementen.

Sportstimulering: Door sportstimulering wordt ervoor gezorgd dat nog meer mensen in de stad gaan sporten en bewegen. Het accent wordt gelegd op de buurten met de grootste achterstand in de gezondheid en in sportdeelname. De gemeente werkt hieraan door onder andere de samenwerking tussen sport en andere sectoren zoals gezondheid, welzijn, jeugd, onderwijs en werk en inkomen te versterken.

Sportaccommodaties: Een goede sportinfrastructuur vormt de basis voor een goed sportklimaat. Het aantal sportaccommodaties zal mee moeten groeien met de groei van de stad en het aantal inwoners. Hierbij wordt gestreefd naar een efficiënter gebruik van de accommodaties.

Topsport en talentonwikkeling: Utrecht ambieert een goed topsportklimaat, met aandacht voor ondersteuning van topsportverenigingen en talentontwikkeling. Hiervoor werkt de gemeente samen met sportverenigingen, sportorganisaties, onderwijs en het bedrijfsleven.

Sportevenementen: Topsport- en breedtesportevenementen wordt als middel gebruikt om zoveel mogelijk Utrechters kennis te laten maken met sporten en bewegen. Evenementen bieden een podium waarop talenten zich kunnen meten met de (inter)nationale top.

Herziening Smakkelaarsveld

De herziening Smakkelaarsveld maakt 1100m2 leisurefuncties toe. Dit maakt sportfuncties mogelijk zowel in de gebouwen als in het park. Dit past binnen het stimuleren van sporten en bewegen en dus binnen de Sportnota.

2.3.7 Bomenbeleid Utrecht (2009)

De nota Bomenbeleid Utrecht is in 2009 vastgesteld. Een van de belangrijkste doelen van het Utrechtse bomenbeleid is een samenhangende bomenstructuur voor de stad te verbeteren en te ontwikkelen, gebaseerd op cultuurhistorische, ruimtelijke en ecologische uitgangspunten en milieu.
Voor 2030 zet de gemeente in op het behoud en de ontwikkeling van de bomenstructuur. Dit zal gebeuren door twee beleidsdoelstellingen:

  • Waar mogelijk ontbrekende bomen in de bomenstructuur aanvullen om zo een samenhangende structuur te creëren. Dat betekent bij de ruimtelijke plannen in de komende jaren bezien waar bomen kunnen worden toegevoegd om zo de bomenlanen en pleinen te completeren. Daarnaast bij ingrepen in de huidige structuur op basis van een goed programma van eisen de structuur weer aanvullen;
  • De bomenstructuur verder verbeteren door extra zorg aan beheer en onderhoud te besteden. Dit kan resulteren in extra zorg bij aanplanting van bomen, bij groeiplaatsen van oudere bomen, bij de verzorging van de bomen in de jeugdfase en bij bomenziekten.


Sinds 1 januari 2007 kennen alle gemeentelijke ruimtelijke plannen in de stad een bomenparagraaf. De bomenparagraaf biedt vanaf het begin en in alle fasen van een planproces de mogelijkheid een belangenafweging te maken over de gevolgen van een ruimtelijk plan voor bomen.

Herziening Smakkelaarsveld

Er worden geen bomen gekapt, tenzij dit echt noodzakelijk is. Mocht dit echt nodig zijn, dan worden de bomen gecompenseerd in het park, waar nieuwe bomen geplant worden.

2.3.8 Hoogbouwvisie 'Waar wel en waar niet hoog bouwen in Utrecht' (2005)

De doelstelling van de hoogbouwvisie is het leveren van een toetsingskader voor hoogbouwplannen, door ten eerst na te gaan wat de mogelijke bijdrage is die hoogbouw kan leveren aan de ontwikkeling van Utrecht, en ten tweede door het geven van een visie op de meest (on)wenselijke locaties voor hoogbouw.

Voor de hoogbouwvisie is gewerkt met de volgende vaststaande uitgangspunten:

  • hoogbouw wordt altijd in verhouding gezien met de omgeving;
  • behoud van het kleinschalige karakter van stadswijken;
  • de zichtlijnen op de Dom moeten behouden blijven;
  • hoogbouw als middel om de stad beter zichtbaar en herkenbaar te maken. Utrecht wordt één stad met twee centra: het huidige centrum met stationsgebied en het toekomstige Centrum Leidse Rijn. De kloof tussen de twee stadsdelen wordt in de toekomst gedicht door de zogeheten Centrale Zone, die ruwweg parallel loopt aan de A2 en het Amsterdam-Rijnkanaal.

In het Wensbeeld 2030 is de stad opgedeeld in een drietal categorieën:

  • a. De Binnentuinen: deze categorie bevat een subcategorie “laag” met een basis van 9 meter en een subcategorie “hoog” met een basis van 15 meter, beiden met de mogelijkheid tot incidentele accenten tot (in principe) het dubbele van de omliggende bebouwingshoogte;
  • b. De Centrale Zone: de basismaat bedraagt in dit gebied 15 of 30 meter. Er zijn accenten tot in het dubbele van de omliggende bebouwingshoogte mogelijk. In een beperkt zoekgebied, kunnen incidentele accenten van 60 tot 80 meter worden geplaatst;
  • c. De Brandpunten: de maximale bouwhoogte bedraagt 90 meter, respectievelijk een niet gemaximaliseerde hoogte (Stationsgebied respectievelijk centrum Leidse Rijn).


Herziening Smakkelaarsveld
Het plangebied Smakkelaarsveld ligt in het gebied dat in de hoogbouwvisie is aangeduid als de 'Centrale zone'. De Centrale Zone biedt de vereiste randvoorwaarden om een goed milieu voor hoogbouw te creëren. Dat zijn in ieder geval vanuit bereikbaarheidsoogpunt de meest aangewezen locaties voor ruimtelijk functionele ontwikkelingen. Binnen het bouwvlak is een maximale bouwhoogte van 45 meter toegelaten. Dit past binnen de Hoogbouwvisie. Dit is verder uitgewerkt in het Structuurplan 2006. (zie paragraaf 2.4)

De 1e herziening Smakkelaarsveld heeft uitsluitend betrekking op het wijzigen van het programma binnen de eerder toegelaten bouwmogelijkheden.

2.3.9 Welstandsnota Utrecht 'De schoonheid van Utrecht' (2004)

In de Welstandsnota Utrecht "De schoonheid van Utrecht", welke in juli 2004 is vastgesteld, is geformuleerd op welke wijze het welstandsbeleid van de gemeente Utrecht uitgevoerd zal worden. Dit betreft vanzelfsprekend de welstandstoetsing van vergunningplichtige bouwwerken en toetsing op basis van de loketcriteria.

De nota, die verplicht is om welstandsbeleid te kunnen voeren, kent de volgende doelen:

  • het plaatsen van de welstandsbeoordeling binnen een inhoudelijk, objectief kader waarmee de rechtszekerheid voor de initiatiefnemer wordt gediend;
  • het verhogen van de kwaliteit van de welstandsadvisering;
  • het vastleggen van efficiënte en transparante procedures voor de welstandszorg;
  • het bieden van meer samenhang in het beleid dat zich richt op het uiterlijk van de stad.

Voor vergunningplichtige bouwwerken geldt het volgende:

  • op basis van een gebiedsgerichte analyse per buurt of wijk worden in hoofdlijnen een ruimtelijke karakteristiek gegeven;
  • ambities worden vertaald in beleidsniveaus per gebied; deze beleidsniveaus zijn: behoud, respect en open; de drie niveaus onderscheiden zich onderling in mate van vrijheid in omgaan met de bestaande structuur en architectuur;
  • algemeen geldende beoordelingscriteria verschillen alleen per beleidsniveau en niet per gebied.

Het plangebied is aangeduid met het beleidsniveau 'open' of 'respect' of 'behoud'.

A. Open

Verandering of handhaving van het bebouwingsbeeld is beide mogelijk, zowel naar structuur als architectuur maar met behoud van landschappelijke waarden. Dit betekent:

  • een vrije en open oriëntatie op het bestaande bebouwingsbeeld;
  • er is ruimte voor vernieuwing;
  • bij gedeeltelijke veranderingen van de structuur wordt aangesloten op de bestaande omgeving.

B. Respect

Essentiële eigenschappen van de aanwezige bebouwings- en omgevingskarakteristieken worden gerespecteerd. Dit betekent:

  • samenhang en structuur van het stedelijke (en landelijke) beeld staat voorop;
  • respect voor het kenmerkende bebouwingsbeeld met zijn architectonische verschijningsvorm;
  • nieuwe interpretaties, veranderingen en transformaties zijn mogelijk.

C. Behoud

Behoud en herstel van het aanwezige bebouwingsbeeld en versterken van de bestaande of historisch bepaalde karakteristiek van stedenbouwkundige, architectonische, landschappelijke of cultuurhistorische aard. Dit betekent:

  • primaire oriëntatie op monumentale en beeldbepalende kwaliteiten en eigenschappen van de gebouwen;
  • authenticiteit staat voorop, zowel voor nieuwe als voor bestaande gebouwen;
  • geen nabouwen van maar voortbouwen op de historische context, waarbij "voortbouwen op" zowel op een traditionele als vooruitstrevende manier mag plaatsvinden;
  • nieuwe interpretaties zijn mogelijk.

Herziening Smakkelaarsveld

Het plangebied Smakkelaarsveld is aangeduid met het beleidsniveau 'Open' en heeft daarnaast de aanduiding als 'Ontwikkelingsgebied'. Het beleidsniveau 'Open' wil zeggen dat verandering of handhaving van het bebouwingsbeeld beide mogelijk is, zowel naar structuur als architectuur maar met behoud van landschappelijke waarden.


De aanduiding als 'ontwikkelingsgebied' maakt inzichtelijk dat ten tijde van het opstellen van de Welstandsnota reeds een stedenbouwkundig plan in voorbereiding was of de ruimtelijke plannen nog geen formele status hadden bereikt.

De ontwikkeling past binnen de kaders die de Welstandsnota biedt.

2.3.10 De Utrechtse Erfgoedagenda (2013)

De Utrechtse Erfgoedagenda is in 2013 vastgesteld. Utrecht heeft veel erfgoed. Van bewoningssporen uit de bronstijd tot naoorlogse bouwkunst in wijken als Kanaleneiland en Overvecht. Utrecht is een van de oudste steden van Nederland en dat is overal terug te vinden. Utrecht is in de afgelopen decennia zo zorgvuldig mogelijk met het erfgoed omgegaan. En zal dit blijven doen.

De Utrechtse Erfgoedagenda beschrijft het beleid, de projecten en de aandachtsgebieden met betrekking tot monumenten, archeologie en architectuur- en bouwhistorie en de mate waarin deze objecten toegankelijk zijn voor publiek.

2.3.11 Gemeentelijk archeologiebeleid

Het gemeentelijk archeologiebeleid heeft tot doel bij te dragen aan de historische beeldvorming over Utrecht en zijn bewoners. Om dit doel optimaal te verwezenlijken vervult de gemeentelijke archeologische dienst een actieve rol. In het gemeentelijk archeologiebeleid wordt afhankelijk van de archeologische waarde, danwel de archeologische verwachtingswaarde zowel naar boven als naar beneden afgeweken van de algemene vrijstelling voor het uitvoeren van archeologisch onderzoek.

In de op de gemeentelijke archeologische waardenkaart aangeduide gebieden waar een onderzoeksverplichting geldt, zal van toekomstige initiatiefnemers tot bodemverstorende activiteiten een inspanning gevraagd kunnen worden om resten uit het verleden op te sporen en zo nodig veilig te stellen. Binnen deze gebieden gelden voor bepaalde ingrepen en activiteiten een aantal vrijstellingen.

Rijksmonumenten worden niet verstoord. Voor gemeentelijke monumenten geldt een onderzoeksplicht en gelden bouwregels bij elke ontwikkeling. In gebieden met een hoge waarde geldt een onderzoeksplicht en gelden bouwregels bij ontwikkelingen groter dan 25 m2 en dieper dan 30 cm. Bij ontwikkelingen groter dan 100 m2 geldt hier tevens een aanlegvergunningsstelsel. In gebieden met een Hoge verwachting verschuiven deze grenzen naar respectievelijk 100 m2 en 250 m2 waarbij de diepte in de categorie van 100 m2 tot 250 m2 geen rol speelt. In gebieden met een lage verwachting is er een onderzoeksplicht en gelden er bouwregels bij ontwikkelingen groter dan 250 m2, in deze gebieden is er een aanlegvergunningsstelsel bij ontwikkelingen groter dan 5000 m2. Indien er in een gebied geen verwachting is gelden er geen nadere eisen of regels.

Herziening Smakkelaarsveld
De onderzoeken in het gebied hebben enkele tientallen nederzettingsterreinen uit de IJzertijd tot de Late Middeleeuwen opgeleverd. Voor het plangebied zijn de archeologische waarden gedigitaliseerd en geclassificeerd. Het geldende bestemmingsplan Smakkelaarsveld maakt bebouwing mogelijk ter plaatse van de bestemming Gemengd. Hiervoor zijn in het kader van het 'moederplan' de nodige onderzoeken uitgevoerd. Voor deze herziening is aanvullend archeologisch onderzoek uitgevoerd voor de nieuwe bebouwing die mogelijk wordt gemaakt in de bestemming groen ten dienste van horeca en een fietsenstalling. Dit aanvullend onderzoek in terug te vinden in paragraaf 5.10.

2.3.12 Nota Stallen en Parkeren (2013)

De gemeenteraad heeft op 28 maart 2013 de Nota Stallen en Parkeren vastgesteld. Hiermee is het nieuwe parkeerbeleid van kracht. Met de uitwerkingsnota 'Parkeernormen Fiets en Auto' bepaalt de gemeente de benodigde capaciteit van het (fiets)parkeren. Voor de veiligheid, leefbaarheid en aantrekkelijkheid van Utrecht geeft de gemeente meer ruimte aan voetgangers en fietsers. Dit betekent dat er op sommige plekken op straat minder ruimte komt voor geparkeerde auto's. De gemeente stimuleert auto's om langs de rand van de stad te parkeren: in één van de drie herkenbare grote P+R terreinen, bij NS-stations en andere OV-knooppunten. Als stimulans voor binnenstedelijke ontwikkelingen, en daarmee voor een aantrekkelijke en bereikbare stad zijn de autoparkeernormen in betaald parkeergebied verlaagd. Ook schept de gemeente flexibiliteit door de vrijstellingsmogelijkheden van de parkeernormen te verruimen. Nieuw in de gemeentelijke aanpak is de verplichting om bij nieuwbouw, uitbreiding van bestaande gebouwen of in geval van een functiewijziging ook fietsenstallingen te realiseren. De parkeernormen hebben een bandbreedte, om optimale flexibiliteit en maatwerk te bieden bij de realisatie van bouwplannen.

2.3.13 Addendum Nota parkeernormen

Op 28 maart 2019 heeft de gemeenteraad dit Addendum vastgesteld. Bij verschillende gebiedsontwikkelingen is het noodzakelijk om uit te gaan van een kleinder aantal parkeerplaatsen in het ontwikkelgebied dan op grond van het huidige beleid mogelijk is. Op lange termijn zal de Nota Parkeernormen hierop aangepast worden. Op de korte termijn is met een separaat raadsvoorstel een addendum op de Nota parkeernormen vastgesteld. Het addendum geeft de locaties aan waar maatwerk voor geldt. En het addendum geeft een nadere invulling aan mogelijke maatwerkoplossingen.

Herziening Smakkelaarsveld

Ook het stationsgebied en dus ook Smakkelaarsveld maken onderdeel uit van de locaties waarvoor maatwerk geldt.

Net zoals in andere actuele bestemmingsplannen is in dit bestemmingsplan geregeld dat bij de omgevingsvergunning voor bouwen getoetst wordt aan de Nota parkeernormen, inclusief het Addendum.

2.3.14 Slimme routes, slim regelen, slim bestemmen (2016)

De gemeenteraad heeft op 26 mei 2016 dit mobiliteitsplan vastgesteld. Dit plan bestaat uit 3 delen:

  • 1. Slimme Routes gaan over het handiger inrichten van de verbindingen voor voetganger, fiets, bus, tram, trein en auto. Bijvoorbeeld met doorfietsroutes, het kwaliteitsnet goederenvervoer en knooppunten;
  • 2. Slim Regelen gaat over het slimmer organiseren van de stromen voetgangers, fietsers, openbaar vervoer en auto's. Bijvoorbeeld door verkeerslichten met elkaar te laten 'praten', persoonlijke reisinformatie en informatie over vrije parkeerplaatsen voor auto's en fiets;
  • 3. Slim Bestemmen zorgt dat nieuwe woningen, kantoren en bezoekersfuncties op de juiste plekken komen en dat deze goed worden ontworpen. Dit draagt bij aan slimmer vervoer en bijvoorbeeld goede bevoorradingsmogelijkheden.

De belangrijkste uitgangspunten van het beleid zijn:

Meer ruimte voor de voetganger en de fietser
Lopen en fietsen zijn de meest gezonde, milieuvriendelijke en ruimte-efficiënte vormen van vervoer. Om fietsers aan te moedigen, krijgt de stad nieuwe en snelle doorfietsroutes: extra brede en prettige fietspaden, los van de autodrukte.

