direct naar inhoud van Artikel 3 Maatschappelijk
Plan: Oudwijkerveldstraat 120, Oudwijk
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPOUDWIJKERVELDSTR-0601

Artikel 3 Maatschappelijk

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. de bij de bestemming behorende verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, tuinen, erven en terreinen.
3.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

3.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat één vluchttrap met een breedte van maximaal 1,5 meter buiten het bouwvlak mag worden gebouwd;
  • b. de hoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte', mag niet worden overschreden
  • c. ter plaatse van de voorgevel geldt over een lengte van minimaal 80% van de voorgevel een maximale goothoogte van 8 meter en dient het gebouw te worden afgedekt met een hellend dakvlak met een maximale dakhelling van 60 graden.
  • d. ter plaatse van de achtergevel geldt over een lengte van minimaal 70% van de achtergevel een maximale goothoogte van 4,5 meter en dient het gebouw te worden afgedekt met een hellend dakvlak met een maximale dakhelling van 60 graden. Deze eis geldt voor de grootste van de maatvoeringsvlakken met de maximale bouwhoogte van 7,5 meter.
  • e. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen gebouwen van ondergeschikte aard, zoals een fietsenstalling en een containerruimte, buiten het bouwvlak worden gebouwd tot een oppervlakte van 20 m2 en een maximale bouwhoogte van 3 meter;
  • f. dakterrassen zijn niet toegestaan;
  • g. in afwijking van lid b mag de maximale bouwhoogte tot maximaal 1,50 meter worden overschreden ten behoeve van dakopbouwen zoals bedoeld in artikel 1.25.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter de voorgevelrooilijn en 1 meter hoog voor de voorgevelrooilijn;
  • b. het gestelde onder a. geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer;
  • c. In afwijking van het gestelde onder a. mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.