direct naar inhoud van 6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Plan: Marco Poloplantsoen, Kanaleneiland Zuid
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPMARCOPOLOPLANTKZ-0601

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Bij het opstellen van het gebiedsplan ‘Vooruit in Kanaleneiland-Zuid’ in 2009/’10 heeft de gemeente voor het eerst met de buurt gesproken over een nieuw scholen- en voorzieningencluster in het Marco Poloplantsoen.

Voorafgaand aan dit bestemmingsplan heeft de gemeente in samenwerking met de schoolbesturen SPOU en PCOU een bouwenvelop opgesteld. Deze bouwenvelop is aan de omgeving gepresenteerd, waaronder de omwonenden en de vertegenwoordigers van de naastgelegen kerk, buurthuis, gezondheidscentrum en tandartspraktijk. Na de consultatieperiode zijn de reacties en de aangepaste bouwenvelop door het college vastgesteld.

6.2.1 Overleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening

Het plan is getoetst aan de vraag of er met dit plan aspecten aan de orde zijn die relevant zijn voor de nationale belangen die de inspectie voor ruimtelijke ordening behartigt. In de brief van 26 mei 2009 aan alle colleges van burgemeester en wethouders heeft de minister van VROM aangegeven over welke nationale belangen uit de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid (RNRB, TK 2007-2008, 31500 nr. 1) gemeenten altijd overleg moeten voeren met het Rijk. Met dit bestemmingsplan zijn geen van de genoemde nationale belangen in het geding, in die zin dat geen van de nationale belangen aan de orde zijn. Deze sloop-nieuwbouwontwikkeling in de bestaande stad is niet in strijd met rijksbelangen. Er is daarom geen aanleiding om afzonderlijk vooroverleg te voeren.

Het plan is daarnaast getoetst aan de provinciale beleidslijn "Uitvoering beleidslijn nieuwe Wro" (vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 11 november 2008). Op grond van de overleglijst van deze beleidslijn is geen vooroverleg met de provincie nodig.
Het plangebied bevindt zich namelijk binnen de rode contouren (stedelijk gebied) van het Streekplan. Ook ligt het plan niet binnen 200 meter van een transportas.
Gelet op de beperkte omvang van het plan en omdat de wijkopzet en wijkontsluiting gelijk blijven, is er geen aanleiding om een mobiliteitstoets uit te voeren.
Daar waar bekende of te verwachten archeologische waarden in het geding zijn, wordt er de voorkeur aan gegeven om bij voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen op basis van nader contact te bezien in hoeverre het artikel 3.1.1-overleg noodzakelijk is. Er zijn archeologische waarden in het geding.

Bij de ontwikkeling van het bestemmingsplan is het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden betrokken geweest (HDSR). In overleg met de HDSR is de watertoets opgesteld en akkoord bevonden. Indien conform de watertoets gehandeld wordt, vormt het plan geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling. Voor de inhoudelijke aspecten wordt verwezen naar de watertoets in de bijlagen en paragraaf 5.8.