Aantrekkelijk openbaar vervoer voor de langere afstanden
Naast de voetganger en de fietser is het openbaar vervoer belangrijk. De bus en tram leggen snelle verbindingen met de binnenstad, Utrecht Sciencepark, Leidse Rijn Centrum, wijken, de regio en de rest van Nederland. Hierdoor wordt het openbaar vervoer een betere keuze.

Auto's langs de juiste routes
In de binnenstad, Leidse Rijn Centrum, Utrecht Science Park is de auto te gast, met 30 km per uur als standaard maximumsnelheid. Stedelijke verbindingswegen verbinden de wijken met de RING. Waar het kan, krijgen wegen een stadsboulevard: veilig en goed oversteken en meer groen. Een aantrekkelijke plek voor bewoners, 50 km per uur geldt als snelheidslimiet. De gemeente wil automobilisten, die niet uit de stad komen of naar de stad gaan, zoveel mogelijk laten rijden via de RING. Hierdoor ontstaat er ruimte voor automobilisten die in stad moeten zijn. De beleidslijn uit de nota Stallen en Parkeren sluit aan bij de beleidslijn van dit Mobiliteitsplan. In dit Mobiliteitsplan is daarom geen nieuw beleid ten aanzien van het stallen van fietsen opgenomen.

Herziening Smakkelaarsveld

Het Smakkelaarsveld is een knooppunt voor vervoersstromen. De herziening wijzigt hieraan niets.

2.3.15 Geluidnota Utrecht 2014-2018 (2014)

De Geluidnota Utrecht 2014-2018 is op 11 februari 2014 vastgesteld. Dit beleid gaat over het beperken en minimaliseren van geluidhinder bij ruimtelijke ontwikkelingen in Utrecht.

De Geluidnota heeft betrekking op weg-, rail- en industrielawaai. Hiervoor is landelijke wet- en regelgeving van toepassing. Daarbinnen is echter ook ruimte voor gemeentelijke beleidsvrijheden. In de Geluidnota wordt aangegeven hoe hier mee wordt omgegaan.

De belangrijkste regels uit de Geluidnota zijn:

  • nieuw te bestemmen woningen beschikken over een geluidsluwe gevel, een rustige buitenruimte en een akoestisch goede woningindeling;
  • behoud van goed akoestisch woon- en leefklimaat in rustige woonwijken bij bestemmen van nieuwe woningen en bedrijven in elkaars nabijheid.


Ook onderwerpen, die meer algemeen onder het begrip "een goede ruimtelijke ordening" vallen, worden in de Geluidnota beschreven.

Herziening Smakkelaarsveld

De herziening maakt nieuwe functies mogelijk die niet geluidgevoelig zijn. Wel is het akoestisch onderzoek geactualiseerd. Dit is terug te vinden in paragraaf 5.3.

2.3.16 Nota externe veiligheid (2007)

De Nota externe veiligheid, welke in 2007 is vastgesteld, gaat in op het beleid van de gemeente Utrecht voor de beheersing van risico's als gevolg van het werken met gevaarlijke stoffen in inrichtingen (bedrijf, productielocatie of kantoor) en het vervoer van gevaarlijke stoffen. De genoemde risico's zijn veiligheidsrisico's voor mensen die zich in de buurt van de inrichting en/of het transport bevinden. De beleidskeuzes hebben betrekking op nieuwe situaties, waarin een risicobron zich vestigt of uitbreidt of een risico-ontvanger, zoals een woning, planologisch mogelijk wordt gemaakt. De randvoorwaarden en regels zijn vertaald in afstandseisen tussen risicobronnen (bedrijven, transportroutes (weg, spoorweg, vaarweg) of buisleidingen) en omgevingsobjecten. De gemeente Utrecht kiest ervoor om geen zwaardere veiligheidseisen op te leggen dan die vermeld staan in de risiconormering van de rijksoverheid. In sommige gevallen biedt de rijksregelgeving ruimte tot afwijken van de normering. In de Nota speelt de gemeente zich uit om terughoudend om te gaan met de mogelijkheid tot afwijken.

Herziening Smakkelaarsveld

De herziening maakt nieuwe functies mogelijk. Het is mogelijk dat hierdoor een verandering optreedt in het groepsrisico. Dit is terug te vinden in paragraaf 5.5 .

2.3.17 Nota Bodembeheerplan 2017-2027 'Grondig Werken 4' (2017)

In 2017 is de Nota Bodembeheer 2017-2027 'Grondig Werken 4' vastgesteld. De Nota bodembeheer 2012–2022 is met de voorliggende Nota bodembeheer 2017-2027 geactualiseerd. Utrecht groeit en er wordt zowel in de stad als aan de randen veel gebouwd. Door deze bouwinitiatieven is de vraag naar bouwgrond in Utrecht groot. Deze bouwgrond wordt momenteel van elders (vaak over lange afstand) aangevoerd. De aanpak in de Nota Bodembeheer 2017 – 2027 zorgt ervoor dat de benodigde grond duurzaam uit de eigen en uit omliggende gemeenten in de regio kan komen, wat bijdraagt aan een gezonde verstedelijking en een circulaire economie.

Daarbij is de ambitie om maximaal voordeel te behalen voor mens en milieu, efficiënter te werken (goedkoper, kortere doorlooptijden) en werk met werk te maken. In de Nota bodembeheer staat hoe beschikbare vrijgekomen grond en baggerspecie op en in de landbodem van de gemeente Utrecht mag worden opgeslagen, hergebruikt of toegepast en welke regels en procedures hierbij gelden. De nota is bedoeld voor professionele partijen.

De gemeente Utrecht volgt zoveel mogelijk het algemene landelijke beleid zoals dat is opgenomen in het Besluit bodemkwaliteit. Dit landelijke beleid past echter niet in elke lokale situatie. De wetgever heeft het mogelijk gemaakt om lokaal beleid toe te staan. In Utrecht speelt, naast de grote vraag naar bouwgrond, mee dat gebiedseigen grond niet altijd kan worden hergebruikt en dat er te weinig hergebruiksmogelijkheden zijn. De lokale gebiedsgerichte invulling sluit aan bij de functie, kwaliteit en ontwikkelingen van een gebied. De nota is hierdoor ingedeeld in: gebiedsspecifiek beleid, ander gemeentelijk beleid en landelijk beleid.

Het gebiedsspecifieke beleid bestaat uit:

  • een uitbreiding van het beheergebied en acceptatie van bodemkwaliteitskaarten uit omringende gemeenten;
  • lokale maximale waarden op gebiedsniveau om zo gebruik te maken van de toegestane kwaliteit die past bij de bodemfunctie. Het betreft enkele wijken van Leidse Rijn en de gemeentelijke hoofdwegen aan de oostzijde van de stad. Met deze lokale maximale waarden sluiten we aan bij de (toekomstige) woonfunctie van de wijken of industriefunctie van de hoofdwegen;
  • lokale maximale waarden voor de stofgroepen polychloorbifenylen (PCB's) en organochloor bestrijdingsmiddelen (OCB's) binnen bepaalde gebieden. Bij beide stofgroepen is met de lokale maximale waarden aangesloten bij de gebiedseigen kwaliteit;
  • lokale maximale waarden voor het Noorderpark. Aangesloten is bij de gebiedseigen kwaliteit;
  • een strengere eis met betrekking tot het gewichtspercentage bodemvreemd materiaal bij het toepassen van grond.

Ander gemeentelijk beleid bestaat uit:

  • strengere onderzoekseisen bij bodemonderzoek en hergebruik van arseenhoudende veenlagen afkomstig van bodemlagen dieper dan 2 meter;
  • een strengere eis met betrekking tot het volumepercentage bodemvreemd materiaal bij het toepassen van grond;
  • regels voor het toepassen van grond met zichtbare asbestdeeltjes (dit is geen verplichting, maar een advies. De gemeente heeft hierin een voorbeeldfunctie en verplicht zichzelf wel) ;
  • regels voor het toepassen van grond vanuit diepere bodemlagen;
  • tijdelijke uitname van grond bij kabels- en leidingen cunetten (uitgravingen).
  • Verminderde onderzoeksinspanning voor gebieden met een verhoogde kans op bestrijdingsmiddelen.


Landelijk beleid geldt voor alle andere gebieden en stoffen die niet onder het gebiedsspecifiek beleid of ander gemeentelijk beleid vallen.

Herziening Smakkelaarsveld

In dit gebied zijn diverse bodemonderzoeken uitgevoerd en is bodemsanering noodzakelijk. Voor het toevoegen van programma is dit niet relevant, maar er is wel nieuwe en aanvullende onderzoeken uitgevoerd voor deze locatie. Dit is terug te vinden in paragraaf 5.7.

2.3.18 Actieplan luchtkwaliteit Utrecht 'Lucht voor ambitie'

Op 3 december 2009 heeft de gemeenteraad het Actieplan Luchtkwaliteit 2009 vastgesteld. Schone lucht, een bereikbare stad en duurzame groei. Dat zijn de doelstellingen van het Actieplan Luchtkwaliteit Utrecht (ALU). Het ALU bevat een samenhangend pakket maatregelen om de luchtkwaliteitsknelpunten op te lossen, bewoners, werkenden en bezoekers te stimuleren meer met het openbaar vervoer en de fiets te reizen en knelpunten in het autoverkeer op te lossen.

Herziening Smakkelaarsveld

De herziening maakt nieuwe functies mogelijk. Het is mogelijk dat hierdoor een verandering optreedt in de luchtkwaliteit. Dit is terug te vinden in paragraaf 5.6.

2.4 Specifiek beleid voor het Stationsgebied

Masterplan Stationsgebied
Het Masterplan Stationsgebied biedt het kader voor de ontwikkelingen in het stationsgebied voor een periode tot circa 2020. Het masterplan is een vertaling van Visie A 'Stadshart verruimd' waarvoor een meerderheid van de Utrechtse kiezers in een raadplegend referendum in 2002 heeft gekozen. Kernpunten van die visie zijn met name twee hoofdroutes van oost naar west (Stadscorridor en Centrumboulevard), een verbouwd Muziekcentrum aan het Vredenburg, een ondertunneld Westplein en een rustige Catharijnesingel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPSMAKKELAARS1EHER-VA01_0002.png"

Figuur 2.1: Visie op het Stationsgebied, Masterplan Stationsgebied

De doelstelling is een sterk logistiek knooppunt, hoogwaardige openbare ruimte, architectuur van hoge kwaliteit en intensief ruimtegebruik te ontwikkelen die hun bijdrage leveren aan het nieuwe centrum van Utrecht, dat bewoners, reizigers, winkelend publiek en werkenden beleven als prettig, schoon en veilig.

Conclusie:
Deze herziening maakt de functies horeca, kantoor en kleinschalige leisure voorzieningen mogelijk op het Smakkelaarsveld. Dit levert een bijdrage aan het nieuwe centrum van Utrecht. De herziening van het bestemmingsplan Smakkelaarsveld past in de visie van het Masterplan.


Structuurplan Stationsgebied (2006)
Het structuurplan Stationsgebied is de juridische vertaalslag van het Masterplan voor het Stationsgebied uit 2003, inclusief de bijbehorende actualisatie uit 2004. De aanpak van het stationsgebied is gericht op de ontwikkeling van een hoogwaardig, multimodaal openbaar vervoersknooppunt in combinatie met een toplocatie voor werken, wonen en voorzieningen.

De aanpak van het stationsgebied is gebundeld in twee zones, die de dragers zijn van de ontwikkelingen: de Centrumboulevard en de Stadscorridor.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPSMAKKELAARS1EHER-VA01_0003.png"

Figuur 2.2: Structuurplankaart Stationsgebied

Centrumboulevard
De Centrumboulevard loopt van het Jaarbeursterrein tot het Vredenburg door de OV-terminal en Hoog Catharijne. De Centrumboulevard geeft samenhang en identiteit aan de gebieden en draagt bij aan de optimalisering van de wisselwerking tussen openbare en private ruimte. In de Centrumboulevard is de functiemenging complexer. Hoog Catharijne wordt geïntensiveerd, waarbij er veel aandacht is voor de wisselwerking met openbare ruimte.

Stadscorridor
De Stadscorridor verbindt de westelijke delen van de stad met het Stationsgebied en loopt vanaf de Leidse Rijn tot het Vredenburg. De overheersende functies aan de Stadscorridor zijn wonen, winkelen, cultuur en publieke functies, zoals kantoren. De corridor vormt een (HOV)route met functies voor de stadsbewoners. Het Vredenburg, het Smakkelaarsveld, de strook rond het spoor, het Westplein en de Kop van Lombok worden met elkaar verbonden door kwaliteiten te herstellen en nieuwe betekenissen aan de diverse plekken te geven. Belangrijk is de keuze om bestaande sterke identiteiten hiervoor in te zetten. De dominante functies van de Stadscorridor zijn wonen, winkelen en cultuur. Publieke functies als het Muziekpaleis, het Stadskantoor, de bebouwing op het Smakkelaarsveld en een moskee bevinden zich langs deze route. Zo wordt een stedelijke, eenduidige route gecreëerd gericht op de inwoners van Utrecht en met functies die primair de stadsbewoners nodig hebben. Het begeleiden van de route met deze nieuwe functies en woningen zorgt bovendien voor een grotere sociale veiligheid.

Hoewel beide zones een verschillende identiteit hebben, zijn de ambities dezelfde: verbinden, herstellen en betekenis geven. Het gaat daarbij om het versterken van het eigen karakter van de diverse deelgebieden in het Stationsgebied en het creëren van geleidelijke overgangen naar de bestaande stad.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPSMAKKELAARS1EHER-VA01_0004.png"


afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPSMAKKELAARS1EHER-VA01_0005.png"
Figuur 2.3: Sfeerimpressies uit 2003 (Bron Masterplan Stationsgebied 2003)

De gewenste bouwhoogten zijn aangegeven in de onderstaande afbeelding. De bouwhoogten lopen geleidelijk op van de bestaande stad naar de grootstedelijke bebouwing aan de andere zijde van het spoor. Het Noordgebouw staat op een prominente hoek; daar waar de lange lijn van de Stadscorridor de nieuwe Stationsstraat (Stationsallee), het begin van de logistieke knoop kruist. Op dit markante punt wordt de bouwhoogte Large, de grootstedelijke schaal aan deze zijde van het spoor geïntroduceerd. De andere delen van het gebouw, als ook de omliggende panden, liggen in de zone M. Hier zijn respectievelijk basishoogten van 45 meter, met accenten tot 90 meter en basishoogten van 25 meter met accenten tot 45 m mogelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPSMAKKELAARS1EHER-VA01_0006.png"

Figuur 2.4: Hoogteschalenkaart Structuurplan Stationsgebied



Conclusie:
Het Smakkelaarsveld ligt in het gebied dat is aangeduid als Mediumhoogte. Op basis van het geldende bestemmingsplan is een bouwhoogte van 45 meter toegelaten. Dit past binnen de uitgangspunten van het Structuurplan.

2.5 Conclusie

Ten aanzien van het plangebied kunnen uit het relevante beleid de volgende conclusies getrokken worden:

Het nieuwe programma met horeca, kantoor en kleinschalige leisure voorzieningen past binnen het rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid.

Voor wat betreft de bouwmogelijkheden blijft de bestaande planologische situatie ongewijzigd en blijven deze bouwmogelijkheden passen binnen het gemeentelijk beleid.

Hoofdstuk 3 Bestaande situatie

3.1 Inleiding

Dit hoofdstuk geeft inzicht in de huidige situatie van het Smakkelaarsveld. De paragraaf over de bestaande situatie geeft een analyse van het gebied in ruimtelijk en functioneel opzicht.

De bestaande situatie is deels overgenomen uit het moederplan, maar aangevuld met de laatste stand van zaken, omdat het een gebied in transitie is.

3.2 Beschrijving van de bestaande functies in het plangebied

Het huidige Smakkelaarsveld is aan de westzijde begrensd door de spoorbundel. Twee tunnels onder deze spoorbundel verbinden het Smakkelaarsveld met het westen van de stad. De Van Sijpesteijntunnel biedt ruimte aan langzaam verkeer en de Leidse Rijn. De Leidseveertunnel biedt ruimte voor langzaam verkeer, autoverkeer en openbaar vervoer (bus en tram).

Aan de zuidzijde is het plangebied begrensd door het Stationsplein en het Gildekwartier van Hoog Catharijne. Dit is een gebouw in transitie. Dit heeft een gesloten karakter richting het Smakkelaarsveld. De overkapping is verwijderd en hier wordt gebouwd. De perrons van het station zijn bereikbaar via het Noordgebouw en Stationsplein Oost.


Aan de noordzijde is het Smakkelaarsveld begrensd door de Smakkelaarsburgt. De gebouwen van de Smakkelaarsburgt ontsluiten op de Catharijnesingel/Daalsesingel en op de Leidseveertunnel. Aan de oostzijde van het plangebied loopt de Catharijnesingel. Deze locatie wordt gekenmerkt door de drukke verkeersknoop.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPSMAKKELAARS1EHER-VA01_0007.jpg"

Figuur 3.1 Huidige situatie

Het centrale gedeelte van het Smakkelaarsveld is in gebruik geweest als tijdelijke stallingsplek voor fietsen. Samengevat gaf het Smakkelaarsveld een zeer versnipperd beeld, waarbij de functies voor het openbaar vervoer en het fietsparkeren dominant waren. Deze tijdelijke stalling wordt opgeheven, zodra het tweede gedeelte van de fietsenstalling onder Stationsplein Oost open gaat.

