Plan: | Overvecht-Noordelijke stadsrand, 1e Herziening |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPOVERVECHTNSR1HER-VA01 |
Op 2 november 2017 heeft de gemeenteraad het voorbereidingsbesluit Noordelijke Randweg Utrecht genomen. Het voorbereidingsbesluit regelt dat het verboden is om het gebruik van de aangegeven gronden en bouwwerken te wijzigen voor zover het nieuwe gebruik kan worden aangemerkt als geluidsgevoelig op basis van de Wet geluidhinder.
Hieronder valt bijvoorbeeld nieuwvestiging van onderwijsvoorzieningen, een kinderdagverblijf en een verpleeghuis. Het bestaande legaal aanwezige gebruik mag worden voortgezet.
Dit voorbereidingsbesluit is vertaald naar het bestemmingsplan 'Overvecht-Noordelijke stadsrand, 1e Herziening'. Het bestemmingsplan is inhoudelijk gelijk aan het voorbereidingsbesluit.
Achtergrond
Naar verwachting wordt eind 2018 een bestemmingsplan voor de vernieuwde ongelijkvloerse NRU in procedure gebracht. In dat bestemmingsplan moet rekening worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van langs de route liggende percelen. In het geldende bestemmingsplan maakt een aantal bestemmingen die gelden voor een aantal percelen langs de route het, zonder verdere planologische procedure, mogelijk dat het huidige gebruik wordt gewijzigd naar geluidgevoelig (als bedoeld in de Wet geluidhinder).
Gelet op de geldende geluidwetgeving zou dit betekenen dat voor de vernieuwing van de NRU ingrijpende maatregelen bij de bron (NRU) nodig zijn, zoals hoge geluidschermen. Dit zou er toe kunnen leiden dat er een onvergunbare situatie van de NRU ontstaat. Om dit te voorkomen heeft de gemeenteraad in 2017 een voorbereidingsbesluit genomen waarmee wordt voorkomen dat de bestaande functies langs de NRU bij recht kunnen worden gewijzigd in geluidsgevoelig.
Het plangebied bestaat uit verspreid liggende percelen nabij de Noordelijke Randweg Utrecht, gelegen tussen het Gandhiplein en het Robert Kochplein. Het zijn percelen waarvan het huidige gebruik, op basis van het bestemmingsplan Overvecht-Noordelijke stadsrand en dus zonder verdere planologische procedure, kan worden gewijzigd naar een geluidgevoelige bestemming.
Op het plangebied zijn de volgende twee bestemmingsplannen van toepassing:
Bestemmingsplan | Vastgesteld door Raad | ||
Overvecht-Noordelijke stadsrand met identificatiecode NL.IMRO.0344.BPOVERVECHTNSR-0401 |
21 juni 2012 | ||
Chw Algemene regels bouwen en gebruik met identificatiecode NL.IMRO.0344.BPALGREGBOUWENGEBR-VA01 |
30 november 2017 |
Daarnaast geldt met ingang van 3 november 2017 voor het plangebied het voorbereidingsbesluit Noordelijke Randweg Utrecht met identificatiecode NL.IMRO.0344.VBNRU-VA01. Dit voorbereidingsbesluit is opgenomen in Bijlage 1.
Dit bestemmingsplan regelt dat er geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen zijn toegestaan voor zover het gebruik wordt aangemerkt als geluidsgevoelig overeenkomstig artikel 1 van de Wet geluidhinder. Hieronder vallen:
Voor het overige blijven de regels zoals die gelden op basis van het geldende bestemmingsplan 'Overvecht-Noordelijke stadsrand' van toepassing. Ook blijven de algemene regels van bestemmingsplan 'Chw Algemene regels bouwen en gebruik' van toepassing.