3.3 Bestaande planologie

Dit bestemmingsplan is een herziening van het bestemmingsplan Smakkelaarsveld.

In het bestemmingsplan is in 2013 een integrale herontwikkeling van het Smakkelaarsveld mogelijk gemaakt. De HOV-banen worden ingepast en er ontstaat ruimte voor de realisatie van een nieuw multifunctioneel gebouw. Daarnaast wordt de openbare ruimte van het Smakkelaarsveld heringericht en de Leidse Rijn terug gebracht tot zijn oorspronkelijke breedte en verbonden met de Catharijnesingel. Binnen het gehele bouwvlak kunnen woningen worden gerealiseerd tot een maximale bruto vloeroppervlakte van 22.000 m2 met een maximaal bouwhoogte 45 meter.

Op 6 juli 2017 heeft de gemeenteraad bepaald dat als het noodzakelijk is voor een hoogwaardige gebiedsontwikkeling er, onder voorwaarden, ruimte is om af te wijken van het geldende bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPSMAKKELAARS1EHER-VA01_0008.jpg"

Figuur 3.2: de verbeelding van het geldende bestemmingsplan Smakkelaarsveld

In dit bestemmingsplan is een Gemengde bestemming opgenomen voor de woonbebouwing en de HOV-baan. Binnen de bestemming Gemengd is een bouwvlak opgenomen dat bijna de gehele bestemming omvat. (zie figuur 3.3.)

Daarnaast is een bestemming 'Groen' opgenomen om in de toekomst hier een groenvoorziening te kunnen realiseren. Ten zuiden is de bestemming Water opgenomen om de Leidse Rijn te kunnen realiseren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPSMAKKELAARS1EHER-VA01_0009.jpg"

Figuur 3.3: het bouwvlak en maximale bouwhoogte in het bestemmingsplan Smakkelaarsveld

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

4.1 Inleiding

De planbeschrijving is deels afkomstig uit het moederplan. De ontwikkeling van het stationsgebied vormt nog steeds een belangrijk kader voor de ontwikkeling van het Smakkelaarsveld en is daarom opnieuw opgenomen in de planbeschrijving.

Daarnaast is een actuele stedenbouwkundige analyse en een gebiedspaspoort gemaakt voor het Smakkelaarsveld. Deze analyse komt ook terug in de planbeschrijving.

De herziening betreft een aanpassing van het toegelaten programma. Dit programma maakt onderdeel uit van de planbeschrijving.

Alhoewel de herziening uitsluitend betrekking heeft op het programma, zijn ook de kaders met betrekking tot verkeer en parkeren opgenomen in de planbeschrijving.

4.2 Projectbeschrijving

De ontwikkeling van het Smakkelaarsveld maakt onderdeel uit van een integrale herontwikkeling van het Stationsgebied in Utrecht. De grote groei van de stad (Leidsche Rijn) betekent een noodzakelijke uitbreiding van de voorzieningen in het centrum, met behoud van het historisch karakter van de oude stad. Om de sociale, economische en culturele potenties van het gebied beter te benutten en de veiligheid en leefbaarheid te vergroten is een grootschalige herontwikkeling van het Stationsgebied nodig.

4.2.1 Ontwikkeling stationsgebied

Ambities

In het Masterplan 2003 zijn de volgende ambities verwoord voor de herontwikkeling van het Stationsgebied.

Verbinden
Verbinden heeft in de eerste plaats betrekking op het verbeteren van de bereikbaarheid van het centrum van Utrecht, met name voor voetgangers en fietsers. Voor hen vormen het spoor, het Westplein en de Catharijnebaan een grote barrière tussen de oost- en de westzijde van de stad. Daardoor lijkt de afstand van de westzijde (Leidse Rijn) tot het centrum lang. Straten en routes moeten werkelijk verbinden, doordat wijken directer op elkaar aansluiten en doordat bebouwing en functies de routes begeleiden. Grote bermen en open gebieden tussen verkeersstromen worden opgeheven. Door het 'gat te dichten' en de route aantrekkelijk te maken, wordt de afstand psychologisch korter. De oude stad en het Stationsgebied blijven ook voor het autoverkeer bereikbaar.

Verbinden heeft ook betrekking op het creëren van prettige overgangen tussen diverse deelgebieden. Daarnaast gaat het om het verbeteren van overgangen tussen de verschillende hoogteniveaus binnen het gebied. De herinrichting van Hoog Catharijne zorgt voor het optimaliseren van de verbinding tussen het station en de binnenstad op verschillende niveaus.

Herstellen
Herstellen betekent oude structuren terugbrengen, zoals water in de Catharijnesingel en de Leidse Rijn. Herstellen betekent ook de leefbaarheid vergroten, de sociale veiligheid verhogen en het openbaar gebied betekenis geven. Het stationsgebied herbergt naast de publieke ruimte een complex netwerk van grootschalige ruimten die niet openbaar, maar wel voor publiek toegankelijk zijn (Station, Hoog Catharijne, Jaarbeurs). Het eigendom en beheer, de openingstijden en toezicht en handhaving verschillen sterk bij deze ruimten. Voor de beheersbaarheid en veiligheid is een heldere begrenzing van publiek en privaat gebied gewenst.
Daarnaast is er in het Stationsgebied weinig uitwisseling tussen de activiteiten binnen de gebouwen en de publieke ruimte. Gebouwen in het Stationsgebied zijn vaak naar binnen gekeerd. Op de begane grond overheersen blinde gevels. Entrees, etalages en dergelijke zijn dun gezaaid. De gebruiker ervaart het gebied ook daardoor als onveilig en ontoegankelijk. Herstellen betekent hier ook: de gebouwen en functies een gezicht (voordeur, etalage, levendige gevel) geven aan de straat.
In het Stationsgebied is veel verkeersruimte voor doorgaand autoverkeer en openbaar vervoer. Hierbinnen is veel restruimte, maar deze leent zich niet voor verblijf. De situering is ongunstig en de inrichtings- en onderhoudskwaliteit is matig. Er is veel ongedefinieerde publieke ruimte met vage begrenzingen en een weinig sprekende identiteit.

Betekenis geven
De begrenzingen zijn thans niet helder. Wijken, gebieden functies en ruimtes, vloeien in elkaar over zonder dat de gebruiker begrijpt waar hij zich bevindt. Er is behoefte aan een eigen identiteit voor de verschillende gebieden in en rond het Stationsgebied. Voor sommige plekken geldt dat de bestaande identiteit wordt versterkt. Andere plekken krijgen een geheel nieuwe betekenis door vernieuwing (zoals het Jaarbeursterrein Catharijnesingel en Smakkelaarsveld). Een intensief programma draagt, samen met beeldbepalende gebouwen, bij aan de positionering van de deelgebieden. Door op enkele plekken herkenbaar openbaar gebied in te voegen kunnen stedelijke ruimten ontstaan die als markeringen werken. Zij dragen bij aan een goede interactie tussen de gebruikers.

Twee zones
De aanpak van het Stationsgebied is gebundeld in twee zones, te weten de Centrumboulevard en de Stadscorridor. De uitwerking van deze ambities verschilt per zone, maar samenhang is in beide gevallen het sleutelwoord. Het gaat daarbij om het versterken van het eigen karakter van de diverse deelgebieden in het Stationsgebied en het creëren van geleidelijke overgangen naar de bestaande stad. De verbeteringen sluiten aan bij de ontwikkelingen rondom het Jaarbeursterrein, het Stadskantoor, de OV-Terminal en de Catharijnesingel. Daarbij zijn de aansluitingen in evenwicht met goede, veilige fiets- en looproutes tussen stadsdelen onderling en naar de OV-Terminal.

De Centrumboulevard
De Centrumboulevard loopt van het Jaarbeursterrein tot Vredenburgplein en doorkruist hierbij het hart van het Jaarbeursterrein, de OV-Terminal en Nieuw Hoog Catharijne (figuur 4.1). De Centrumboulevard is de aorta van het nieuwe Stationsgebied en is daarmee bepalend voor het succes. Een geslaagde aanpak van deze route is in staat om de beoogde transformatie gestalte te geven. Immers, deze transformatie bestaat uit het organiseren van een nieuwe dynamiek: de interactie tussen stedelijke functies, doelgroepen, stadsdelen, beleving en kennisomgevingen.

De Centrumboulevard wordt ingericht als een ruime looproute waaraan een reeks bestemmingen ligt, zoals de OV-Terminal, het stadskantoor, het winkelcentrum Hoog Catharijne en het Jaarbeurscomplex.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPSMAKKELAARS1EHER-VA01_0010.png"

Figuur 4.1: Visie stadscorridor (rode pijl) en centrumboulevard (groene pijl)

De Stadscorridor
De Stadscorridor verbindt de westelijke en oostelijke delen van de stad met de historische binnenstad en loopt vanaf Leidse Rijn via een zone tussen de Graadt van Roggenweg en de Leidsekade via het Westplein tot Vredenburg (figuur 4.1). In het nieuwe westelijk stadsdeel Leidsche Rijn wonen in 2020 80.000 Utrechters die hun weg naar het centrum willen vinden. De ontwikkeling aan de Catharijnesingel zorgt letterlijk voor een aansluiting van het water uit de Leidse Rijn op het stelsel van de binnenstad. Aan de oostzijde ontwikkelt De Uithof zich steeds meer tot kenniscentrum, waar zowel de Universiteit als de Hogeschool hun opleidingen bundelen en waar in toenemende mate woningen voor studenten gepland zijn. Beide gebieden worden steeds intensiever gebruikt en vereisen een goede verbinding met het centrum en de OV-Terminal.

Het Vredenburg, het Smakkelaarsveld, de strook rond het spoor, het Westplein en de Kop van Lombok worden met elkaar verbonden door kwaliteiten te herstellen en nieuwe betekenissen aan de diverse plekken te geven. Belangrijk is de keuze om bestaande sterke identiteiten hiervoor in te zetten. De Kop van Lombok wordt bij Lombok getrokken en het Vredenburg krijgt een sterke identiteit als toegangspoort vanuit de oude stad en als stadsplein. De dominante functies van de Stadscorridor zijn wonen, winkelen en cultuur. Publieke functies als het Muziekpaleis, het Stadskantoor en een moskee bevinden zich langs deze route. Zo wordt een stedelijke, eenduidige route gecreëerd gericht op de inwoners van Utrecht en met functies die primair de stadsbewoners nodig hebben. Het begeleiden van de route met deze nieuwe functies en woningen zorgt bovendien voor een grotere sociale veiligheid.

De route Leidseweg-Smakkelaarsveld-Vredenburg(noord) maakt onderdeel uit van de zogenaamde Stadscorridor; een zone met overwegend wonen, culturele voorzieningen en publieke functies, gekoppeld aan een comfortabele fiets- en voetgangersverbinding. De herinrichting van de diverse knooppunten zal tevens bijdragen aan het optimaliseren van de gewenste Stadscorridor.

4.2.2 Stedenbouwkundige analyse

In 2017 is een stedenbouwkundige analyse gemaakt voor het Smakkelaarsveld. Deze is vastgesteld door de gemeenteraad.

Hieronder volgt een samenvatting van de analyse.

De opgave voor het Smakkelaarsveld is om deze ruimte tot een plek te maken die aantrekkelijk is en een bestemming op zichzelf. In het stationsgebied wordt de opgave vanuit drie kernwaarden opgebouwd:

  • verbinden
  • herstellen
  • betekenis geven

Verbinden en herstellen

Het Smakkelaarsveld is een plek die altijd onderdeel is geweest van de lange lijnen in structuur van de stad. In de plannen van het stationsgebied ligt het nadrukkelijk aan de Stadscorridor en heeft het een belangrijke rol in de route van binnenstad naar station.

Het herstel van de Leidse Rijn is een uitgelezen kans om de plek te laten verrijken en verbinden met de stad.

Met de nieuwe ontwikkeling is het van groot belang om het gebied weer te verknopen op niveau van de voetganger en de fietser. De ligging van de HOV-baan door en langs het gebied, als ook het uitgraven van de Leidse Rijn werpen (nieuwe) barrières op. Deze obstakels, samen met de bestaande hoogteverschillen op het Smakkelaarsveld, vragen om ruimtelijke oplossingen om het gebied van eiland naar een toegankelijk stukje stad te transformeren. Verbindingen van oost naar west en van noord naar zuid zijn essentieel voor een duurzaam stuk stad.

Betekenis geven

Wanneer we alle plekken in het nieuwe centrum beschouwen, dan rijst de vraag of dit dan de meest geëigende plek is voor een stadspark. De plek is beperkt qua maat en schaal. Heeft beperkingen op gebied van toegankelijkheid, als ook bezonning. Er zijn andere plekken in het (nieuwe) centrum waar met minder moeite, meer resultaat behaald kan worden. Zonder daarmee te zeggen dat hier geen groen kan of moet worden gerealiseerd.

Een succesvolle plek heeft aantrekkingskracht en is een bestemming op zichzelf. Zonder de Bibliotheek als publieke trekker moet de plek een nieuwe identiteit en aantrekkingskracht krijgen.

De opgave voor de plek is een stuk stad maken en geen eiland. Oude en nieuwe barrières moeten worden geslecht.

De plek zelf

Er is op het Smakkelaarsveld een aantal elementen die bepalend zijn voor de ontwikkeling van deze plek: de HOV-baan, de kabels en leidingen, de zettingsvrije plaat, de ontsluiting van auto's/ expeditie via zuidelijke tunnelbuis van de Leidseveertunnel en het fietspad tussen HOV- baan en Smakkelaarsburcht.

4.2.3 Gebiedspaspoort en ruimtelijke structuur

In de stedenbouwkundige analyse zijn heel veel ambities vastgelegd. Om te komen tot een werkbaar stedenbouwkundig kader heeft een verdere uitwerking plaatsgevonden in het gebiedspaspoort (Bijlage 3).

Het Smakkelaarsveld krijgt een ontwikkeling die recht doet aan de gezichtsbepalende plek aan de Stadscorridor en de ligging aan de Catharijnesingel als poort naar de stad en een die de plek markeert tussen de Stationsentree en binnenstad.

Het Smakkelaarsveld is van meerdere kanten te zien: vanuit het Stationsplein Oost, vanuit de treinen en perrons, vanuit het Muziekpaleis Vredenburg en vanaf de Lange Viestraat (oude binnenstad). De bebouwing op het Smakkelaarsveld staat op een zichtbare en publieke plek dit vraagt om stevig concept en buitengewone kwaliteit.

Het Smakkelaarsveld presenteert zich aan de kralensnoer van de Stadscorridor als een opzichzelfstaande ruimte (met name in zijn gebruik, niet in vormgeving). Het unieke karakter wordt met name ontleent aan de ligging aan de Leidse Rijn. In de directe omgeving vormen op de stedelijke schaal het Tivoli Vredenburg en de OV-Terminal (met het bollendak) de belangrijkste (publieke) gebouwen. Bebouwing op het Smakkelaarsveld haalt haar belang uit de zichtbare plek en (de sterke) relatie met de directe omgeving.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPSMAKKELAARS1EHER-VA01_0011.jpg"

Figuur 4.2 Smakkelaarsveld (grootste cirkel) aan de Stadscorriodor met een kralensnoer van publieke/ stedelijke functies als onderdeel van het stationsgebied en als entree tot de binnenstad.

In de oostelijke punt van de locatie wordt betekenis gegeven aan de historische samenkomst van de lange lijnen en de toegang tot de binnenstad. Ook zal het Smakkelaarsveld (bebouwing en openbare ruimte) zich, net als een reeks andere gebouwen met voortuinen aan de Catharijnesingel, als een eenheid aan de Catharijnesingel presenteren.

Het Smakkelaarsveld vormt een ontbrekende schakel van de singels naar de groene Leidse Rijn. Ondanks dat het een groene plek is, zijn licht en lucht ook kenmerken van het Smakkelaarsveld. Mensen ervaren het gebied in de toekomst als prettig, overzichtelijk en kunnen zich goed oriënteren.

Het Smakkelaarsveld als geheel is een drukke knoop waar de Stadscorridor, de HOV-baan, de Catharijnesingel, de Leidse Rijn en de Stationsallee samenkomen. Te midden van deze dynamische hoogstedelijke omgeving is het Smakkelaarsveld ook die prettige luwe verblijfsplek aan het water, die een rustpunt vormt tussen Station en historische binnenstad. Kortom een plek met contrasten, die ruimte geeft aan doorgaan en verblijven, aan groen en blauw, aan ontmoeten en chillen, aan rust en levendigheid.

4.2.4 Programma

Deze herziening maakt extra programma mogelijk binnen Smakkelaarsveld. Gelet op de stedenbouwkundige analyse is het belangrijk om aan de plek niet alleen een woonfunctie te geven, maar ook te zorgen voor functies die meehelpen om deze plek betekenis te geven.

Het vigerende bestemmingsplan laat 22.000m2 bvo wonen toe. Deze herziening maakt extra programma mogelijk, waarmee wordt voorzien in een gemengd programma passend bij deze plek.

De extra functies die worden toegevoegd binnen het plangebied zijn de volgende:

Functie   extra programma   bijzonderheden  
Horeca   maximaal 900 m2 bvo   400 m2 binnen gemengde bestemming en 500 m2 binnen de groenbestemming.  
Kantoor   maximaal 3400 m2 bvo   Een combinatie van werken en ontmoeten.  
Kleinschalige leisure voorzieningen   maximaal 1100 m2 bvo   Een combinatie van vrijetijdsvoorziening op gebied van sport, recreatie en cultuur.  

In totaal laat het bestemmingsplan 26.000m2 aan functies toe. Hieronder vallen de bestaande 22.000m2 bvo voor wonen, de extra programmaonderdelen (maximaal 3.500m2) en parkeren.

Het grootste deel van deze functies komt binnen de bestemming Gemengd.

In de bestemming Groen komt 500m2 horeca. Bij de horeca-voorziening in het park wordt ook ruimte opgenomen voor het realiseren van fietsparkeren.

4.3 Verkeer, openbare ruimte en parkeren

4.3.1 Verkeer en verbindingen

Het Smakkelaarsveld is van oudsher de plek waar diverse belangrijke routes de entree van de Utrechtse binnenstad bereiken. Er is een veelheid aan verkeersstromen in het gebied. Het Smakkelaarsveld wordt doorkruist door een route voor het Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) met zowel de busbaan als de trambaan.

Daarnaast zijn er grote aantallen fietsers en voetgangers die gebruik maken van het Smakkelaarsveld.

Binnen het plangebied liggen enkele HOV-banen. Over de Leidseveer langs de noordzijde van het Smakkelaarsveld loopt een HOV-baan vanaf de Vredenburgknoop naar de bebouwing op het Smakkelaarsveld. Hier splitst de routes zich in twee routes. De andere baan gaat door de Leidseveertunnel naar het westen om aan te sluiten op de OV-Terminal west en de Vleutenseweg. Het betreffen vrije bus- en trambanen, zonder overig verkeer met uitzondering van nood- en hulpdiensten.

Het bestemmingsverkeer naar het Smakkelaarsveld kan alleen door de Leidseveertunnel de bebouwing bereiken. Het is niet mogelijk voor het reguliere autoverkeer om het plangebied te doorkuisen.

Langs de oostzijde van het Smakkelaarsveld loopt de Catharijnesingel die een 'wijkontsluitingsfunctie' heeft. Aan de noordwestzijde zorgt een verbinding door de Leidseveertunnel voor de onsluiting van de bebouwing voor bewoners.

Binnen het hele plangebied zijn verkeersvoorzieningen toegelaten. Deze maken het mogelijk dat er verbindingen mogelijk zijn voor fietsers en voetgangers. De HOV-baan, de hoogteverschillen in- en rond het gebied en de Leidse Rijn vormen in de toekomst geen fysieke belemmering, waardoor voetgangers en fietsers zich als vanzelfsprekend naar en door het Smakkelaarsveld kunnen bewegen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPSMAKKELAARS1EHER-VA01_0012.png"

Figuur 4.3: de fietsroutes om en door het plangebied

4.3.2 Openbare ruimte en groen

Gezonde duurzame verstedelijking vindt plaats doordat de openbare ruimte goed wordt verbonden met zijn omgeving en hoogwaardig wordt ingericht voor voetgangers.

Het water van de Leidse Rijn heeft nadrukkelijk een rol in het ruimtelijk functioneel concept voor de plek. De positie en ligging van de Leidse Rijn is vast. De wijze waarop de bebouwing en het park de interactie aangaan met het water is vrijgelaten.


Bomen
Het huidige Smakkelaarsveld wordt gekenmerkt door een aantal grote bomen. Ook in de toekomst zal het een mooie groene plek worden met een aantal grote bomen. Bomen geven de plek een ruimtelijk groen kader dat aangenaam zacht is in de verder harde, stenige omgeving.
Bestaande waardevolle bomen spelen blijven in principe behouden.

Het is niet uitgesloten dat een enkele bestaande boom wordt verplant of gerooid. Dit kan bijvoorbeeld onontkoombaar zijn in verband met de bouw van de gebouwen op het Smakkelaarsveld, de reconstructie van de LeidseRijn, de realisatie van de nieuwe verkeersstructuur, de aanleg van kabels en leidingen of de slechte conditie van de bomen. Indien er een boom gerooid moet worden, dan geldt een herplantplicht (compensatie). In het park worden nieuwe bomen geplant en groenvoorzieningen aangelegd.

4.3.3 Parkeren

Deze herziening laat extra programma toe ten aanzien van het reeds toegelaten programma voor wonen. De parkeernormen zijn in 2013 vastgesteld als bijlage I van de nota Stallen en parkeernormen “Nota Parkeernormen Fiets en Auto” en op 28 maart 2019 door de gemeenteraad van Utrecht gewijzigd via het addendum nota parkeernormen. Het college heeft de gewijzigde bijlage als “ Beleidsregels Parkeernormen Fiets en Auto 2019 (Bijlage I Nota Stallen en parkeren) vastgesteld.

Bij de beoordeling van de aanvraag omgevingsvergunning vindt de toetsing plaats hoeveel parkeerplaatsen gerealiseerd moeten worden. Het uiteindelijke bouwplan bepaalt de omvang van het definitieve programma en aan de hand daarvan wordt het definitieve aantal parkeerplaatsen berekend. Binnen de regels van de bestemming Gemengd is parkeren toegelaten. Parkeren kan binnen de gebouwen gerealiseerd worden. Het is daarom altijd mogelijk om voldoende parkeerplaatsen te realiseren.

Het plangebied is in de Nota Stallen en parkeren valt in zone A1 Hoogstedelijk. Tot de zone hoogstedelijk behoren de binnenstad en het stationsgebied. Het Smakkelaarsveld ligt in het stationsgebied. Het stationsgebied is opgenomen in de lijst waar maatwerk van toepassing is. Op 28 maart 2019 is een addendum vastgesteld op de Nota Stallen en parkeren. Hierbij is ook een aanvulling vastgesteld met betrekking tot maatwerk. Op basis van de nota stallen en parkeren en het addendum is het mogelijk om aan de hand van maatwerk het aantal autoparkeerplaatsen te beperken.

Uitgangspunt is dat er op het Smakkelaarsveld binnen de mogelijkheden van de Nota Stallen en Parkeren en het Addendum wordt gezocht naar oplossingen om zo veel mogelijk tegemoet te komen aan de verwachting dat op deze plek de vraag naar parkeerplaatsen lager is dan de huidige parkeernorm. Binnen de Nota en Stallen en het Addendum kun je dit op verschillende manieren, of een combinatie daarvan, doen. Dit moet wel onderbouwd worden. Mogelijkheden zijn:

1. Uit te gaan van de minimumnorm uit de bandbreedte voor parkeren in het Stationsgebied.

2. Het toepassen van dubbelgebruik, wanneer er sprake is van een programmamix tussen de parkeerders van de verschillende functies.

3. Parkeren buiten loopafstand te realiseren op een locatie die vanaf de ontwikkellocatie voldoende snel bereikbaar is, bijvoorbeeld met fiets of openbaar vervoer.

4. Extra inzetten op deelauto's. Deelauto's mogen maximaal 20% van de autoparkeerbehoefte bedragen en de omrekenfactor van 1 deelauto is 4 parkeerplaatsen.

5. Extra inzet op fietsparkeren tot maximaal 10%.

6. Voor alle sociale en middenhuurwoningen vanaf 55 m2 BVO is per woning een aftrek mogelijk op de totale parkeernorm tot maximaal 25%.

Deelauto's passen bij het zoeken naar nieuwe mobiliteitsoplossingen. Utrecht verkent de potentie van Mobility as a Service (MaaS). MaaS staat voor het aanbod van multimodale, vraaggestuurde mobiliteitsdiensten, waarbij op maat gemaakte reismogelijkheden via een digitaal platform met realtime informatie aan klanten worden aangeboden, inclusief betaling en afhandeling van transacties. MaaS kan een belangrijke rol gaan spelen bij het oplossen van de bereikbaarheids- en duurzaamheidsopgave waar Utrecht voor staat. Het kan leiden tot een efficiënter en robuuster mobiliteitssysteem. Effecten die verwacht worden zijn o.a. congestievermindering en een modal shift richting meer duurzame vervoerswijzen.

In het geval van Smakkelaarsveld kan MaaS ook op complex en gebouwniveau worden aangeboden. Een slim en duurzaam elektrisch deelmobiliteitsconcept voor bewoners via een digitaal (MaaS-)platform, waarmee zij kunnen plannen, boeken en betalen. De deel van de kosten kan eventueel worden opgenomen in de woonkosten (vastrecht of servicekosten).

Auto
In het plangebied Smakkelaarsveld vindt het parkeren van auto's plaats in een gebouwde parkeervoorziening onder de gebouwen. Deze parkeervoorziening is bereikbaar via de Leidseveertunnel.

Fiets

Voor de woningen wordt voorzien in een inpandige fietsparkeervoorziening die bereikbaar is door de Leidseveertunnel en vanaf de oostzijde kan de stalling met de fiets aan de hand bereikt worden. Daarnaast zal een gebouwde fietsenstalling komen bij de horecavoorziening in het park.

Hoofdstuk 5 Onderzoek en randvoorwaarden

5.1 Inleiding

In een bestemmingsplan moet voor een aantal wettelijk verplichte aspecten aangetoond worden dat het plan uitvoerbaar is. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient inzichtelijk gemaakt te worden of er vanuit planologisch-milieuhygiënisch oogpunt belemmeringen en/of beperkingen aanwezig zijn voor de beoogde ontwikkeling. In dit geval is sprake van het toevoegen van extra programma binnen de bestemmingen Gemengd en Groen. Het bouwen van gebouwen binnen de bestemming Gemengd is planologisch reeds toegelaten en dit wijzigt niet. Wel is het zo dat bepaalde onderzoeken opnieuw zijn uitgevoerd of geactualiseerd zijn. In dat geval is het onderzoek ook opgenomen voor de volledigheid.

5.2 Milieueffectrapportage


Het doel van een milieueffectrapportage (m.e.r.) is om vooraf de mogelijke milieueffecten van plannen en besluiten in beeld brengen en deze een volwaardige rol te laten spelen bij de besluitvorming over deze plannen en besluiten.

5.2.1 Kader

Het maken van een milieueffectrapport is verplicht bij de voorbereiding plannen en besluiten, die activiteiten mogelijk maken welke belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben.

In onderdeel C van de bijlagen bij het Besluit m.e.r. wordt aangegeven welke activiteiten altijd m.e.r.-plichtig zijn. Bij de activiteiten die in lijst D van die bijlage genoemd worden moet beoordeeld worden of de activiteit belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben. Uit deze m.e.r.-beoordeling kan de conclusie volgen dat er een m.e.r. moet worden opgesteld.

De in dit plan opgenomen activiteit(en) staat(n) vermeld in lijst D van de bijlage Besluit m.e.r., waarvoor een m.e.r.-beoordeling dient plaats te vinden. Het gaat om het beperkt toevoegen van horeca, kantoor en kleinschalige leisure voorzieningen. Het Smakkelaarsveld maakt onderdeel uit van het Stationsgebied, waarvoor een MER is uitgevoerd. Het toevoegen van programma op het Smakkelarsveld past binnen dit MER.

5.2.2 MER Stationsgebied voorgeschiedenis

De ontwikkeling van Smakkelaarsveld valt binnen het totale project 'Stationsgebied Utrecht' (fase 1). Voor dit totale project is in het verleden een MER is opgesteld die gedurende de ontwikkeling van het stationsgebied is aangevuld en is het MER twee keer geactualiseerd. Voor de ontwikkeling van het stationsgebied is in 2000 een m.e.r.-beoordelingsprocedure doorlopen. Er werd geconcludeerd dat voor deze ontwikkeling een volwaardig MER moest worden opgesteld. Dit MER is opgesteld voor de 1e fase van het stationsgebied. In 2005 is besloten dat voor de totale ontwikkeling van het stationsgebied (fase 1 en fase 2) het Structuurplan Stationsgebied Utrecht werd opgesteld. Tegelijkertijd met het opstellen van dit structuurplan is een strategische milieubeoordeling (hierna: SMB) verricht. Het structuurplan is vastgesteld op 14 december 2006. Sinds de strategische milieubeoordeling heeft er twee keer een herijking plaatsgevonden. De eerste herijking van de SMB heeft plaatsgevonden in 2007 in de vorm van het Aanvullend MER Stationsgebied. De tweede heeft plaatsgevonden in 2012 in de vorm van een 1e actualisatie van het Aanvullend MER Stationsgebied.


In 2017 heeft er vervolgens een 2e actualisatie van het Aanvullend MER Stationsgebied plaatsgevonden. In deze actualisatie is de actuele invulling van het Beurskwartier en Lombokplein opgenomen. Daarnaast is in deze actualisatie de milieueffectscore van het volledige MER gevalideerd en, waar nodig geactualiseerd op basis van het recente verkeersmodel VRU 3.3u en nieuw beleid voor de thema's duurzaamheid en gezondheid. Deze 2e actualisatie geeft dan ook de vigerende MER situatie van het Stationsgebied Utrecht voor beide fasen (fase 1 en fase 2) weer.


5.2.3 Relatie bestemmingsplan Smakkelaarsveld, 1e herziening met het MER

Het gebied Smakkelaarsveld is één van de resterende projecten van fase 1 die nog in uitvoering is. Smakkelaarsvled is in de 2e actualisatie van het 'Aanvullend MER Stationsgebied' dan ook opgenomen als autonome ontwikkelingslocatie in de referentiesituatie en voorzien van een actuele effectscore op de verschillende MER thema's.


Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in de realisatie van Smakkelaarsveld. Ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan hebben een aantal wijzigingen plaatsgevonden van het te realiseren programma, namelijk:


afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPSMAKKELAARS1EHER-VA01_0013.png"

Naar aanleiding van de hiervoor genoemde wijziging in het programma is het niet noodzakelijk om de 2e actualisatie van het Aanvullend MER Stationsgebied te herzien. De effectscores in het MER zijn namelijk gebaseerd op het meest recente verkeersmodel. De wijzigingen in het programma geven geen aanleiding om dit verkeersmodel te herzien. De verkeersgerelateerde effecten, zoals bereikbaarheid, verkeersveilgheid, geluid en luchtkwaliteit, wijzigen met dit bestemmingsplan dan ook niet ten opzichte van de effecten zoals deze zijn beschreven in het MER. Tevens neemt het aantal (geluids)gevoelige objecten in het gebied door deze wijziging niet toe en vindt er geen toename plaats van het ruimtebeslag. Het plan voorziet verder nog steeds in hoogwaardige openbaarvervoersverbindingen en de bereikbaarheid voor langzaam verkeer (fietsers) verandert (verslechtert) niet. Er is dan ook geen aanleiding om de effectscores die in de 2e actualisatie van het Aanvullend MER Stationsgebied zijn opgenomen te herzien. De 2e actualisering van het Aanvullend MER Stationsgebied kan derhalve nog ten grondslag liggen aan dit bestemmingsplan. Dit MER is opgenomen in Bijlage 2 van deze toelichting

5.2.4 Conclusie

De ontwikkeling van Smakkelaarsveld is onderdeel van fase 1 van het totale project Stationsgebied Utrecht. De MER situatie voor dit gebied is opgenomen in de 2e actualisatie van het Aanvullen MER Stationsgebied. De wijzigingen in het te ontwikkelen programma geven geen aanleiding om de effectscores van dit MER aan te passen of te actualiseren. Het MER kan derhalve nog ten grondslag liggen aan dit bestemmingsplan

5.3 Geluidhinder

5.3.1 Wettelijk kader

Geluid beïnvloedt vaak de kwaliteit van de leef- en woonomgeving. De belangrijkste geluidsbronnen die in het kader van de ruimtelijke ordening van belang zijn, zijn wegverkeer, railverkeer en bedrijven. De mate van acceptatie en hinder is onder meer afhankelijk van de functie van het geluidsbelaste object – hiervoor kent de wet "geluidsgevoelige bestemmingen" zoals woningen en scholen.

De regels en normen van de Wet geluidhinder zijn in de volgende gevallen van toepassing bij het vaststellen van een bestemmingsplan:

  • 1. bestemmen van gronden voor nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen;
  • 2. bestemmen van gronden voor aanleg van nieuwe (gezoneerde) wegen (niet bij woonerven of wegen waarvoor een maximum snelheid van 30 km/u geldt);
  • 3. reconstructie van wegen;
  • 4. gezoneerde industrieterreinen.


De Wet geluidhinder kent voorkeursgrenswaarden waarbinnen een geluidsgevoelige bestemming altijd kan worden gerealiseerd. Onder voorwaarden kan er een ontheffing van de voorkeursgrenswaarde worden verleend ('hogere waarde') tot aan een zekere maximale ontheffingswaarde. Bij een geluidsbelasting boven de maximale ontheffingswaarde zijn geluidsgevoelige bestemmingen niet toegestaan Hierop kan een uitzondering worden gemaakt indien er gebruik wordt gemaakt van 'dove gevels'. De grenswaarden zijn voor wegverkeer 48-63 dB, voor spoorweglawaai 55-68 dB en voor gezoneerde industrieterreinen 50-55 dB(A).