Dit bestemmingsplan is een zogenoemde partiële herziening, die er voor bedoeld is om een planregel toe te voegen aan de bestemmingsregels zoals die gelden op basis van het bestemmingsplan Overvecht-Noordelijke stadsrand. Deze planregel betreft een specifieke gebruiksregel (Artikel 3) waarmee wordt voorkomen dat het bij recht mogelijk is om het gebruik van de locaties waar deze partiele herziening geldt, te veranderen in geluidsgevoelige bestemmingen op basis van de Wet geluidhinder. Deze planregel ziet alleen op situaties waarbij sprake is van het wijzigen van het gebruik en bestaand legaal aanwezige functies blijven dan ook met dit nieuwe bestemmingsplan toegestaan.
In Artikel 2 wordt aangegeven hoe de verhouding is tussen de regels van het bestemmingsplan Overvecht-Noordelijke stadsrand en deze partiele herziening. Hiermee wordt expliciet duidelijk dat Artikel 3 een aanvulling is op de regels van het bestemmingsplan Overvecht-Noordelijke stadsrand en wordt uitgesloten dat deze partiele herziening op onderdelen strekt ter vervanging van onderdelen van het bestemmingsplan Overvecht-Noordelijke stadsrand. Zo wordt in Artikel 2 ook geregeld dat de begrippen in Artikel 1 alleen van toepassing zijn op de regels van dit Plan (de partiële herziening).
Met Artikel 4wordt aangegeven dat de regels en de verbeelding van het bestemmingsplan Overvecht-Noordelijke stadsrand onverkort blijven gelden, voor zover deze niet door dit Plan worden herzien.
De herziening omvat tevens de volgende administratieve bepalingen:
Ter plaatse van het plangebied van dit Bestemmingsplan geldt tevens het bestemmingsplan 'Chw Algemene regels over bouwen en gebruik'. Dit is een zogenaamd 'parapluplan' dat het geldende bestemmingsplan aanvult. Dit paraplu-bestemmingsplan heeft voornamelijk betrekking op regels inzake overschrijden van de bouwgrens, parkeren en woning-vorming en –omzetting. Deze regels blijven gelden.
Voor de bepaling van de financieel economische uitvoerbaarheid zijn de financiële consequenties van dit bestemmingsplan in beeld gebracht. In dit plan vinden geen nieuwe ontwikkelingen plaats. Het bestemmingsplan ziet in hoofdzaak op een voortzetting van de regeling zoals die geldt op basis van het moederplan Overvecht-Noordelijke stadsrand. Onderzocht is in hoeverre sprake is van planschade als gevolg van de aanpassing van deze regeling (het wegbestemmen van gebruiksmogelijkheden door deze partiële herziening) en hiervoor is rekening gehouden in de begroting van het project vernieuwing Noordelijke Randweg Utrecht.
Aangezien met dit bestemmingsplan geen bouwplan aan de orde is, geldt op basis hiervan dan ook geen exploitatieplanplicht. Daarnaast is het niet nodig een exploitatieplan vast te stellen omdat het niet noodzakelijk is een tijdvak of fasering te bepalen en het niet noodzakelijk is om eisen, regels of een uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13 lid 2 Wro te stellen.
Op basis van bovenstaande wordt geconcludeerd dat dit bestemmingsplan financieel uitvoerbaar is en geen exploitatieplan hoeft te worden opgesteld.
Er is geen concept van het ontwerp van dit bestemmingsplan in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening toegezonden aan het Rijk. Met dit plan zijn geen rijksbelangen in het geding.
Het provinciaal ruimtelijk beleid is neergelegd in de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028 (herijking 2016) en de Provinciale Ruimtelijke Verordening, Provincie Utrecht 2013 (herijking 2016). In de Provinciale Ruimtelijke Verordening, die op 20 januari 2017 in werking is getreden, zijn algemene regels opgenomen over de inhoud, toelichting of onderbouwing van onder meer bestemmingsplannen. Hiermee is beoogd de provinciale belangen te laten doorwerken naar het gemeentelijke niveau. Dit bestemmingsplan is niet in strijd met provinciale belangen en schuurt daar ook niet tegen aan. Dit is voorafgaand aan de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan met de provincie afgestemd.
Daarnaast heeft dit bestemmingsplan geen invloed op de waterhuishouding en is het opnemen van een waterparagraaf niet nodig. Voorafgaand aan de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan is dit met de HDSR afgestemd.