Bij een geluidsbelasting tussen de voorkeursgrenswaarde en de maximale ontheffingswaarde dient akoestisch onderzoek uitsluitsel te geven over de te verwachten geluidsbelasting en de doeltreffendheid van maatregelen om een overschrijding van grenswaarden te voorkomen. Onder bepaalde voorwaarden, die zijn vastgelegd in de gemeentelijke geluidnota, kan door burgemeester en wethouders een hogere waarde voor de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting worden vastgesteld. De voorwaarden uit de Geluidnota Utrecht 2007 op basis waarvan een hogere waarde kan worden vastgesteld, zijn:

  • Iedere woning dient te beschikken over een geluidsluwe gevel;
  • De woning bevat voldoende verblijfsruimten aan de geluidsluwe gevel, te weten 30% van het aantal verblijfsruimten of 30% van de oppervlakte van het verblijfsgebied;
  • Indien de woning beschikt over een buitenruimte, dan is deze bij voorkeur gelegen aan de geluidsluwe zijde. Het geluidsniveau mag er in ieder geval niet meer dan 5 dB hoger zijn dan op de geluidsluwe gevel.
5.3.2 Woningen

Het moederplan laat reeds 22.000m2 bvo aan woningen toe. Deze herziening brengt hierin geen verandering aan. Bij dit bestemmingsplan is akoestisch onderzoek uitgevoerd. Hieruit bleek dat ondanks de situering in hoogstedelijk gebied, er wordt voldaan aan de Wet geluidhinder en de Geluidnota Utrecht en dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat.

Wel zal er bij de uitwerking van het plan nadrukkelijk aandacht moeten worden geschonken aan het aspect geluid. Zo zal iedere woning een luwe gevel moeten hebben. Verder zal afhankelijk van het ontwerp mogelijk een deel van de gevel langs het spoor doof moeten worden uitgevoerd of andere maatregelen in de overdracht om het geluidsniveau op de gevel te beperken.

Er is in 2018 een analyse omgevingsgeluid uitgevoerd voor een concreet bouwplan. Dit is opgenomen in bijlage 4.

De conclusies van deze analyse luiden:

  • Op alle gevels is het geluidniveau ten gevolge van wegen spoorverkeer passend binnen het Hogere Waardebesluit. Er zijn geen dove gevels benodigd.
  • HOV-verkeer is in het kader van een goede ruimtelijke ordening ook getoetst aan maximale ontheffingswaarde voor binnenstedelijk wegverkeer (63 + 5 dB). De geluidbelasting ten gevolge van HOV-verkeer is maximaal 66dB, dus hieraan wordt voldaan.
  • Om bijdrage van geluidbelasting HOV-verkeer vanuit overkluizing te beperken, wordt de binnenzijde van de overkluizing bekleed met geluidabsorberend materiaal.

Uit dit onderzoek blijkt dat wordt voldaan aan de Wet geluidhinder en het gemeentelijk Geluidbeleid.

Ten behoeve van het vigerende bestemmingsplan is een hogere waarde beschikking vastgesteld (kenmerk HW1067 d.d.16 mei 2013) met een waarde van 68 dB voor spoorweglawaai (is gelijk aan de maximale ontheffingswaarde) met daarbij aanvullende randvoorwaarden, zoals de eis voor een luwe gevel.


In het kader van een de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen zal moeten worden aangetoond dat aan deze grenswaarde en voorwaarden kan worden voldaan. Daarbij wordt uitgegaan van het geluidsregister spoor zodat de meest actuele geluidsgegevens worden toegepast. Aangezien het geluidregister ook van toepassing is voor de geluidsprocuctie van het spoor, geldt er vanuit dit bouwplan geen verdere belemmering.

5.3.3 Nieuwe functies

Deze herziening richt zich op het mogelijk maken van horeca, kantoren en kleinschalige leisure voorzieningen. Dit zijn geen geluidgevoelige functies. Het is daarom niet nodig om hiervoor akoestisch onderzoek uit te voeren.

Wel is bekeken of de nieuwe functies voldoen aan de richtafstanden ten opzichte van de bestaande woningen. Dit komt in paragraaf 5.4 aan de orde.

5.3.4 Conclusie

Vanuit geluid zijn er geen belemmeringen voor het toevoegen van horeca, kantoren en kleinschalige leisure voorzieningen.

5.4 Bedrijven en milieuzonering

5.4.1 Kader

In de gemeente Utrecht wordt gestreefd naar een situatie waar wonen en werken in de stad op een goede manier met elkaar samengaan. Beide functies zijn zeer belangrijk voor Utrecht, maar ook dient voorkomen te worden dat milieuhinder van bedrijven een negatieve invloed hebben op de woonomgeving, of dat omgekeerd de bedrijvigheid wordt belemmerd door de aanwezigheid van woningen in de directe nabijheid. Van belang zijn in dit kader de gevolgen van geluid, geur, veiligheid en luchtkwaliteit van het bedrijf op gevoelige bestemmingen in het bestemmingsplan.


Het streven is om werkfuncties in de omgeving te integreren om daarmee levendigheid in de woonwijken te vergroten. Deze werkfuncties mogen alleen geen (onevenredige) overlast veroorzaken. De bedrijven die (te veel) geur of geluidhinder veroorzaken, overlast geven of andere risico's voor gezondheid en veiligheid met zich meebrengen, moeten ruimtelijk worden gescheiden van de gevoelige bestemmingen zoals wonen. Dit wordt bereikt door milieuzonering.

5.4.2 Plansituatie

In deze herziening wordt horeca met terrassen toegelaten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPSMAKKELAARS1EHER-VA01_0014.png"

De vorm van horeca die toegelaten is horeca in de categorie D. Dat wil zeggen lichte en middelzware horeca. Het bestemmingsplan maakt de realisatie van terrassen mogelijk binnen de bouwvlakken van Gemengd. Hier komt een terras op het dak met afscherming. Deze locatie bevindt zich op een afstand van 65 meter ten opzichte van woningen.

Daarnaast wordt een terras toegelaten in het park binnen het de aanduiding horeca.

Uit het akoestisch onderzoek (Bijlage 5) naar stemgeluid blijkt dat een volledige benutting van de aangewezen terrassen (de maximale invulling) leidt tot een waarde van 54 dB(A). Deze waarde is ruim boven hetgeen aanvaardbaar kan worden beschouwd.

5.4.3 Conclusie

Er kan geconcludeerd worden dat de nieuw horeca, inclusief terrassen geen onaanvaardbare invloed hebben op de woonomgeving. Het aspect bedrijven en milieuzonering zorgt niet voor een belemmering om het bestemmingsplan vast te stellen.

5.5 Externe veiligheid

5.5.1 Kader

Het werken met, de opslag en het transport van gevaarlijke stoffen leidt tot veiligheidsrisico's voor omwonenden, bedrijven en passanten. Om deze risico's te beheersen worden in bestemmingsplannen de relaties tussen deze activiteiten en hun omgeving conform wet- en regelgeving verantwoord en vastgelegd. Daartoe moeten in de eerste plaats risicobronnen geïnventariseerd worden. Vervolgens wordt een toets uitgevoerd aan de betreffende wet- en regelgeving.

5.5.2 Plansituatie

In en direct om het plangebied is een inventarisatie gedaan naar risicoveroorzakende activiteiten. Dit heeft het volgende overzicht opgeleverd:

  • Vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor en water. Voor het plangebied is het spoortraject Amsterdam - Utrecht - aansluiting Betuwelijn, een basisnetroute, relevant;
  • Vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen. In of nabij het plangebied bevinden zich geen buisleidingen voor gevaarlijke stoffen;
  • Bedrijven die vallen onder het Bevi. Binnen het plangebied worden geen Bevi bedrijven bestemd. Ook buiten het plangebied bevinden zich geen Bevi bedrijven die van invloed zijn op het plangebied.

Het werken met, de opslag en het transport van gevaarlijke stoffen leidt tot veiligheidsrisico's voor omwonenden, bedrijven en passanten. Om deze risico's te beheersen worden in bestemmingsplannen de relaties tussen deze activiteiten en hun omgeving conform wet- en regelgeving verantwoord en vastgelegd. De normen en richtlijnen zijn onder andere vastgelegd in het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt; voor transport over weg, spoor en water).

Voor uitgebreidere achtergrondinformatie wordt verwezen naar de bijlage met de rapportage van de RUD Utrecht: "Toetsing plaatsgebonden risico (PR) en verantwoording groepsrisico (GR)".

Vervoer gevaarlijke stoffen over wegen, spoorwegen en water

Het risico bij transportassen wordt veroorzaakt door de mogelijkheid van beschadiging van een transportmiddel (b.v. tankwagon) als gevolg van een ongeval, bijvoorbeeld een aanrijding en/of door brand. Hierdoor kan een deel of de gehele lading vrijkomen. De meest relevante stoffen zijn vloeibare gassen (b.v. LPG), brandbare vloeistoffen (b.v. benzine) en giftige stoffen. Bij een ongeval met vloeibaar gas kan dat gas vrijkomen en ontbranden met het mogelijk ontploffen van een tankwagon tot gevolg. Een ongeval met brandbare vloeistof zal leiden tot een grote brand met veel hittestraling. Een ongeval met giftige stoffen zal vaak leiden tot de vorming van een giftige gaswolk.

Vanwege de risico's is een toets uitgevoerd aan risiconormen volgens de uitgangspunten van het Basisnet.

Die uitgangspunten, waaronder de transportfrequenties waarmee gemeenten bij risicoanalyses dienen te rekenen, zijn wettelijk verankerd door middel van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en de Regeling basisnet. Het Bevt beschrijft de afstanden tussen transportroutes en (beperkt) kwetsbare objecten en bestemmingen. Dit zijn alle plaatsen waar zich regelmatig personen bevinden m.u.v. verkeersdeelnemers. De getoetste normen hebben betrekking op het zogenaamde plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Vervoer over spoor, spoorlijn Amsterdam - Betuwelijn

Voor de spoorlijn Amsterdam-Utrecht-aansluiting Betuwelijn bestaat volgens het Basisnet binnen het plangebied geen PR 10-6 contour.

Ook zijn volgens het Basisnet geen plasbrandaandachtsgebieden aanwezig.

Het groepsrisico ligt ruim onder de oriëntatiewaarde en wordt als aanvaardbaar beschouwd, mede rekening gehouden met de mogelijkheden voor de rampenbestrijding en zelfredzaamheid.

5.5.3 Conclusie

Het spoorvervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor legt geen beperkingen op aan het bestemmingsplan.

Wel moet rekening worden gehouden met maatregelen in het kader van de rampenbestrijding en zelfredzaamheid, deze kunnen niet worden geborgd in dit bestemmingsplan. Ze zullen in volgende fasen (ontwerp, uitvoering) nadrukkelijk aan de orde moeten komen.

De onderbouwing van de conclusies zijn weergegeven in de bijlagen:

  • Rapportage van de RUD Utrecht: "Toetsing plaatsgebonden risico (PR) en verantwoording groepsrisico (GR) - Bestemmingsplan Smakkelaarsveld, 1e herziening, 23 juli 2019".
  • "Rapportage BP Smakkelaarsveld, 1e herziening (RBM II, 23 juli 2019)"; bevat de uitkomsten van een risicoberekening voor het spoor Amsterdam-Utrecht-aansluiting Betuwelijn.
  • "Ontwikkeling Stationsgebied Utrecht - Verantwoording groepsrisico ten behoeve van ruimtelijke besluiten in Stationsgebied (Oranjewoud, augustus 2012)".

5.6 Luchtkwaliteit

5.6.1 Wet milieubeheer

De Nederlandse wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit in de buitenlucht, is opgenomen in de Wet luchtkwaliteit (Wlk) middels de Wet tot wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) (Stb 414, 2007). Deze wet is op 15 november 2007 (Stb. 2007, 434) in werking getreden. Deze wet is de Nederlandse implementatie van de EU-richtlijn voor luchtkwaliteit. Onder de Wlk vallen onder andere de volgende AMvB's en Ministeriele Regelingen:

  • 5. Besluit niet in betekenende mate bijdragen (StB 440, 2007);
  • 6. Regeling niet in betekenende mate bijdragen (SC 218, 2007);
  • 7. Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 (SC 220, 2007) alsmede de Wijziging Regeling beoordeling luchtkwaliteit (voor het laatst gewijzigd op 10 augustus 2009
  • 8. Regeling projectsaldering luchtkwaliteit 2007 (SC 218, 2007);
  • 9. Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen).


In artikel 5.16, lid 2 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) is een limitatieve opsomming van de bevoegdheden waarbij luchtkwaliteitseisen een rol spelen opgenomen. Het gaat in ieder geval om ruimtelijke besluiten, zoals bestemmingsplannen en bepaalde omgevingsvergunningen, die gevolgen voor de luchtkwaliteit hebben en daardoor kunnen bijdragen aan overschrijding van een grenswaarde.

Op grond van artikel 5.16 Wm lid 1 kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit uitoefenen, indien aannemelijk is gemaakt dat:

a) de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden;

b1) de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft;

b2) bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert;

c) de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijlage 2 van de Wet milieubeheer een grenswaarde is opgenomen;

het voorgenomen besluit past binnen, is genoemd in of is in elk geval niet in strijd met het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden.

Met andere woorden, luchtkwaliteitseisen spelen in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van een dergelijke bevoegdheid, als tenminste aan één van de bovengenoemde voorwaarden wordt voldaan.

5.6.2 Plansituatie

NSL
Op 1 augustus 2009 zijn de Implementatiewet alsmede het Derogatiebesluit in werking getreden. Met het Derogatiebesluit heeft Nederland van de Europese Commissie uitstel (derogatie) gekregen van de termijnen waarbinnen aan de grenswaarden moet worden voldaan. Het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL), dat tevens op 1 augustus 2009 van kracht geworden is, heeft ter onderbouwing gediend van de derogatie.

Het NSL is een samenwerkingsprogramma tussen Rijk, provincies en gemeenten, dat erop is gericht om in gebieden waar de normen voor luchtkwaliteit niet worden gehaald (overschrijdingsgebieden) aan de grenswaarden te voldoen. De 'in betekenende mate (IBM)' projecten zijn meegenomen in de gebiedsgerichte programma's van het NSL. Deze projecten worden niet meer afzonderlijk beoordeeld op de effecten op de luchtkwaliteit. Het NSL heeft een looptijd van 5 jaar (tot augustus 2014).

De monitoring van het NSL vindt plaats met behulp van de 'Monitoringstool'. Met de 'Monitoringstool' wordt de voortgang van het NSL bewaakt. Jaarlijks wordt een monitoringsrapportage opgesteld. Als hieruit blijkt dat een maatregel minder effect heeft of een project juist meer luchtverontreiniging oplevert, vereist de systematiek van het NSL dat er extra maatregelen worden genomen.

De beoogde ontwikkelingen op het Smakkelaarsveld maken deel uit van het project Stationsgebied. Dit project (IB –1312) is als zodanig opgenomen en beschreven in het NSL. Het onderhavige project past binnen de totale omvang van het IBM project en derhalve binnen het NSL. In dit kader wordt dan ook voldaan aan artikel 5.16 lid 1, onder d van de Wet milieubeheer.

Als het project is opgenomen in het NSL vindt, geen afzonderlijke beoordeling van de luchtkwaliteit plaats.

Conclusie
In artikel 5.16, lid1, van de Wet milieubeheer bestuursorganen zijn de gronden opgenomen, op basis waarvan bestuursorganen hun bevoegdheden (die gevolgen hebben voor de luchtkwaliteit) kunnen uitoefenen.

Het onderhavige project past binnen de totale omvang van het IBM project (IB-1312: Ontwikkeling Stationsgebied) en derhalve binnen het NSL. In dit kader wordt dan ook voldaan aan artikel 5.16 lid 1, onder d van de Wet milieubeheer.

Uit oogpunt van luchtkwaliteit zijn er geen belemmeringen voor de vaststelling van bestemmingsplan Smakkelaarsveld.

5.7 Bodemkwaliteit

Kader

Bij het bestemmingsplan dient getoetst te worden of de bodemkwaliteit geschikt is of geschikt gemaakt kan worden voor de geplande functies. Het gemeentelijk bodembeleid gaat uit van de volgende algemene uitgangspunten uit de Wet bodembescherming:

  • Nieuwe bodemverontreiniging moet worden voorkomen en indien er toch bodemverontreiniging ontstaat, moet de bodem direct worden gesaneerd. Een geval van bodemverontreiniging waarbij de verontreiniging geheel of grotendeels na 1987 is ontstaan is een "nieuw geval". Deze zorgplicht houdt in dat nieuwe gevallen van bodemverontreiniging zoveel mogelijk ongedaan dienen te worden gemaakt;
  • Overige gevallen van ernstige bodemverontreiniging moeten binnen een bepaalde termijn worden gesaneerd als er tevens sprake is van risico's. Het gaat daarbij om humane of milieuhygiënische risico's en om risico's voor verspreiding van de verontreiniging. De sanering gebeurt functiegericht en kosteneffectief;
  • Nieuwbouw op of graafwerkzaamheden in een geval van ernstige bodemverontreiniging zijn ongeacht de risico's niet toegestaan zonder saneringsmaatregelen;
  • Hergebruik van (schone of licht verontreinigde) grond kan bij onverdachte terreinen plaats vinden op basis van de bodemkwaliteitskaart en het bodembeheerplan.


Bij een aanvraag van een omgevingsvergunning dient een bodemonderzoek conform de NEN 5740 te worden verricht. Op basis van dit onderzoek wordt beoordeeld of de locatie geschikt is voor de geplande functie of dat er nog een nader onderzoek en/of een bodemsanering noodzakelijk is, voordat de locatie geschikt is voor de geplande functie. Als er voor de bouwwerkzaamheden een grondwateronttrekking nodig is, moet rekening gehouden worden met nabij gelegen grondwaterverontreinigingen.

Plansituatie
Smakkelaarsveld is een deellocatie binnen het herontwikkelingsproject/-gebied Masterplan Stationsgebied. Deze herziening laat extra programma toe binnen het bestaande bouwvlak.

In de bestemming Groen wordt een horecagebouw mogelijk gemaakt evenals een fietsenstalling. Het bodemonderzoek hiervoor is meegenomen in het bodemonderzoek dat is uitgevoerd voor het totale gebied.

5.8 Flora en fauna

5.8.1 Kader soortenbescherming

Onder de Flora en Faunawet zijn diverse dier- en plantensoorten beschermd via verbodsartikelen en een algemene zorgplicht. Deze geldt voor alle dieren en planten en hun directe leefomgeving.

Alle Nederlandse flora en fauna is beschermd en de wet legt een zorgplicht op ten aanzien van alle planten en dieren. . Dat betekent dat dieren en planten niet verstoord, verontrust of gedood mogen worden. Er is echter wel verschil in beschermingsgradatie. De Nederlandse flora- en fauna is verdeeld in drie categorieën, die elk een andere bescherming genieten. Er wordt gesproken over tabel 1 soorten, tabel 2 soorten inclusief broedvogels en tabel 3 soorten. Tabel 3 soorten genieten de zwaarste bescherming.

De ontwikkelingen en uitvoering van plannen mogen niet in strijd zijn met de Flora- en faunawet en de internationale verplichtingen (Vogel- en Habitatrichtlijn). Daarom dient er bij dergelijke plannen eerst zorgvuldig onderzoek te worden gedaan naar de aanwezigheid van beschermde dier- en plantensoorten en de effecten van de plannen hierop.

5.8.2 Natura 2000 en stikstof

Op grond van artikel 2.1 van de Wet natuurbescherming kunnen natuurgebieden of andere gebieden die belangrijk zijn voor flora en fauna, door de Minister worden aangewezen ter uitvoering van de Vogelrichtlijn- en/of Habitatrichtlijn, de zogeheten Natura 2000-gebieden. Bij de aanwijzing van een Natura 2000-gebied worden voor het gebied instandhoudingsdoelstellingen voor te beschermen soorten en/of habitats vastgesteld. Conform artikel 2.7 lid 2 van de Wet natuurbescherming is het verboden om projecten of andere handelingen te realiseren of te verrichten die, gelet op deze instandhoudingsdoelstelling van een Natura 2000-gebied, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten kunnen verslechteren, of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen.

Bij verschillende processen vindt stikstofemissie plaats, in de vorm van stikstofoxiden (NOx) of ammoniak (NH3). Belangrijke bronnen van stikstofemissie zijn de landbouw, gemotoriseerd verkeer en de industrie. Maar ook als bij de verwarming van huizenfossiele brandstof wordt gebruikt, leidt dit tot stikstofemissie. Stikstof heeft in natuurgebieden zowel een verzurende als vermestende werking.

Sinds het vervallen van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) geldt dat voor iedere ontwikkeling moet worden onderzocht of de ontwikkeling bijdraagt aan de stikstofdepositie in natuurgebieden.

5.8.3 Plansituatie

Het onderzoek Ecologische beoordeling Smakkelaarsveld t.b.v. bestemmingsplan van TAUW d.d. 22 juni 2012 maakt voor het plangebied Smakkelaarsveld inzichtelijk dat er door de beoogde ingreep vanuit de Flora- en faunawet geen soorten of soortgroepen zijn waarop een negatief effect verwacht wordt, mits wordt voldaan aan enkele randvoorwaarden. Dit zijn de volgende randvoorwaarden:

  • Geen bomen kappen die deel uitmaken van de vliegroute en het foerageergebied van de Gewone dwergvleermuis;
  • Geen verlichting toepassen die de invliegopening en de vliegroute van de vleermuizen extra verlicht;
  • Geen bomen kappen tijdens het broedseizoen.

Bij het in acht nemen van deze randvoorwaarden is een ontheffing van de Flora- en faunawet niet nodig. Vanuit de Flora- en faunawet gelden daarom met uitzondering van de zorgplicht, geen beperkingen voor de beoogde ontwikkeling. De uitvoerbaarheid van de beoogde ontwikkeling is daarom reëel. Naast de inachtname van de randvoorwaarden is ook de zorgplicht van kracht.

De bomen blijven naar alle waarschijnlijkheid gehandhaafd. Wel is er nog nader onderzoek uitgevoerd in het najaar van 2018 naar de vleermuizen (Bijlage 10) . Ook in het voorjaar van 2019 vindt nog onderzoek plaats naar de vleermuizen.

Mocht blijken uit de onderzoeken dat er sprake is van een negatief effect en overtreding van artikel 11 van de Flora- en faunawet dan dient een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd. Deze ontheffing wordt verleend op het moment dat mitigerende maatregelen worden getroffen en de staat van instandhouding van de populatie gewone dwergvleermuizen daarmee wordt gewaarborgd. Deze ontheffing wordt naar verwachting verleend bij het nemen van voldoende mitigerende maatregelen.

Uit het 'Onderzoek stikstofdepositie Smakkelaarspark, Utrecht, okober 2019'(Bijlage 15) is gebleken dat er geen toename is van de stikstof. De locatie waar de nieuwe bebouwing is gepland ligt op ongeveer 5 kilometer nabij Natura 2000-gebied ‘Oostelijke Vechtplassen’.

Geconcludeerd wordt dat zowel voor de aanlegfase als voor de gebruiksfase blijkt dat de nu gehanteerde grenswaarde van de stikstofdepositie van 0,00 mol/ha/j niet wordt overschreden. Er zijn geen belemmeringen voor het aspect stikstof voor zowel de aanlegfase als de gebruiksfase.

Er is geen vergunning ten behoeve van de Wet natuurbescherming nodig.

5.9 Water

Aanleiding
Door een ruimtelijk plan kunnen de belangen èn het functioneren van het watersysteem en de waterketen onder druk komen te staan. Het doel van de 'Watertoets' is het waarborgen van watergerelateerd beleid en beheer door deze ruimtelijke ontwikkelingen expliciet en op evenwichtige wijze te toetsen aan de relevante ruimtelijke plannen en besluiten van Rijk, provincies en gemeenten.

Ruimtelijke plannen moeten wettelijk voorzien zijn van een 'Waterparagraaf', een ruimtelijke onderbouwing van de huidige en toekomstige waterhuishoudkundige situatie. Met de watertoets worden de waterhuishoudkundige gevolgen van een plan vroegtijdig inzichtelijk gemaakt, de afwegingen expliciet en toetsbaar vastgelegd en het wateradvies van de waterbeheerder opgenomen.

Door afstemming met de waterbeheerder(s) wordt voorkomen dat door een ruimtelijke ontwikkeling de kansen voor de waterhuishouding niet worden benut en de bedreigingen niet worden herkend. Door de bestaande (geo)hydrologische situatie en randvoorwaarden, de geplande ontwikkeling en de ruimtelijke consequenties ten aanzien van de waterhuishouding te analyseren, kan het streven naar een duurzaam en robuust watersysteem vroegtijdig in het ontwerpproces worden geïntegreerd.

Deze waterparagraaf is, ter verantwoording en afsluiting van de watertoets, opgesteld ten behoeve van het bestemmingsplan 'Smakkelaarsveld'. Dit bestemmingsplan heeft tot doel de ontwikkeling van dit deel van het Stationsgebied in Utrecht –waaronder de realisatie van een multifunctioneel gebouw, het centrale plein Smakkelaarsveld en het opengraven van de Leidse Rijn- te faciliteren. Hieronder de meest voorname elementen uit de waterpragraaf:

Watervergunning
Ten behoeve van het dempen en graven, aanleggen van vlonders en steigers en bouwen in en langs water is een Watervergunning van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden noodzakelijk. Alle wateraspecten (inclusief de Keur-aspecten) worden in de watervergunning geregeld.

Tijdelijke onttrekkingen van grondwater tijdens bouwwerkzaamheden zijn vergunningsplichtig, evenals tijdelijke lozing van bemalingswater op oppervlaktewater. Ook rechtstreekse afvoer van hemelwater naar oppervlaktewater is vergunning- of meldingplichtig in het kader van de Waterwet.

Wateropgave
Door de ontwikkeling Smakkelaarsveld neemt met het open graven van de Leidse Rijn, het areaal open water fors toe met circa 3340 m2 (van 660 m2 naar 4000 m2). Van deze toename aan open water wordt 990 m2 benut als compensatie voor het dempen van de Kruisvaart ten behoeve van de realisatie van de Rabobrug. Door dhr. D. Schuwer van het HDSR is de WP "Rabobrug" (IBU, definitief2, d.d. 08-05-2012) waarin deze afspraak verwoord is, op 1 mei 2012 per email akkoord bevonden. Als laatste activiteit binnen het plangebied zal de Leidse Rijn ter plaatse van het Smakkelaarsveld worden opengegraven. Naar verwachting zal dit in 2022 of 2023 plaatsvinden.

Door het creëren van open water neemt de bergingscapaciteit van het peilgebied bij een maximale peilstijging van 30 cm met circa 1002 m3 toe. Daarnaast neemt het verhard oppervlak met circa 5390 m2 (0.54 ha) af wat resulteert in een reductie van de belasting en de emissie op het oppervlaktewater.

Conclusie
De geplande ontwikkeling Smakkelaarsveld heeft een positieve invloed op de waterhuishouding en de riolering in en rondom het plangebied.

Door de ontwikkeling Smakkelaarsveld neemt met het open graven van de Leidse Rijn, het areaal open water fors toe met circa 3340 m2 en het verhard oppervlak met circa 5390 m2 af.

Van de toename aan open water wordt 990 m2 benut als compensatie voor het dempen van de Kruisvaart ten behoeve van de realisatie van de Rabobrug.

5.10 Archeologie

Wettelijk kader
In 1992 heeft Nederland het Europese Verdrag van Malta ondertekend en in 1998 geratificeerd. Doel van dit verdrag is een betere bescherming van het Europese archeologische erfgoed door een structurele inpassing van de archeologie in ruimtelijke ordeningstrajecten. Eén van de belangrijkste uitgangspunten van het Verdrag van Malta is dat archeologische waarden zoveel mogelijk in situ in de bodem bewaard dienen te blijven. Alleen als behoud in situ niet mogelijk is, wordt overgegaan tot behoud van de archeologische informatie ex situ, door middel van opgraven en bewaren in depot. Een ander uitgangspunt is dat het onderzoek naar de aanwezigheid van archeologische waarden in een zo vroeg mogelijk stadium dient plaats te vinden, zodat hiermee bij de planontwikkeling rekening gehouden kan worden. Een derde uitgangspunt is het 'de verstoorder betaalt principe'. Alle kosten die samenhangen met archeologisch onderzoek dienen worden betaald door de initiatiefnemer van de geplande bodemingrepen. Ten slotte richt het Verdrag van Malta zich tevens op een toename van kennis, herkenbaarheid en beleefbaarheid van het archeologische erfgoed.

Het Verdrag van Malta heeft in Nederland geresulteerd in een ingrijpende herziening van de Monumentenwet uit 1988, die op 1 september 2007 met de Wet op de Archeologische Monumentenzorg van kracht is geworden. Hiermee zijn de uitgangspunten van het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. In de nieuwe wetgeving is de bescherming van het archeologische erfgoed, de inpassing hiervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van het archeologische onderzoek geregeld. Op grond van artikel 38a van de Monumentenwet 1988 moet een bestemmingsplan rekening houden met de archeologische resten in de grond. Om te kunnen bepalen op welke wijze de bestemmingsregeling rekening moet houden met de archeologie (artikel 38a Monumentenwet 1988) moet onderzoek, veelal bureauonderzoek, worden gepleegd. De resultaten daarvan worden beschreven in de toelichting van het bestemmingsplan, waarbij wordt aangegeven hoe het bestemmingsplan bij moet dragen aan de bescherming van de archeologie.

Verordening en bestemmingsplan
De gemeente Utrecht heeft ervoor gekozen ter bescherming van de archeologische waarden en verwachtingen een verordening op te stellen voor het hele grondgebied van de gemeente. In de verordening op de archeologische monumentenzorg is een vergunningenstelsel opgenomen ter bescherming van het archeologische erfgoed, waarmee de wettelijk vereiste bescherming kan worden geboden. In bestemmingsplannen wordt verwezen naar de verordening en een regel opgenomen (dubbelbestemming Waarde - Archeologie). In deze dubbelbestemming is opgenomen dat de voor Waarde- archeologie aangewezen gronden mede zijn bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden en verwachtingen. Met deze specifieke gebruiksregel wordt geregeld dat onder een met het bestemmingsplan strijdig gebruik in ieder geval wordt begrepen het handelen in strijd met de Verordening op de Archeologische Monumentenzorg. Door de verordening en de daarbij behorende archeologische waardenkaart is de bescherming van de archeologische waarden en verwachtingen in de bodem van de gemeente Utrecht gewaarborgd en zijn verstoringen van de bodem vanaf een op de archeologische waardenkaart aangegeven oppervlakte en diepte vergunningplichtig.

Gemeentelijke archeologische waardenkaart
De Archeologische Waardenkaart van de gemeente Utrecht ligt ten grondslag aan de verordening op de archeologische Monumentenzorg. Deze waardenkaart is geënt op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarde (IKAW) van de provincie en op de kennis en ervaring opgedaan in tientallen jaren archeologisch onderzoek in de stad. Hij geeft inzicht in de ligging van beschermde archeologische rijksmonumenten, gebieden van hoge archeologische waarde, gebieden van hoge archeologische verwachting en gebieden van archeologische verwachting en bij welk te verstoren oppervlakte en diepte een vergunningsplicht geldt. In de op de waardenkaart aangeduide gebieden waar een vergunningplicht geldt zal van toekomstige initiatiefnemers tot bodemverstorende activiteiten een inspanning vereist worden om resten uit het verleden op te sporen en zo nodig veilig te stellen.

Beschermde archeologische rijksmonumenten worden op grond van de Monumentenwet 1988 beschermd. Aantasting van de beschermde archeologische monumenten is niet toegestaan. Eventueel dubbel ruimtegebruik is mogelijk, mits de gekozen bestemming zich duurzaam verhoudt met de in het terrein aanwezige archeologische waarden. Voor dubbel ruimtegebruik is een vergunning krachtens de Monumentenwet vereist.

Gebieden van hoge archeologische waarde (rood) zijn gebieden waarvan bekend is dat er archeologische waarden zijn, maar die niet beschermd zijn als archeologisch rijks- of gemeentelijk monument. Gebieden van hoge archeologische verwachting (geel) zijn zones waar op grond van eerder uitgevoerd archeologisch onderzoek dan wel op basis van historisch geografisch onderzoek archeologische waarden te verwachten zijn (er wordt een middelhoge tot hoge dichtheid aan archeologische vondsten of sporen verwacht). Bij gebieden met een archeologische verwachting (groen) zijn de verwachtingen lager (er wordt een middelhoge dichtheid aan archeologische vondsten of sporen verwacht). Voor deze gebieden geldt de gemeentelijke Verordening op de Archeologische Monumentenzorg.
Daarnaast zijn op de kaart witte gebieden aangewezen. Voor deze zones geldt geen verwachting en geen vergunningstelsel.

Archeologie in het plangebied
Het plangebied Smakkelaarsveld bevindt zich op de gemeentelijke archeologische waardenkaart in een gebied met een hoge archeologische waarde en wordt beschermd op grond van de verordening op de archeologische monumentenzorg.

Voor gebieden met een hoge archeologische waarde geldt dat, indien men, ten behoeve van bouw-of andere plannen, voornemens is bodemingrepen uit te voeren groter dan 50 m2 en dieper dan 50 cm, archeologievergunningsplichtig is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPSMAKKELAARS1EHER-VA01_0015.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPSMAKKELAARS1EHER-VA01_0016.png"

Figuur 5.1: Uitsnede uit de Archeologische Waardenkaart gemeente Utrecht

5.11 Duurzaamheid

5.11.1 Kader

Uitgangspunt van de gemeente Utrecht is te streven naar duurzame ruimtelijke ontwikkeling. Onder duurzame ontwikkeling wordt een ontwikkeling verstaan die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder daarmee voor de toekomstige generaties de mogelijkheid in gevaar te brengen om ook in hun behoefte te voorzien. Dit houdt een streven in naar een evenwicht tussen de 3 P's. People (sociale component), Planet (ecologie en milieu) en Profit (economie). Voor gebruikers levert duurzaamheid een hoog kwalitatieve leefomgeving door verhoging comfort, veiligheid en gezondheid. Het levert ook kostenbesparing op en het is goed voor het milieu.

Klimaatneutraal

Utrecht wil zo snel mogelijk klimaatneutraal zijn. Klimaatneutraliteit houdt in dat er op jaarbasis net zo veel energie in het gebied wordt opgewekt als gebruikt. Dit geldt voor:

- de gebouwgebonden energievraag;

- de gebruiksgebonden energievraag en

- het energiegebruik in de openbare ruimte.

Het is daarbij de ambitie de energievraag zo laag mogelijk te houden en de benodigde energie op te wekken met duurzame energiebronnen. Vanzelfsprekend wordt alle nieuwbouw aardgasloos gebouwd.

In de warmtevisie zijn hiervoor de eerste beleidsregels vastgelegd (Visie warmtevoorziening Utrecht). Concreet betekent dit op dit moment voor Utrecht dat er wordt ontworpen met de BENG methodiek om de energiebehoefte (BENG 1) te beperken en uit wordt gegaan van lage temperatuur warmteafgiftesystemen in gebouwen. Daarnaast dienen voorzieningen te worden getroffen rekening houdend met zowel het gebouwgebonden verbruik (verwarming, etc.) en gebruiksgebonden verbruik (tv, etc.). Doel is zo min mogelijk CO2 uitstoot van het gebouw, conform motie 2017/61: Utrecht bouwt BENG.

Op basis van het Utrechtse energieprotocol worden de volgende richtlijnen gesteld:

Warmte koudevraag:

Op gebouwniveau zo laag mogelijke energievraag realiseren, voor woningen met energiebehoefte BENG1 ? 25 kWh/m2.a. Uitgangspunt is dat het gebied zelfvoorzienend is in de warmte- en koudebehoefte van de bebouwing. Optimalisatie van energievraag, waarbij mogelijk meer energie opgewekt, dan zelf benodigd. Eventuele energie-overschotten worden (tegen vergoeding) beschikbaar gemaakt voor de omgeving door sytemen te koppelen. Door deze koppeling kunnen ook alle gebouwen in het plangebied gedurende de bouwfase - waarin enkele bronnen nog niet operationeel zijn of tijdelijk moeten worden afgeschakeld - van warmte/koude worden voorzien.. Afwijken van deze ambitie kan alleen als onderbouwd kan worden dat het plan dan onhaalbaar wordt en andere gemeentelijke ambities onmogelijk worden.

Als op basis van een onderbouwing blijkt dat het gebied niet zelfvoorzienend kan zijn dan is regeneratie met warmte- of koudebronnen van buiten het gebied mogelijk, zoals stadsverwarming of TEO.

Elektriciteitsvraag:

Op gebouwniveau zo laag mogelijke elektriciteitsvraag realiseren. Energieneutraal op gebiedsniveau.

Optimalisatie van energievraag, waarbij mogelijk meer energie opgewekt, dan zelf benodigd. Eventuele elektriciteits- overschotten worden beschikbaar gesteld aan de omgeving. Als energieneutraliteit op perceels- of gebiedsniveau niet mogelijk is dan is duurzame opwek buiten het plangebied mogelijk, onder strikte voorwaarden.

Voor de concrete vereisten aan onderbouwingen en voorwaarden wordt verwezen naar het Utrechtse Energieprotocol.

Energie ondergrond:

Het wordt steeds drukker in de Utrechtse bodem. Door de toenemende vraag naar duurzame energie in Utrecht stijgt ook de vraag naar bodemenergie. Hierdoor is er meer sturing nodig op de verdeling in de ondergrond. Als warmte en koude niet goed verdeeld zijn, dan kunnen minder huizen en woningen gebruik maken van bodemenergie. Daarom heeft de gemeente een verordening interferentiegebieden bodemenergiesystemen vastgesteld, die per 1 november 2018 van kracht is.

Door de verordening regelt de gemeente de verdeling van bodemenergie. Vraag en aanbod in de bodem worden op elkaar afgestemd. Voor een goede diepere grondwaterkwaliteit is er een verbod op het doorboren van de waterscheidende laag tussen 1e en 2e watervoerende pakket (ca. 50 m dieptebeperking). In de bodemverordening staan nadere regels.

De positie van nieuwe bronnen moeten voldoen aan de eisen die gesteld worden door de provincie in het Bodem-, Water- en Milieuplan (https://www.provincie-utrecht.nl/onderwerpen/alle-onderwerpen/bodemenergie/beleid-bodemenergie). De provincie geeft een vergunning af tav bronpositie en gebruik (onttrekking), op basis van o.a. verwachte koude- en warmtevraag van een bepaald gebied of bouwplan. De vergunning is dus een manier om een claim op de ondergrond te borgen.

Circulair bouwen:

In Utrecht is circulair bouwen de norm, zoals gesteld in motie 252 te 2016. De Utrechtse ambitie is dat we in 2050 een circulaire, oftewel een oneindig hernieuwbare stad willen zijn. Dit betekent dat we optimaal gebruik van grondstoffen en materialen, duurzame energiebronnen en menselijk kapitaal in onze stad, op een manier die goed is voor inwoners en hun omgeving. We bouwen daarom met minder nieuwe, en zoveel mogelijk hergebruikte en hernieuwbare grondstoffen. De materialen die we gebruiken zijn goed voor de leefomgeving en geschikt voor hergebruik. Gebouwen ontwerpen en construeren we zó dat ze hun waarde behouden, doordat ze zolang mogelijk opnieuw te (her)gebruiken zijn; in hun oorspronkelijke vorm of in delen, voor dezelfde of andere functies

Klimaatadaptatie:

De klimaatwetenschappen tonen aan dat de aarde opwarmt, dat klimaatpatronen verschuiven en extremen in weer toenemen. Voor Nederland betekent dit dat in de toekomst langere periodes met hoge temperaturen worden verwacht, onderbroken door intensievere regenbuien in vergelijking met hedendaags. Binnen stedelijk gebied leidt dit met name tot uitdagingen op het gebied van voldoende waterberging en beperken hittestress in gebouwen en openbare ruimte. Gemeentelijke plannen moeten bijdragen aan voldoende waterberging op eigen terrein en het beperken van hittestress. De ambities ten aanzien van water staan verwoord in paragraaf xxx wateropgave.

Om hittestress in gebouwen te voorkomen moet het gebouw zo worden gebouwd, dat gevels koel blijven, een goede ventilatie in het gebouw aanwezig is en in de zomer geen directe zoninval optreed.

Diervriendelijk bouwen:

De gemeente heeft ook ambitie om diervriendelijk te bouwen. Onder "diervriendelijk" bouwen wordt verstaan: bouwen met relatief kleine ingrepen, die verblijfsplekken creëren voor verschillende dieren in het stedelijk landschap. Met "diervriendelijk" bouwen wordt de biodiversiteit van de stad vergroot.

5.11.2 Plangebied

De ambitie is om van Smakkelaarsveld een duurzame en gezonde ontwikkeling te maken. Belangrijk onderdeel van de duurzaamheidsambities is energie. Daar wordt in dit plan aandacht geschonken door de BENG-methodiek te gebruiken voor de beoordeling van op energieprestaties. Op nieuwbouwlocaties is het vanzelfsprekend eenvoudig om vanaf het begin aardgasloos te ontwikkelen en duurzame energieconcepten toe te passen, het Smakkelaarsveld wordt dan ook vanzelfsprekend gasloos. Het Smakkelaarsveld zal voldoen aan de BENG-vereisten ten tijde van de bieding. De BENG vereisten die in 2020 landelijk zullen gaan gelden kennen een andere rekenmethodiek en worden gezien als minder streng.

Circulair bouwen

In Smakkelaarsveld wordt aandacht geven aan circulair bouwen door gerecycled beton toe te passen en door circulaire maatregelen te nemen die passen bij de levensduur van de bouwdelen. . Er wordt een CPG-score van 8 gehaald. De maximale retentie van het regenwater is ook een aspect van circulair bouwen

Klimaatadaptatie

Binnen Smakkelaarsveld is aandacht voor klimaatadaptatie door het park, toepassen van groen op het gebouw. Er is sprake van maximale retentie van het regenwater.

5.11.3 Conclusie

De ambitie is om van de Smakkelaarsveld een duurzame en gezonde ontwikkeling te maken.

5.12 Kabels en leidingen

Kabels en leidingen worden door de nutsbedrijven aangelegd en onderhouden. Er zijn geen hoofdkabels en -leidingen in het plangebied die planologisch relevant zijn, zodat ze apart bestemd hadden moeten worden. Er zijn wel veel kabels en leidingen in het plangebied. Deze zijn of worden in overleg met de nutsbedrijven zo nodig verlegd. Dit is een uitvoeringsaspect dat samenhangt met bouwen en niet met het toevoegen van programma aan het bestemmingsplan.

5.13 Magneetvelden

Door Movares is 29 november 2011 een notitie opgesteld 'HOV Tramlijn - beinvloedingsgebieden magneetvelden'. In dit memo is ingegaan op de beïnvloeding van het B-veld ten gevolge van de stroomafname van de tramlijn naar de omgeving. Nagegaan is in welke mate apparatuur in het stationsgebied en of al dan niet hinder te verwachten is door deze beïnvloeding.
Op basis van bovenstaande analyse kan met betrekking tot geïnduceerde magneetvelden geconcludeerd worden dat er geen problemen te verwachten zijn. Voor wat betreft de overige beïnvloedingsaspecten kan, zoals reeds vermeld, eveneens worden geconcludeerd worden dat er ten aanzien van zowel apparatuur als de mens geen problemen te verwachten zijn in het stationsgebied.

5.14 Trillingen

5.14.1 Kader

Weg- en railverkeer kunnen leiden tot trillingen in gebouwen. Deze trillingen kunnen op hun beurt leiden tot schade of hinder. Verkeerstrillingen leiden normaal gesproken niet tot schade aan gebouwen en in de omgeving van het plangebied is geen trillingsgevoelige apparatuur aanwezig. Het onderzoek is daarom gericht op trillingen als gevolg van het gebruik van het spoor en de tram/ busbaan die mogelijk hinder veroorzaken voor toekomstige bewoners. De verwachte trillingssterkte en trillingsintensiteit zijn daarbij beoordeeld aan de hand van de SBR-richtlijn B. Dit is een door de Stichting Bouwresearch opgestelde richtlijn voor het meten en beoordelen van hinder voor personen in gebouwen.

5.14.2 Plansituatie

Ten behoeve van het bouwen van de toekomstige woningen is een quickscan voor het aspect trillingen uitgevoerd. De quickscan trillingen is in dit bestemmingsplan opgenomen in bijlage 12 van de toelichting. Uit de quick scan blijkt dat enige overlast ten gevolge van trillingen niet is uitgesloten. Het is echter pas mogelijk om concreet maatregelen toe te passen op het moment dat de bouwplannen verder uitgewerkt zijn. In de regels is de voorwaarde opgenomen dat voor het bouwen van gebouwen voldaan moet zijn aan de SBR-richtlijn B.

5.15 Kwaliteit van de leefomgeving

5.15.1 Windhinder

In het kader van het moederplan is een windtunnelonderzoek uitgevoerd aan een schaalmodel van het nieuwbouwplan Bibliotheek++ Smakkelaarsveld te Utrecht, inclusief de bestaande en geplande stedenbouwkundige omgeving van het project.

Deze herziening maakt weliswaar planologisch geen nieuwe bebouwing mogelijk, maar in het kader van de nieuwe ontwikkelingen is wel opnieuw onderzoek naar windhinder uitgevoerd. De herziening ziet op het toevoegen van extra programma op het gebied van horeca, kantoren en kleinschalige leisure voorzieningen. Voor deze extra programmaonderdelen is het wel relevant om vooraf te weten of rekening gehouden moet worden met windhinder en of het mogelijk is om eventueel maatregelen te nemen, zodat sprake is van een goed verblijfsgebied met name in het park.

Voor de volledigheid is het onderzoek naar windhinder in dit bestemmingsplan opgenomen in bijlage 13 van de toelichting.

Aangezien het bestemmingsplan een kader biedt om windafschermende maatregelen te treffen kan worden geconcludeerd dat het aspect wind geen belemmering vormt voor de realisatie van het project.

5.15.2 Bezonning

In het kader van het moederplan is een bezonningsstudie uitgevoerd. De mogelijkheid om tot maximaal 45 meter hoog te bouwen was al opgenomen in het moederplan. Deze herziening maakt geen nieuwe bebouwing mogelijk met uitzondering van een paviljoen voor horeca in het park en het wijzigen van de hoogte van de strook langs het spoor.

Voor de plannen is bezonningsonderzoek uitgevoerd. Dit is opgenomen in bijlage 14 van de toelichting.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische uitvoerbaarheid

In deze paragraaf wordt verantwoording afgelegd over de financiële uitvoerbaarheid van het plan.

De gemeente is eigenaar van de gronden en sluit een privaatrechtelijke overeenkomst (gronduitgifte overeenkomst) af met de ontwikkelaar. Het kostenverhaal is op deze wijze verzekerd.

De ontwikkelaar is Lingotto. De bieding en het programma passen binnen de financiële en programmatische kaders van het Stationsgebied en de gemeenteraad. Lingotto neemt de hele businesscase op zich, wat inhoudt dat gemeente de grond overdraagt en Lingotto het plan realiseert (inclusief bouwrijp maken, ontgraven Leidse Rijn en dekken gemeentelijke plankosten) en risicodrager van het plan is.

Het gehele ontwikkelgebied (minus Leidse Rijn en de (ondergrond van de) HOV-baan) wordt in erfpacht uitgegeven aan Lingotto. Lingotto blijft eigenaar van een van de woongebouwen. Zij bouwt de overkluizing over de HOV-baan, de gebouwen en het park en neemt, samen met de overige toekomstige eigenaren van de gebouwen, deze laatste ook in beheer met de verplichting dat het park openbaar toegankelijk is. De kosten voor het beheer worden gedragen door de eigenaren.

Lingotto blijft, doordat zij eigenaar van een van de gebouwen blijft, actief betrokken bij het beheer en exploitatie van de openbare ruimten in het park, de openbare daktuinen van hun woongebouw en de programmering van de parkkelder. Hierdoor kunnen zij hun verantwoordelijkheid nemen in de toekomstwaarde van het gebied.

Na een periode van 10 jaar gaat het eigendom en beheer van het park terug naar de gemeente, tenzij dan anders besloten wordt.

Ontwikkelaar neemt de hele businesscase op zich en is risicodrager van het plan. Dit houdt in dat zij het plan realiseert en daar waar nodig zorgt voor het bouw- en woonrijp maken.

De ontwikkelaar blijft in elk geval eigenaar van het Kadegebouw. Dit is positief beoordeeld omdat dit commitment toont en meer zekerheid geeft dat het concept (en de essentie) op langere termijn geborgd is.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.2.1 Overleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening

Het plan is aan een aantal instanties toegezonden voor reactie als bedoeld in art 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Er is een inhoudelijke reactie ontvangen van Prorail. Zij verzoeken om in het bestemmingsplan een regeling op te nemen met betrekking tot trillingen. Aan dit verzoek is gehoor gegeven en er is een voorwaarde opgenomen dat bij het bouwen voldaan moet worden aan de norm voor trillingen.

6.2.2 Utrecht maken we Samen

Er is hard gewerkt aan de nieuwe en definitieve invulling van het Smakkelaarsveld. De gemeenteraad heeft hiervoor in juli 2017 een aantal randvoorwaarden gesteld. Er komt water: de Leidse Rijn wordt doorgetrokken en er komt ruimte voor wonen en groen. De bus- en trambaan die dwars door het gebied loopt, blijft. De aanleg van de Leidse Rijn en de openbare ruimte moet betaald worden van de opbrengsten van het gebouw met woningen dat er komt. En het gebied moet duurzaam en hoogwaardig worden ontwikkeld. Maar hoe het Smakkelaarsveld er precies uit komt te zien, stond toen nog niet vast.

Waarom-vraag naar identiteit

In september 2017 zijn bijna 400 mensen gevraagd naar hun ideeën voor het nieuwe Smakkelaarsveld. Bewoners, passanten, ondernemers, maar ook raadsleden en ambtenaren, in alle leeftijdscategorieën. De vraag was niet: wát wil je straks zien op het Smakkelaarsveld? Maar: waaróm ga je straks naar het Smakkelaarsveld? We waren niet op zoek naar een lijst met dingen als een fontein, skatebaan, een reuzenrad of een haventje. Maar naar de beleving en identiteit van deze plek, beschreven in termen als iconisch, groen of dynamisch. Hiermee konden de marktpartijen creatieve plannen maken, met deze opgehaalde identiteit als leidraad en toetssteen.

Resultaat waarom-vraag

We vroegen mensen als antwoord op de waarom-vraag naar een zin en uiteindelijk naar hun belangrijkste woord voor het Smakkelaarsveld. Daar kwam een verrassend eenduidig beeld uit. De woorden groen, ontmoeten, rust, ruimte en ontspannen werden het vaakst genoemd. Andere veelgenoemde begrippen waren verbinden, levendig, gezellig, verblijven en uniek. Alle genoemde woorden zijn daarna verdeeld in vier hoofdthema's, met elk een eigen woordwolk; groen, rust, ontmoeten en een restthema de plek.

Wat opviel, is dat er veel overlap is tussen de groepen. Mensen die groen als hoofdthema noemden, noemden bijvoorbeeld ook rust, water en ontmoeten. En mensen met rust als hoofdthema noemden vaak ook groen, ontspannen en gezellig. Dat was een mooi uitgangspunt, want dit betekent dat de plannen van de marktpartijen goed toetsbaar waren aan dit eenduidig beeld.

De Grote Samenvatting

Maar daarmee waren we er nog niet. De woordwolken moesten worden vertaald naar een officieel document over de identiteit dat gebruikt kan worden in de tender met de marktpartijen. Uitgangspunt van het Smakkelaarsveld is om deze identiteit transparant en gezamenlijk op te stellen. Daarom zijn deelnemers uit alle betrokken groepen: bewoners, ondernemers, raadsleden, ambtenaren en passanten uitgenodigd voor de Grote Samenvatting. Dit was geen vrijblijvende bijeenkomst. We maakten daar ter plekke en met z'n allen het officiële document (De Grote Samenvatting Smakkelaarsveld, 10 oktober 2017). Voor de continuïteit mochten daarom alleen mensen aanwezig zijn die eerder waren geïnterviewd over hun belangrijkste woord voor het Smakkelaarsveld. De drie geselecteerde marktpartijen waren ook aanwezig bij deze bijeenkomst. Hun rol was om te luisteren naar wat er besproken werd. Zo konden zij uit eerste hand horen wat mensen nu vinden van het Smakkelaarsveld en welke kansen zij zien voor het gebruik in de toekomst.

De leidraad voor het Smakkelaarsveld

Onderstaande is een leesbare samenvatting van de (vertaling van de) woordwolken. Voor de volledige leidraad die gehanteerd wordt in de tender, leest u het document De Grote Samenvatting Smakkelaarsveld 10 oktober 2017:

Het Smakkelaarsveld is in de basis groen. Het is een uitnodigende plek waar groen, water en bebouwing elkaar versterken, waar je ruimte, rust en openheid ervaart. Een harmonieus rustpunt te midden van de stedelijke dynamiek. Met ruimte voor iedereen om te ontspannen en stil te staan. Het is een knooppunt en oriëntatiepunt. Op het Smakkelaarsveld ontmoet je elkaar op en bij het water, er is reuring en levendigheid. Het is ook een plek waar je gezelligheid zoekt en vindt. Daarnaast is het een unieke, en kleinschalige plek die uitnodigt om even te blijven en te ontsnappen aan de drukte in het groen of aan het water. Een entree naar de stad met een eigen gezicht, herkenbaar, onderscheidend Utrechts. Het is een aantrekkelijke plek, contrastrijk en verrassend. Een plek die je aantrekt, waar je trots op bent.

Leidraad wordt getoetst

De leidraad geeft een duidelijke richting qua sfeer en beleving. Van november 2017 tot en met mei 2018 zijn de drie marktpartijen in concurrentie aan de slag met een ontwerp voor het nieuwe Smakkelaarsveld. Dit was een vertrouwelijk proces. Een team van mensen uit de stad en bewoners en ondernemers uit de directe omgeving - het Stadstenderteam - bleef het gehele proces betrokken. Het team hield naast de gemeente onder andere in de gaten of de plannen nog wel aan bovenstaande leidraad voldeden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPSMAKKELAARS1EHER-VA01_0017.png"

6.2.3 Advies wijkraad

Op 4 juni 2019 is email verzonden aan de Wijkraad. Van de Wijkraad is geen reactie ontvangen.

Hoofdstuk 7 Juridische plantoelichting

7.1 Inleiding

Het bestemmingsplan is opgesteld volgens de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2012). De SVBP 2012 maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. Vergelijkbare bestemmingsplannen leiden tot een betere leesbaarheid, raadpleegbaarheid en helderheid voor de gebruiker en draagt zo bij aan een effectiever en efficiëntere dienstverlening.

7.2 Planvorm

Het betreft een partiele herziening van het geldende bestemmingsplan. Er is voor gekozen om wel alle bestemmingen op te nemen op de verbeelding en in de regels in verband met de digitale raadpleegbaarheid.

7.3 Artikelsgewijze toelichting

Op een aantal bestemmingen is in deze paragraaf een nadere toelichting opgenomen.


De regels bestaan uit vier hoofdstukken.

Hoofdstuk 1 bevat de begripsbepalingen die in aanvulling op het bestemmingsplan Smakkelaarsveld nodig zijn om op te nemen.

7.3.1 Artikel 1 Begrippen

Begrip kleinschalige leisurevoorzieningen

Eén van de belangrijkste doelstellingen van het Smakkelaarsveld is ontmoeten en verbinden. Het park en de gebouwen lenen zich heel erg om hier vrijetijdsvoorzieningen mogelijk te maken. Er is gekozen voor het brede begrip leisure om hier vrijetijdsvoorzieningen toe te laten gericht op sport, recreatie, cultuur en ontspanning.

Het begrip leisure kan ook gebruik worden voor grootschalige voorzieningen zoals bioscopen, bowling en dergelijke. Hiervoor zijn andere locaties om en rond het stationsgebied aanwezig. Vandaar dat in de begripsbepalingen de grootschalige leisurevoorzieningen zijn uitgesloten.

7.3.2 Artikel 3 Gemengd

Flexibiliteit in het programma (artikel 3.1.)

De bouwmogelijkheden voor dit plangebied zijn al opgenomen in het bestemmingsplan Smakkelaarsveld. Wel worden nieuwe functies toegevoegd. Het toegelaten programma staat in artikel 3.1. Hierin is maximaal 26.000 m2 bvo aan functies toegelaten, inclusief parkeren. Over het parkeren was in het eerdere plan onduidelijkheid, vandaar dat dit expliciet is aangegeven.

Binnen het maximale programma van 26.000 m2 bvo zijn diverse functies toegelaten: wonen, horeca, kantoren en kleinschalige leisure voorzieningen. De losse onderdelen vormen totaal 26.000m2. Het parkeren maakt echter ook onderdeel uit van de 26.000m2. Er zit wat flexibiliteit in, omdat pas als het programma definitief is, ook het parkeren definitief is. Er geldt echter altijd een bovengrens van 26.000m2.

7.3.3 Artikel 4 Groen

Doeleinden en bouwregels

Binnen de groenbestemming is uitsluitend bebouwing toegelaten ten dienste van de groenbestemming. Binnen het groen is het gewenst om een horecavoorziening te realiseren. Dat betekent dat horeca is toegevoegd aan de doeleindenomschrijving.

In en rond het plangebied worden kunstwerken zeelandschap teruggeplaatst. De maximale hoogte van deze kunstwerken is 5 meter.

Verder is voorzien in een speelvoorziening met een maximale hoogte van 10 meter. Ook hierop zijn de regels aangepast.

7.3.4 Bestemmingen die niet wijzigen

De bestemmingen Verkeer - Openbaar vervoer, Verkeer - verblijfsgebied, Water en Waarde - archeologie zijn ongewijzgd ten opzichte van het bestemmingsplan Smakkelaarsveld en worden daarom niet nader toegelicht. Ze zijn opgenomen om de digitale raadpleegheid duidelijk en binnen één bestemmingsplan te houden.

7.3.5 Artikel 9 Algemene bouwregels

Voorwaardelijke verplichting parkeren, inclusief Addendum 2019

Binnen de gemeente Utrecht gelden algemene bouwregels. Deze algemene bouwregels zijn aangepast ten opzicht van het moederplan uit 2013. De formulering met betrekking tot overschrijdingen van bouwgrenzen en bestemmingsgrenzen is aangepast.

Daarnaast is het stellen van regels met betrekking tot parkeren geregeld via het bestemmingsplan. Hierin is verwijzing opgenomen naar de Nota Parkeernormen Fiets en Auto, die als bijlage 1 bij de Parkeernota Stallen en Parkeren 2013 hoort. Hierbij is bepaald dat als deze Nota wordt gewijzigd, dat hier rekening mee wordt gehouden. Recent is de Nota gewijzigd via het vastgestelde addendum van 28 maart 2019. De aanvraag omgevingsvergunning wordt op deze wijze altijd getoetst aan de meest actuele parkeernormen.

7.3.6 Artikel 11 Overige regels

In dit artikel zijn bepalingen opgenomen met betrekking tot geluid. Er is een hogere waarde besluit dat bij het bestemmingsplan uit 2013 is opgenomen. Dit blijft van toepassing. De artikel is opgenomen, omdat de standaardregels voor bestemmingsplannen met betrekking tot geluid tekstueel gewijzigd zijn.

7.3.7 Artikel 12 en 13 de overgangs- en slotregels

De slotregels van hoofdstuk 4 bevatten de onderstaande twee regels.

Artikel 13 Overgangsrecht
In het Besluit ruimtelijke ordening is overgangsrecht opgenomen dat in elk bestemmingsplan moet worden overgenomen.

Indien de in het plan opgenomen regels, voor wat betreft gebruik of bebouwing, afwijken van een bestaande legale situatie, dan zijn daarop de overgangsregels van toepassing. De overgangsregel heeft tot doel bestaande belangen te respecteren totdat realisering van de nieuwe regels plaatsvindt.

Voor bouwwerken die onder het overgangsrecht vallen, is bepaald dat deze gedeeltelijk mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de bestaande afwijking niet wordt vergroot. Gehele vernieuwing is in principe uitgesloten, waaronder ook gefaseerde vernieuwing van een bouwwerk wordt verstaan. Het doel van het overgangsrecht is dat het bestaande bouwwerk in de bestaande staat in stand mag worden gehouden. Uitsluitend na het tenietgaan van het bouwwerk door een calamiteit, waarmee onder andere brand of extreme weersomstandigheden wordt bedoeld, is onder voorwaarden gehele vernieuwing toegestaan.

Vergunningplichtige bouwwerken die zonder vergunning zijn opgericht, kunnen door overgangsrecht niet gelegaliseerd worden. Bouwen zonder vergunning is immers een overtreding van de Wabo die niet door een regeling in een bestemmingsplan ongedaan kan worden gemaakt.

Wel kan met een beroep op het overgangsrecht een aanvraag worden ingediend voor de verbouw van een illegaal bouwwerk. Om te voorkomen dat een dergelijke aanvraag moet worden gehonoreerd, is in de overgangsbepaling van dit plan opgenomen dat deze slechts van toepassing is op legale bouwwerken.

Voor het gebruik dat onder het overgangsrecht valt, is bepaald dat dat gebruik mag worden voortgezet. Het gebruik mag eveneens worden gewijzigd, voor zover de afwijking ten opzichte van het toegestane gebruik niet vergroot wordt.

Hiervoor is reeds aangegeven dat illegale bouwwerken niet gelegaliseerd kunnen worden door overgangsrecht. Voor gebruik is dat in principe wel mogelijk maar vanuit het oogpunt van handhaving ongewenst. Gezien het voorgaande is in de overgangsbepaling opgenomen dat het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende plan, van het overgangsrecht is uitgesloten.

Ook na het van kracht worden van dit plan kan dus nog met succes handhavend worden opgetreden tegen gebruik dat reeds in strijd was met het voorgaande bestemmingsplan. Dit laatste is uiteraard mede afhankelijk van andere aspecten, waaronder de vraag of het strijdige gebruik reeds zolang plaatsvindt dat de gemeente haar rechten heeft verwerkt.

Artikel 14 Slotregel
In dit artikel is de naam van het bestemmingsplan, de citeertitel, omschreven.

Prostitutie
In het plangebied van dit bestemmingsplan zijn geen seksinrichtingen gevestigd met een vergunning op basis van de APV. Gezien het in Utrecht gehanteerde maximumstelsel zijn nieuwe seksinrichtingen niet toegestaan en zijn seksinrichtingen uitgesloten in de gebruiksbepaling en in de begripsbepaling "aan-huis-verbonden bedrijf". Gelet op het binnen de gemeente gehanteerde maximumstelsel betekent de regeling in dit bestemmingsplan geen algeheel verbod, maar wel een verbod op seksinrichtingen binnen dit plangebied.

7.4 Lijst van Horeca-activiteiten

Bij dit bestemmingsplan wordt gebruik gemaakt van de Utrechtse standaardlijst voor Horeca-activiteiten. Uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening kan, in verband met de overlast die horecabedrijven voor het woon- en leefklimaat kunnen meebrengen, in een bestemmingsplan bij het toelaten van horecabedrijven aan de hand van ruimtelijk relevante criteria als aard, omvang en parkeerdruk een onderscheid gemaakt worden in categorieën horecabedrijven.

In dit bestemmingsplan is een functionele differentiatie in ‘harde’ tot ‘zachte’ typen van horecabedrijven opgenomen. De regeling geeft een kwalitatieve beperking ten aanzien van het type/de categorie horecabedrijf dat zich mag vestigen in de woonomgeving. De regeling beoogt de nadelige invloeden van de vestiging van horecabedrijven op het woon- en leefklimaat in de omgeving te voorkomen.

De Lijst van Horeca-activiteiten is met bijbehorende toelichting in de bijlage bij de regels opgenomen.

7.5 Handhaving

Door handhaving controleert de overheid of burgers, bedrijven en bijvoorbeeld overheidsorganen zich aan de wet- en regelgeving houden. Onder handhaving wordt verstaan het door controle (toezicht en opsporing) en het toepassen (of dreigen daarmee) van bestuursrechtelijke sancties, bereiken dat het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift wordt nageleefd. De handhaving van de van toepassing zijnde regeling binnen de gemeente Utrecht, wordt uitgevoerd door diverse diensten en afdelingen. Zo wordt namens het college onder andere gehandhaafd op de regels van voorliggend bestemmingsplan. Dit betekent dat de regels voor wat betreft het gebruik en de bebouwingsregels worden gehandhaafd. Dit gebeurt veelal door toetsing tijdens het behandelen van de aanvragen om omgevingsvergunning, maar kan ook gebeuren als gevolg van toezicht tijdens de uitvoering van de bouw of op grond van een eigen constatering indien een bouwwerk of een perceel in strijd met het bestemmingsplan wordt gebruikt. Indien er bijvoorbeeld sprake is van illegale ingebruikname van gemeentelijke grond, dan zal hiertegen worden opgetreden.

Doel handhavend optreden
Het doel van het handhavend optreden van de gemeente is niet direct gekoppeld aan de noodzaak van een actueel bestemmingplan. Voor de bewoners van het plangebied is duidelijk waar zij aan toe zijn (qua bouwen, zoals bijvoorbeeld uitbreiding van de woning, en qua gebruik), maar het niet handhaven haalt de effectiviteit van een actueel bestemmingsplan onderuit. De toegevoegde waarde van het verlenen van een omgevingsvergunning voor een vrijstaand bijbehorend bouwwerk is niet groot, indien er op andere plaatsen - zonder vergunning - vrijstaande bijbehorende bouwwerken zijn geplaatst. Dit wordt nog eens problematischer zodra een omgevingsvergunning wordt geweigerd, terwijl diverse vergelijkbare bouwwerken reeds illegaal zijn geplaatst. In dit laatste geval is de roep om handhavend op te treden dan ook het grootst.

Wijze van handhaven
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht heeft het college een tweetal instrumenten bij handhaving van bestemmingsplannen tot haar beschikking: bestuursdwang en dwangsom. Bij het toepassen van bestuursdwang wordt de overtreding (het geconstateerde illegale bouwwerk c.q. gebruik) ongedaan gemaakt op kosten van de overtreder. Dit kan betekenen dat een bouwwerk door de gemeente wordt afgebroken en de kosten van bijvoorbeeld de aannemer en de gemeentelijke (voorbereidings)kosten op de overtreder worden verhaald. Het is tevens mogelijk om, indien er zonder omgevingsvergunning wordt gebouwd en de bouw wordt stilgelegd door middel van een bouwstop, de bouwmaterialen weg te slepen en elders op te slaan. Het opleggen van een last onder dwangsom betekent bijvoorbeeld dat het illegale gebruik moet worden gestaakt binnen een door het college gestelde termijn. Overschrijdt men de termijn, dan zal de dwangsom in rekening worden gebracht bij de overtreder. Doel van de dwangsom is het onaantrekkelijk maken van het voortzetten van de geconstateerde overtreding. De dwangsom zal dan ook in relatie moeten staan aan (en zal derhalve altijd hoger zijn dan) het voordeel dat de overtreder heeft bij het voortzetten van de illegaliteit. In het plangebied zal handhavend worden opgetreden tegen het illegale gebruik van bouwwerken en percelen. Bijvoorbeeld het verhuren van opslagruimte ten behoeve van de stalling van caravans, maar ook het gebruik van een winkel als café. Verder zal er bij de bouw worden gecontroleerd op de uitvoering van verleende omgevingsvergunningen. Uiteraard zal er ook gecontroleerd worden of, in het geval van een geweigerde omgevingsvergunning voor een woning, de betreffende woning niet alsnog wordt gebouwd. Voorts zal de gemeente toezien op - onder de Wet milieubeheer vallende - bedrijven. Dit vloeit voort uit de regels van het bestemmingsplan. Indien er immers ter plaatse een bedrijfsactiviteit plaats mag vinden, zal dit qua gebruik (intensiteit en hinder) gehandhaafd worden.